• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/33

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

33 Cards in this Set

  • Front
  • Back
H3.1 Besluitvorming in groepen vs. individuele besluitvorming
Groepen doen langer over besluiten dan individuen maar zijn wel vaak beter.

Redenen dat het goed gaat:
• Er is meer kennis en informatie
• Een groter aantal mensen participeert in de probleemoplossing
• Er is kritiek en men kan elkaar corrigeren
• Groepen, mensen, motiveren elkaar
• Minder bekwame leden ondervinden een positieve invloed van kwalitatief beter groepsgenoten
Nadelen van besluitvorming door groepen.
• De besluitvorming kost meer tijd
• Dominante personen hebben een grotere inbreng dan per se hun deskundigheid is
• De neiging om geaccepteerd te willen worden leidt er toe dat mensen zich neerleggen bij een besluit.
• Conformisme: Onder druk het eens te worden kan men tot slechte besluiten komen.
Bezwaren van conformisme.
• groepspolarisatie,
• Riskyshift.
• Social loafing

• groepspolarisatie,
de tendens dat de gemiddelde reactie van een groep extremer is dan de individuele.

Omgekeerd bestaat ook:
• Riskyshift.
Voorzichtige leden neigen eerder naar voorzichtigheid in een groep.
Dit staat in relatie met de normen en waarden in een groep. In een groep gaan de meningen van de individuele groepsleden steeds meer naar het dominante standpunt toe.

• Social loafing
Nog een bezwaar is verspreide verantwoordelijkheid, wat leidt tot achter elkaar verschuilen.
Om dit te verhelpen kan men er het beste voor zorgen dat de individuele bijdrage zichtbaar wordt.
• groepspolarisatie,
de tendens dat de gemiddelde reactie van een groep extremer is dan de individuele.
• Riskyshift.
Voorzichtige leden neigen eerder naar voorzichtigheid in een groep.
Dit staat in relatie met de normen en waarden in een groep. In een groep gaan de meningen van de individuele groepsleden steeds meer naar het dominante standpunt toe.
• Social loafing
Nog een bezwaar is verspreide verantwoordelijkheid, wat leidt tot achter elkaar verschuilen.
Om dit te verhelpen kan men er het beste voor zorgen dat de individuele bijdrage zichtbaar wordt.
H3.2 factoren van invloed op besluitvorming

Er zijn 4 Factoren van invloed op besluitvorming
1. De attractie tussen groepsleden
2. Deskundigheid
3. De grootte van een groep
4. De manier van leidinggeven
1. De attractie tussen groepsleden
2. Deskundigheid
3. De grootte van een groep
4. De manier van leidinggeven
1. Attractie tussen de groepsleden;
Voelen sterker aangetrokken tot mensen met dezelfde achtergrond, normen en waarden. Leidt tot cohesieve groepen effectiever dan niet-cohesief) Het risico van cohesieve groepen is groupthink.

2. Deskundigheid;
gevarieerde deskundige groepen zijn effectiever in oplossen problemen; komt omdat over verschillende soorten informatie beschikken. Waarden en normen spelen echter ook een rol.

3. Grootte v/d groep;
5 leden geeft meeste voldoening en effectieve manier van werken. Als groep groter; communicatie moeilijker, betrokkenheid kleiner en kans op subgroepen.

4. Voordelen grote groep:
meer info, meer deskundigheid, betere afspiegeling populatie (OR)

5. Manier van leidinggeven;
drukt zwaar stempel op de besluitvorming.
Wat ook een rol speelt bij besluitvorming en probleemoplossing zijn:
• Het doel van de groep
• Tijd om een besluit te nemen
• Bestaansduur van de groep
• Opleiding
• Leeftijd
• Sekse van de groepsleden
H3.3 Beschrijvende modellen van besluitvorming

Zijn er patronen op de manier waarop mensen problemen oplossen? Die vraag heeft geleid tot beschrijvende modellen van besluitvorming. Ze geven weer hoe besluitvorming in groepen meestal plaatsvindt.

