• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/26

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

26 Cards in this Set

  • Front
  • Back

3 invalshoeken voor een succesvolle leider

1. Persoonskenmerken: het succes van een leider wordt toegeschreven aan de persoonskenmerken die iemand heeft


2. Stijl van leidinggeven: het succes van een leider wordt toegeschreven aan de manier waarop hij optreedt


3. Situatie: het succes van een leider wordt bepaald door de eisen die een situatie stelt aan het gedrag van de leider

Leiderschap en persoonskenmerken

Omdat persoonskenmerken aangeboren zijn, veronderstelden mensen dat sommige mensen geboren leiders zijn. Echter blijkt het zote zijn dat de meeste leidinggevende overeenkomstige persoonskenmerken hebben (die samenhangen met effectief leiderschap),namelijk:


Hoog energie niveau


Hoge mate van stresstolerantie, zelfvertrouwen en emotionele stabiliteit


Machtsmotivatie


Lage behoefte om aardig gevonden te worden


Hoge technische, interpersoonlijke en conceptuele vaardigheden

Leiderschap en stijl van leidinggeven (Stogdill)

Relatiegerichte stijl: dit is de mate waarin leiders hun gedragingen richten op het bevorderen van goede relaties met enbinnen de groep van ondergeschikten


Taakgerichte stijl: dit is de mate waarin leiders hun gedragingen richten op een goede taakuitvoering door hunondergeschikten




Vaak is het zo dat een leider niet beide heeft, als iemand taakgericht is is hij vaak niet relatiegericht en andersom.

Leiderschap en stijl van leidinggeven (Tannenbaum en Schmidt)

Directieve stijl: de leider geeft richting aan werkzaamheden door zelf te bepalen wat er gedaan moet worden, hoe datgedaan moet worden en door wie


Participatieve stijl: de leider betrekt zijn ondergeschikten in de vaststelling van gang van zaken op zijn afdeling

Verschillen tussen de 2 manieren van leiderschapsstijlen indelen

De twee indelingen die er beschreven zijn geven beiden een ander aspect van het leidinggeven weer. De indeling taakgerichtrelationeelgerichtgeeft aan waar de leider zijn invloed laat gelden. De indeling directief-participatief laat zien hoe de leider zijninvloed laat gelden. Overigens is er volgens Dessler enige overlap tussen de dimensies te vinden: participatief gaat gepaard metrelatiegericht en de directief met een taakgerichte stijl.

Leiderschap en situatie (2 modellen)

1. Het contingentiemodel van Fiedler


2. Het model van Hersey en Blanchard

Het contingentiemodel van Fiedler(3 factoren voor gunstige of ongunstige situatie)

Relatie: de relatie tussen leider en ondergeschikten heeft betrekking op de mate waarin de leider door zijn ondergeschiktenwordt gewaardeerd, vertrouwd en geaccepteerd


Taakstructuur: de mate waarin de taakdoelen en vereisten duidelijk zijn


Positiemacht: de mate waarin de positie aan de leider de nodige machtsmiddelen verschaft

Gunstig, matig gunstig en ongunstig welke stijl? (Relatie, taakstructuur en positiemacht)

Gunstig: Taakgericht


Matig gunstig: Relatiegericht


Ongunstig: Taakgericht

Model leiderschap hersey and blanchard?

De stijl van leidinggeven zal volgens Hersey en Blanchard af moeten hangen van twee factoren, namelijk:


Bekwaamheid: de mate waarin de werknemers in staat zijn om zelfstandig de taken naar behoren uit te voeren en zichdaarover zeker te voelen


Bereidheid: de mate waarin de werknemers gemotiveerd zijn goede prestaties leveren

4 niveaus van taakvolwassenheid? H&B

Medewerkers zijn onbekwaam, onwillig of onzeker


Medewerkers zijn onbekwaam, maar wel gemotiveerd of zeker


Medewerkers zijn bekwaam, maar onwillig of onzeker


Medewerkers zijn bekwaam en gemotiveerd en zeker

4 vormen van leiderschap bij taakvolwassenheid?

