• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/17

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

17 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Perceptie kan omschreven worden als
het proces waarin mensen hun zintuiglijke indrukken ordenen en interpreteren om een bepaalde zin aan hun omgeving te geven.
Perceptie is belangrijk, omdat
menselijk gedrag is gebaseerd op onze waarneming van de werkelijkheid en niet op de werkelijkheid zelf.

De waarneming van een persoon wordt door verschillende dingen gevormd en vertekend: de waarnemingscontext; de waarnemer zelf en het waargenomen object.
Binnen de interpersoonlijke perceptie wordt anders naar mensen gekeken als naar levenloze dingen, omdat uit percepties van mensen gevolgtrekkingen over hun gedrag zijn af te leiden. De attributietheorie gaat ervan uit dat
als we iemand zijn/haar gedrag observeren, we dan altijd proberen te bepalen of dat gedrag veroorzaakt wordt door externe of interne oorzaken. Gedrag met een interne oorzaak kan beïnvloed worden door een individu terwijl gedrag met een externe oorzaak buiten de invloedssfeer van het individu ligt.
Of gedrag een interne of externe oorzaak heeft kan bepaald worden aan de hand van drie criteria:
consistentie;
kenmerkendheid en
consensus.

Als de fundamentele attributiefout gemaakt wordt, dan betekent dat dat de invloed van externe factoren onderschat wordt en de invloed van interne factoren onderschat.

Daarnaast kan er sprake zijn van vertekening uit eigenbelang. Dit als gevolg van het toeschrijven van successen aan zichzelf, terwijl deze in werkelijkheid niet behaald zijn door de betreffende persoon.
Bij het beoordelen van anderen maken we gebruik van mentale beslisregels om het proces makkelijker te maken:
- Selectieve perceptie:
- Halo-effect:
- Contrasteffecten:
- Projectie:
- Stereotyperen:
- Selectieve perceptie:
we kunnen niet alles wat we zien in ons opnemen en zullen ons daarom beperken tot bepaalde stimuli.
- Halo-effect:
er wordt op basis van een enkel kenmerk een algemene indruk over een persoon gevormd.
- Contrasteffecten:
dit effect legt de nadruk op het feit dat we mensen nooit geïsoleerd beoordelen.
- Projectie:
deze mentale beslisregel gaat ervan uit dat anderen net zo zijn als wijzelf.

Dit heeft tot gevolg dat de ander makkelijker te beoordelen is voor de betreffende persoon. Maar ook de neiging om eigen kenmerken aan een ander toe te schrijven worden perceptie genoemd.
- Stereotyperen:
van deze regel wordt gebruik gemaakt als we iemand beoordelen op basis van de eigen perceptie van de groep waar de betreffende persoon toebehoort.
Ieder individu neemt beslissingen binnen een organisatie. Welke beslissingen genomen worden en hoe wordt echter bepaald door de perceptie van de werknemer. Besluitvorming kan eigenlijk het beste gezien worden als een
reactie op een probleem. Middels het rationele besluitvormingsproces proberen mensen zo dicht mogelijk bij het gewenste resultaat te komen.
Een voorwaarde voor het toepassen van het rationele besluitvormingsproces is wel dat de beslisser daadwerkelijk rationeel is. Het model kent daarnaast zes stappen die doorlopen moeten worden voor het maken van een rationeel besluit:
-eerst gaan we het probleem definiëren;
-daarna worden er beslissingscriteria opgesteld;
-de benoemde criteria krijgen een bepaald gewicht toegekend;
-er worden alternatieven bedacht;
-vervolgens worden de alternatieven kritisch geanalyseerd en geëvalueerd
-tenslotte wordt de optimale beslissing berekend.


Het model gaat van een aantal uitgangspunten uit:

-het probleem kan duidelijk afgebakend worden;
-de opties zijn bekend;
-er bestaan duidelijke voorkeuren;
-er zijn permanente voorkeuren;
-er zijn geen tijdsbeperkingen of kostenbeperkingen en
-de beslissing levert maximaal rendement.
Het model gaat van een aantal uitgangspunten uit:
-het probleem kan duidelijk afgebakend worden;
-de opties zijn bekend;
-er bestaan duidelijke voorkeuren;
-er zijn permanente voorkeuren;
-er zijn geen tijdsbeperkingen of kostenbeperkingen en
-de beslissing levert maximaal rendement.
Naast het doorlopen van de zes stappen heeft de rationele beslisser behoefte aan creativiteit. Door creativiteit is de beslisser in staat het probleem beter te begrijpen en op waarde te schatten. Dat geldt ook voor problemen die anderen niet zien. Om de creativiteit van werknemers te stimuleren kan gebruik gemaakt worden van
het drie-componentenmodel voor creativiteit. De drie componenten zijn:

-intrinsieke taakmotivatie;
-expertise en
-vaardigheden in creatief denken.

Als deze componenten sterk aanwezig zijn bij een persoon, dan zal zijn/haar creativiteit toenemen.
Het rationele besluitvormingsproces leidt tot optimale besluiten. Binnen organisaties worden er vaak geen optimale besluiten genomen.

Mensen gaan opzoek naar oplossingen die afdoende en bevredigend zijn, ze gaan op zoek naar beperkte rationaliteit.

Het kan ook gebeuren dat bepaalde fouten het oordeel van de beslissers vertroebelen en dat er daardoor fouten optreden.

Vertekeningen die kunnen optreden zijn onder meer:
-bevestiging achteraf;
-de fixatie op eerste indrukken;
-zelfoverschatting;
-escalerende inzet;
-informatiebeschikbaarheid;
-representativiteitsvertekening;
-wijsheid achteraf of
-ontkenning van toeval.

De intuïtieve besluitvorming kan als aanvulling worden gezien op het rationele proces en analyse. Individuele verschillen (sekse en persoonlijkheid) leiden tenslotte ook nog tot afwijkingen van het rationele model.
Naast persoonlijke beperkingen legt een organisatie zijn medewerkers ook bepaalde beperkingen op ten aanzien van het maken van rationele beslissingen. Hierbij kan gedacht worden aan:
-officiële voorschriften;
-prestatiebeoordeling;
-tijdsbeperkingen opgelegd door het systeem;
-beloningssystemen;
-historische precedenten.
-Daarnaast hebben culture verschillen ook invloed op de beslissingen die worden genomen.
Er zijn drie verschillende manieren waarop besluiten ethisch te rechtvaardigen zijn:
-het criterium van rechtvaardigheid,
-het nuttigheidscriterium en
-het criterium van grondrechten.