Vier fasen model van Fisher.
1. Oriëntatiefase;
groepsleden weten elkaars mening nog niet, aftasten, vermijden conflicten

2. Conflictfase;
onenigheid, duidelijk uitspreken voor of tegen bepaalde voorstellen, polarisatie

3. Oplossingsfase;
minder tegenspreken en coalities worden zwakker, elkaar minder bestrijden

4. Bekrachtigingfase =
Bereiken overeenstemming uiteindelijke besluit; sfeer is ontspannen

Volgens Fisher bereiken groepen overeenstemming door een stap voor stap verlopende verandering van voorstellen. Zo ontstaat consensus in een groep.
Vluchtgedrag
Volgens Fisher is vluchtgedrag neiging om plotseling ander voorstel te gaan bespreken; vermijden van spanning / te hoog op laten lopen conflicten. Is functioneel indien tijdelijke reactie.
Gaat het model van Fisher altijd op?

1. Oriëntatiefase;
2. Conflictfase;
3. Oplossingsfase;
4. Bekrachtigingfase
Model gaat niet altijd op; soms ben je het al snel met elkaar eens (overslaan conflictfase)
Of de groep blijft in 1 fase steken (bijv. als conflicten zo hoog oplopen, dat er geen oplossing meer mogelijk is.)

Andere zaken die besluitvorming kunnen remmen; gebrek aan info, slechte communicatie, te snelle keuze voor voorstel, voorzitter die teveel mening doordrukt, belangentegenstelingen.
Vuilnisbakmodel =
mening dat besluitvorming in praktijk zo weinig rationeel verloopt.
H3.4 Voorschrijvende modellen

Voorschrijvende modellen van besluitvorming =
geven aan hoe besluitvormingsproces beste kan verlopen
Model van Dewey = 6 stappen Voorschrijvend model van besluitvorming die aangeeft hoe goede besluitvorming verloopt:
1) Er is een probleem (door alle groepsleden als even belangrijk ervaren)
2) Het probleem wordt gedefinieerd en gelokaliseerd(uit elkaar houden oorzaken en symptomen)
3) Aard v/h probleem wordt geanalyseerd (onderzoek factoren die probleem veroorzaken en in stand houden)
4) Noemen van mogelijke oplossingen voor probleem(zoveel mogelijk alternatieven)
5) Kiezen v/d beste oplossing (nagaan positieve en negatieve gevlogen besluit & uitvoerbaarheid v/d ideeën)
6) Uitvoeren v/d oplossing : taakverdeling en evaluatiemoment vaststellen
Er zijn 3 Manieren om een besluit te nemen:
1)Meerderheidsbesluit;
kan goede zijn als iedereen deelgenomen aan voorafgaande discussie
Nadelen: er kan een dictatuur v/d meerderheid ontstaan/ of een groep kan in 2 of meer partijen tegenover elkaar komen te staan.


2) Besluit dmv consensus;
oplossing die hele groep goedkeurt(niet iedereen hoeft eens te zijn)

3) Unaniem besluit;
Alle groepsleden zijn met besluit eens.
H3.5 Kwaliteit van besluitvorming

Bij het bepalen van wat een goed besluit is spelen veel dingen een rol. Wat is succesvol? E zijn meestal veel waarden te definiëren. Bij onderzoek kom je allerhande rationalisaties op vreemde of slechte besluitvorming tegen.

Postdecisionele cognitieve dissonantie reductie.
De neiging om beslissingen naderhand goed te praten door de voordelen van de genomen beslissing te benadrukken en de nadelen van het afgewezen alternatief te benadrukken.
Besluitvormingsprocedures van Janis en Mann (1977)
Zij onderscheiden 7 criteria waaraan de ideale besluitvormer moet voldoen om de kans op tevredenheid te maximaliseren.

