• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/9

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

9 Cards in this Set

  • Front
  • Back


7.4 Afatische syndromen



Ondanks de wetenschappelijke onenigheid over het aantal afasieën en de syndromale afbakening van de verschillende afasietypes, is het klinisch gebruik van afatische classi­ficatiesystemen veeleer regel dan uitzondering.



Een syndroom is

een cluster van symp­tomen die vaak samen worden waargenomen en naar een gemeenschappelijke onderlig­gende pathologie verwijzen.

Syndromologie is derhalve een belangrijk klinisch hulpmiddel omdat ze


de veelheid van klinische gegevens helpt organiseren.



Anderzijds….

zijn syndromen abstracte constructies en blijken vooral ten aanzien van de individuele afatische patiënt nooit meer dan gedeeltelijk correct, aangezien vele afatici niet onder één welomschreven syndroom kunnen worden geplaatst.



Vooral in de acute fase na het letsel vertoont de afaticus vaak een symptomatologie die inconsistent is met het op basis van het neuroradiologisch onderzoek verwachte symptomencomplex.



Dit kan veroorzaakt worden door

cerebraal oedeem en verhoogde intracraniale druk, bijvoorbeeld na een cerebrovasculair accident of een trauma capitis, de meest frequente oorzaken van afasie.



Meestal dient een wachttijd van twee tot drie weken in acht te worden genomen alvorens een voldoende gestabiliseerd taalpatroon een diagnose toelaat (Goodglass & Kaplan, 1972).

Het onderscheid tussen de verschillende afaietypes kan gebaseerd worden op anatomi­sche, symptomatische, linguïstische of therapeutische grond, en elk zichzelf respecterend handboek en/of afasioloog komt wel met een gewijzigd classificatiesysteem op de proppen (voor een goed overzicht verwijzen we naar Benson, 1988 en Goodglass, 1988).



Symptomatologisch bekeken kunnen de afasieën in drie types worden onderverdeeld :


-vloeiende afasieën


de vloeiende afasieën (fluent aphasias) gekenmerkt door een normaal spraakdebiet maar met stoornissen in het taalbegrip (bijvoorbeeld de afasie van Wernicke),



-niet-vloeiende afasieën


de niet-vloeiende afasieën (nonfluent apha ias) gekenmerkt door articulatiestoornis en maar met een relatief goed taalbegrip (bijvoorbeeld de afasie van Broca) en



-pure taalstoornissen


de zuivere of pure taalstoornissen gekenmerkt door electieve stoornissen van spreken, begrijpen of lezen .



Anatomische indelingen maken onderscheid tussen de perisylviaanse, de extrasylviaanse (transcorticale) en de subcorticale afasietypes. Perisylviaanse afasieën worden veroorzaakt door letsels in en onmiddellijk rond (peri) de laterale sulcus van Sylvius. Bij extrasylviaanse afasieën gaat het om afasietype die worden veroorzaakt door laesies buiten (extra) de sylviaanse regio. In wat volgt bespreken we de klassieke afasiesyndromen. Een vergelijkend overzicht van hun voornaamste symptomen wordt voorgesteld in tabel 7.2.

-vloeiende afasieën

-vloeiende afasieën


de vloeiende afasieën (fluent aphasias) gekenmerkt door een normaal spraakdebiet maar met stoornissen in het taalbegrip (bijvoorbeeld de afasie van Wernicke),



-niet-vloeiende afasieën


-niet-vloeiende afasieën


de niet-vloeiende afasieën (nonfluent apha ias) gekenmerkt door articulatiestoornis en maar met een relatief goed taalbegrip (bijvoorbeeld de afasie van Broca) en


-pure taalstoornissen


-pure taalstoornissen


de zuivere of pure taalstoornissen gekenmerkt door electieve stoornissen van spreken, begrijpen of lezen .



Anatomische indelingen maken onderscheid tussen de perisylviaanse, de extrasylviaanse (transcorticale) en de subcorticale afasietypes. Perisylviaanse afasieën worden veroorzaakt door letsels in en onmiddellijk rond (peri) de laterale sulcus van Sylvius. Bij extrasylviaanse afasieën gaat het om afasietype die worden veroorzaakt door laesies buiten (extra) de sylviaanse regio. In wat volgt bespreken we de klassieke afasiesyndromen. Een vergelijkend overzicht van hun voornaamste symptomen wordt voorgesteld in tabel 7.2.

Anatomische indelingen maken onderscheid tussen

-de perisylviaanse,


-de extrasylviaanse (transcorticale) en


-de subcorticale afasietypes.



Perisylviaanse afasieën worden veroorzaakt door letsels in en onmiddellijk rond (peri) de laterale sulcus van Sylvius.



Bij extrasylviaanse afasieën gaat het om afasietype die worden veroorzaakt door laesies buiten (extra) de sylviaanse regio.



In wat volgt bespreken we de klassieke afasiesyndromen. Een vergelijkend overzicht van hun voornaamste symptomen wordt voorgesteld in tabel 7.2.

Tabel 7.2.



Een overzicht van de belangrijkste kenmerken van de voornaamste afatische syndromen.