• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/16

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

16 Cards in this Set

  • Front
  • Back

7.2.2 Cerebrale taaldominantie



Vandaag wordt algemeen aangenomen dat de primaire taalfuncties opgebouwd worden in relatief omschreven taalzones binnen de


linkerhemisfeer waaronder de zones van Broca en Wernicke maar ook in andere hersengebieden die voornamelijk zijn gelegen in de tertiaire areas van de linker temporale coiiex.

Een dergelijke verregaande hemisferische lateralisatie van een cognitieve functie in de linkerhersenhelft van de rechtshandige volwassene is uniek.



Ook bij de meeste linkshandigen en ambidexters situeert de taalfunctie zich voornamelijk in

de linkerhemisfeer



(Benson, 1985 ; Gloning et al" 1969 ; Goodglass & Quadfasel , 1954).

Dit kan worden geillustreerd door onderzoek met

de Wada-test of sodium amytal test.

Tijdens de Wada-test wordt het barbituraat sodium amytal in de linker- of de rechterhalsslagader (artetiae carotis interna) ingespoten, waarbij respectievelijk de linker- of de rechterhersenhelft wordt verdoofd.



Verdoving van de dominante hemisfeer resulteert in

een contralaterale verlamming en een totale, plotse afasie.



Injectie van de niet-dominante hemisfeer toont een vrijwel normaal

taalfungeren.



Blj sommige personen blijft het taalfungeren bewaard ongeacht welke hemisfeer wordt verdoofd.


Hier is er sprake van een gemengde taaldominantie.



Onderzoek met de Wada-test toont dat 96% van de rechtshandigen een linkshemisferische taaldominantie vertoont en 4% een rechtshemisferische. Bij de linkshandigen heeft 70% een linkshemis­ feriscbe taaldominantie , 15% een rechtshemisferische 15% een gemengde (Milner, 1974).



Recent onderzoek suggereert overigens dat de linkerhemisfeer tevens de gebrui­kelijke dominantie vertoont voor

gebarentaal



(Poisner, Bellugi & Klima, 1989 ; Bellugi, Poisner & Klima, 1989).

In gebarentaal wordt grammatica hoofdzakelijk uitgedrukt door visuospatiële bewegingen.



Dit levert een interessant probleem, gezien de verwerking van spatiële informatie vooral aan de rechterhernisfeer wordt toegeschreven.



De wegname van de rechter temporale lob wegens epilepsie bij een zevenentwintigjarige gebarentolk had geen invloed op haar

gesproken taal noch op haar gebarentaal ondanks het ruimtelijk karakter van de gebarentaal (Damasio et al., 1986).



Al deze gegevens tonen aan dat talige functie zich bij een groot deel van de bevolking voornamelijk in de linkerhemisfeer heeft georganiseerd .

Subtiele anatomische verschillen tussen de linker- en de rechterhemisfeer worden voor deze taalasymmetrie verantwoordelijk geacht (Geschwind & Levitsky, 1968 ; Scheibel, 1990 ; Yakovlev & Rakic, 1966).




Geschwind en Levitsky onderzochten de asymmetrie ter hoogte van het planum temporale in honderd hersenautopsieën.



Het planum temporale bestaat uit

de auditieve as ociatiecortex en speelt een belangrijke rol bij de taalopbouw (Figuur 7.6.).

Figuur 7 .6.


Het planum temporale (horizontale snede doorheen de sulcus lateralis waarbij de frontale lob en een deel van de pariëtale lob werd verwijderd) .

Laesies van deze zone, vooral aan de linkerzijde bij rechtshandige subjec­ten, geeft aanleiding tot

ernstige taalstoornissen (de afasie van Wern icke, zie verder).



Metingen brachten aan het licht dat in 65% van de gevallen het linkerplanum temporale langer was. dat in 11% het rechterplanum langer was en dat beide plana in de overige 24% van dezelfde lengte bleken.



Hersenen met een omgekeerde planumasymmetrie lijken het spiegelbeeld van hersenen met de gebruikelijke link waartse asymmetrie.



Waar er sprake is van een symmetrisch planum temporale, vertonen beide plana meestal

een linkshemisferische vorm.



Er is geen verklaring waarom deze planumasymmetrie niet evenredig over de bevolking is verdeeld (Galaburda, 1995).

Ook ter hoogte van de gyrustransversus van Heschl (primaire auditieve cortex) en de fissura van Sylvius en de inferieure frontale area - alle taalrelcvante zones - werden dergelijke asymmetrieën opgemerkt.



Zo blijkt de fissura van Sylvius, die de tem porale van de pariëtale lobben scheidt,

in de linkerhemisfeer langer een horizontaal tracé te volgen alvorens naar boven uit te lopen dan in de rechterhemisfeer.



Deze asymmetrieën blijken reeds aanwezig voor de geboorte, waarschjjnlijk zelfs al bij de vorming van de neuroblasten aan weerszijden van de neuronale buis (Galaburda, 1995).

Mede onder invloed van de zojuist vermelde anatomische studies worden de oude inzichten van de equipotentialiteit en de progressieve lateralisatie kritisch bekeken .



De equipotentialiteitstheorie (Zangwill, 1960) stelde dat bij kinderen beide hemisferen in staat zijn taal te ontwikkelen. Dit standpunt ontsproot uit de vroege bevindingen dat kinderafasie zeldzaam is, spoedig en volledig herstelt, en vaak voorkomt bij rechtshemis­ ferische letsels.



Deze observaties suggereerden een periode van


equipotentialiteit waarbij er geen cerebrale taaldominantie bestaat en de taal door beide hemisferen evenwaardig wordt gemedieerd .



Wanneer één hemisfeer wordt beschadigd , zal de andere hemisfeer de taalfuncties

volledig overnemen (Lenneberg, 1967).

De theorie van de progressieve lateralisatie stelt dat de rol van de rechterhemisfeer in de taalontwikkeling

gradueel afneemt zodat tegen de puberteit de cerebrale taaldominantie voor de linkerbemisfeer een feit is.



Een kritische meta-analyse van de klinische bevindingen waarop deze aannames werden gebaseerd (o.a. de hoge incidenties van gekruiste afasie bij kinderen), konden de hypothese van equipotentialiteit echter

niet bevestigen (Woods & Teuber, 1978).



Recente anatomische en klinische studies onderschrijven de fundamentele en vroege rol van de linkerhernisfeer in het taalontwikkelingsproces (Paquier, 1996).