Stappen van de Vigilante besluitvormer:
Stappen van de Vigilante besluitvormer:

1. Grondig onderzoek naar alternatieve acties
2. Overzicht doelstellingen en overzicht van de waarden die horen bij de beslissingen
3. Afweging van kosten en risico’s, vs positieve gevolgen van elk alternatief
4. Blijven zoeken naar nieuwe relevante informatie om alternatieven te kunnen beoordelen.
5. Goede verwerking van informatie van nieuwe informatie, al gaat het voorbij aan de eigen voorkeur.
6. Voor een definitieve beslissing een nieuw onderzoek van alternatieven, oomdegene die verworpen waren.
7. Gedetailleerde beschrijving van het uit te voeren plan met ook aandacht voor noodmaatregelen.
Waar moet de besluitvormer op letten volgens Janis en Mann?
De besluitvormer moet Vigilant te zijn, een informatie verwerker die overal op let. Als de 7 stappen gehaald zijn is er sprake van Vigilante besluitvorming.
H3.6 Besluitvormingstechnieken

4 besluitvormingsmethoden
• Brainstormen (komt uit reclame wereld)
• Nominaal methode (Delbecq, van de Ven & Gustafson)
• Delphi-Methode (Linstone & Turoff)
• Multi-attributieve nutsanalyse (Vlek)
Brainstormen = middel om in korte tijd tot zo groot mogelijk aantal oplossingen te komen.
3 Grondregels voor brainstormen:
1) Ideeën vrijuit noemen zonder acht te slaan op kwaliteit of haalbaarheid
2) Geen kritiek voordat alle groepsleden hun voorstellen hebben gedaan
3) Toevoegingen aan en combinaties van eerder genoemde ideeën toegestaan
4 fasen in brainstormprocedure:
1) Voorbereiding; leider verschaft deelnemers info voor begrijpen probleem
2) Probleemformulering: probleem op aantal manieren formuleren
3) Het eigenlijke brainstormen; vaak voorafgegaan door warming(creatieve stemming)
4) Evaluatie v/d geproduceerde ideeën; hiervoor geen vaste procedure.
Groepen produceren minder ideeën wanneer zij als groep werken dan wanneer hetzelfde aantal personen als individu brainstormt.
Om kwaliteit van brainstormen te verhogen:
- deel probleem op in kleine stukjes
- Maak groepsleden individueel verantwoordelijk
- Gebruik faciliterende middelen, zoals computers
- Formuleer hoge groepsdoelen
Nadeel brainstormen:
hoe moet je vervolgens selectie uit ideeën maken?
Nominaal methode (Delbecq, van der Ven & Gustafson 1975)

De nominaal methode is gebaseerd op
de brainstorm techniek, maar hier is niet het nadeel van hoe je een selectie uit de ideeën moet maken zoals bij de brainstormmethode.
Er is veel stilte en weinig interactie tussen de leden.

De fasen van de nominaal methode:
1. Het probleem wordt voorgelegd, de deelnemers schrijven zoveel mogelijk ideeën en oplossingen op zonder hierover te praten
2. Alle ideeën worden opgenoemd en op een lijst geschreven, een eerste classificatie vindt plaats. Er mag niet gediscussieerd worden, wel mogen er nog suggesties aan toegevoegd worden.
3. Alle suggesties worden besproken in de vorm van de uiteenzetting van de logica die aan het idee ten grondslag ligt van de voorgestelde oplossing. De ideeën verdedigen mag niet, is niet de bedoeling.
4. Na alle argumenten gaan alle groepsleden individueel een ranglijst maken van de oplossingen., de oplossing die als eerste wordt gekozen, wordt meestal de oplossing. Soms gebeurd dit ook in twee fasen.
Voordelen van de nominaal methode:
1. Er is geen druk om overeenstemming te bereiken
2. Niemand zal zich geremd voelen ideeën naar voren te brengen
3. Er is geen druk van snel te beslissen.
4. Dominante groepsleden hebben minder invloed, dus iedereen doet mee
5. Er worden zinloze discussies vermeden.
Nadelen van de nominaal methode:
1. Er worden conflicten vermeden, maar conflicten zijn vaak de ingang voor innovatie.
2. Er is geen kritische analyse van de argumenten omdat er geen discussie is
3. Het resultaat zijn een optelsom van persoonlijke voorkeuren, geen echte consensus.
4. Er is weinig informele, positieve, sociaal emotionele interactie. Dus niet echt een methode om een groep meer te binden.
Een manier om dit te verhelpen is Het model van Dewey als basis te nemen en in stap 4 de nominaal methode of de brainstorm methode te gebruiken.

Resultaat is geen eindeloze discussies, maar wel interactie tussen de groepsleden.


