• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/4

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

4 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Ziektebeeld



Klinisch beeld en diagnostische criteria




Het ziektebeeld van schizofrenie werdhonderd jaar geledenvoor het eerst beschreven doordeDuitse psychiater

Kraeplin.



Hij noemde het dementia praecox noemde, wat vroegtijdige dementie betekend. Volgens Kraeplin was het progressieve verloop kenmerkend en zou dit uiteindelijk resulteren in terminale dementie. Daarnaast waren hallucinaties, en met name de gehoorshallucinaties, een belangrijk symptoom van het beeld dat hij beschreef.

De term schizofrenie werd geïntroduceerddoor Bleuler die net zopessimistisch was over het beloop vande aandoening en de progressieve aard ervanbenadrukte.



Volgens Bleuler wasschizofrenie

een diagnostische categorie waaronder naast dementia praecox ook de schizotypische persoonlijkheidsstoornis zou vallen.
Bleuler beschreefvier symptomen die het meest kenmerkend waren voorschizofrenie:



a


v


a


a

• Ambivalentie. Geen keuzes kunnen maken, wat leidt tot een vermindering van doelgericht handelen.

• Vervlakt affect. Verminderde expressie van gevoelens.


• Autisme. Verminderde deelname aan sociale interacties.


• Associatiezwakte. Niet goed logische verbanden kunnen leggen, waardoor de gedachtegang incoherent wordt.






De symptomen zoals beschreven door Kraeplin en Bleuler werden later onderverdeeld in:




• Positieve symptomen. Toename of aanwezigheid van bepaald gedrag of gedachten die normaal afwezig zijn.


• Negatieve symptomen. Afname of afwezigheid van bepaald gedrag of functies die normaal wel aanwezig zijn.

De symptomen zoals beschreven door Kraeplin en Bleuler werden later onderverdeeld in:

pn
• Positieve symptomen. Toename of aanwezigheid van bepaald gedrag of gedachten die normaal afwezig zijn.

• Negatieve symptomen. Afname of afwezigheid van bepaald gedrag of functies die normaal wel aanwezig zijn.