Model van Dewey = 6 stappen die aangeven hoe goede besluitvorming verloopt:
1) Er is een probleem (door alle groepsleden als even belangrijk ervaren)
2) Het probleem wordt gedefinieerd en gelokaliseerd(uit elkaar houden oorzaken en symptomen)
3) Aard v/h probleem wordt geanalyseerd (onderzoek factoren die probleem veroorzaken en in stand houden)
4) Noemen van mogelijke oplossingen voor probleem(zoveel mogelijk alternatieven)

Hier in stap 4 de nominaal methode of de brainstorm methode:
1. Het probleem wordt voorgelegd, de deelnemers schrijven zoveel mogelijk ideeën en oplossingen op zonder hierover te praten
2. Alle ideeën worden opgenoemd en op een lijst geschreven, een eerste classificatie vindt plaats. Er mag niet gediscussieerd worden, wel mogen er nog suggesties aan toegevoegd worden.
3. Alle suggesties worden besproken in de vorm van de uiteenzetting van de logica die aan het idee ten grondslag ligt van de voorgestelde oplossing. De ideeën verdedigen mag niet, is niet de bedoeling.
4. Na alle argumenten gaan alle groepsleden individueel een ranglijst maken van de oplossingen., de oplossing die als eerste wordt gekozen, wordt meestal de oplossing. Soms gebeurd dit ook in twee fasen.


5) Kiezen v/d beste oplossing (nagaan positieve en negatieve gevlogen besluit & uitvoerbaarheid v/d ideeën)
6) Uitvoeren v/d oplossing : taakverdeling en evaluatiemoment vaststellen
Effectiviteit van diverse beslissingsmethoden.
Effectiviteit van diverse beslissingsmethoden.
Effectiviteit van diverse beslissingsmethoden.
Effectiviteit van diverse beslissingsmethoden.
Delphi-Methode

Bij de Delphi-methode is de interactie tussen deelnemers is nog verder gereduceerd dan bij de Nominaal methode.
Ieder groepslid geeft anoniem de mening over een probleem. Men mag niet op elkaar reageren. O.g.v. de individuele voorstellen wordt een groepsoplossing geformuleerd; hierop mag je in een nieuwe ronde weer reageren. Deze procedure wordt herhaald tot iedereen instemt met de oplossing.

Voordelen van de delphi-methode:
- uitschakeling conformisme
- uitschakeling ongewenste overheersing van groepsleden met een hogere status
- geschikte besluitvormingsmethode voor mensen die moeilijk bij elkaar te brengen zijn
- geschikt voor ondersteuning door computertechnologie
Voor en nadelen van de technieken van besluitvorming.
Elke vorm heeft voor en nadelen
• De traditionele methode is goed voor het tot stand brengen van cohesie in een groep.
• Brainstormen beperkt de sociale druk tot een minimum
• De nominaal methode levert in weinig tijd veel kwaliteit aan ideeën
• De Delphi-methode is de kans op een conflict tussen groepsleden minimaal
Multi-attributieve nutsanalyse
De Multi-attributieve nutsanalyse methode is gebaseerd op een beslissingsmodel waarbij je via een aantal logische en consistente stappen tot een besluit komt. Ingewikkelde problemen worden in kleine stukjes gehakt.
Aan de diverse mogelijkheden wordt het ‘nut’ of de aantrekkelijkheid ‘geattribueert’ (toegewezen).
Door deze te wegen, niet elk aspect is namelijk even belangrijk, rolt er dan de meest aantrekkelijke keuze uit. Dit wegen, heet de weginsprocedure.

De kwantitatieve waardering voor 3 keuzes verloopt in 3 stappen:
1) voor elke keuzemogelijkheid per attribuut wordt een rapportcijfer gegeven dat nut of aantrekkelijkheid aangeeft.
2) Toekennen belangrijkheidgewicht per attribuut (de som = 1,0)
3) Berekenen v/d som v/d rapportcijfers. Deze berekening geeft meest gewenste optie aan.


Gevoeligheidsanalyse = als je de rapportcijfers niet vertrouwt kun je nagaan wat er gebeurd wat het resultaat is als je een x aantal attributen weghaalt. Als dat het geval is kunnen ze beter weggelaten worden.