Sturen: werknemers die onbekwaam, onwillig en onzeker zijn hebben een sterke taakgerichte leider nodig


Ondersteunen: werknemers die onbekwaam, maar wel gemotiveerd of zeker zijn, hebben een combinatie van eentaakgerichte en relatiegerichte leiding nodig


Motiveren: werknemers die bekwaam maar onwillig en onzeker zijn, hebben een relatiegerichte leider nodig


Delegeren: werknemers die bekwaam en gemotiveerd en zeker zijn, hebben eigenlijk geen leider nodig

H&B Model?



Manieren van besluitvorming in een groep?

1. de voorzitter beslist zonder voorafgaande discussie


2. delegeren naar een expert


3. besluit op grond van modus(waar de meeste stemmen voor zijn maar niet persé meerderheid)


4. de voorzitter besluit na groepsdiscussie


5. besluit door minderheid (minderheid van groep besloten)


6. besluit door meerderheid van stemmen


7. besluit door consensus

3 vormen van procesverliezen in groepsdiscussie?

1.Onvermogen om informatie uit te wisselen


2.Groepsdenken


3.Groepspolarisatie

vier conflictbronnen?

1. Instrumentele conflicten


2. Belangenconflicten


3. Machtsconflicten


4. Relatieconflicten

Vormen van conflicthantering (figuur)



Manieren van Conflictmanagement

•Indirecte interventies


•Directe interventies:


•Machtsingreep


•Arbitrage (3e persoon beslist)


•Mediation (overleggen wat het beste is met 3e persoon)


•Onderhandelen

Wat is een sociaal dilemma?

Een conflict waarin de gunstigste actie voor het individu schadelijk is voor iedereen als die actie door de meeste mensen wordt gekozen

Compromis zoeken

De eerste stap is: in overleg treden en proberen met argumenten de andere partij te overtuigen. Heel vaak, kan het conflict op die manier opgelost worden, bijvoorbeeld doordat één van beide partijen zijn verzet staakt, of doordat een compromis wordt gevonden.

Mediation

Bemiddelden mbv een 3e persoon

Arbitrage

Als men het niet eens kan worden, kan men afspreken de zaak aan arbitrage te onderwerpen. Dat kan alleen als beide partijen ermee instemmen, maar vanaf het moment dat partijen een arbitrageovereenkomst sluiten, zijn ze er aan gebonden. Als iemand teleurgesteld is in de uitspraak van de arbiter, kan hij niet meer zeggen, "ik zie er toch maar van af". Dat is een verschil met mediation, waarbij men in overleg tot een compromis probeert te komen, en elke partij zich tot het laatste moment (het ondertekenen van het compromis) kan terugtrekken.




3e persoon besluit

Onderhandelen/in hoger beroep gaan

Er kan slechts in hoger beroep gegaan worden indien de partijen dit in de overeenkomst opgenomen hebben. Als laatste mogelijkheid kan elk van beide partijen proberen via de rechtbank van eerste aanleg zijn recht te halen, maar dit heeft de volgende nadelen:een procedure bij de rechter is tijdrovend en kostbaar,een rechtszaak leidt vaak tot een verstoorde relatie, die een toekomstige vruchtbare zakelijke relatie bemoeilijkt,een rechtszaak wordt in principe in het openbaar behandeld, de pers kan er zo lucht van krijgen.Voor een rechterlijke procedure is de instemming van de tegenpartij niet vereist.

Belangenconflict

Conflict over bijvoorbeeld het beleid
de tegengestelde mening over wat belangrijk is Voorbeeld: `Door het belangenconflict tussen de gemeente en de vereniging was er nog steeds geen nieuw clubgebouw




Of




Belangenconflicten hebben te maken met problemen rondom de verdeling van schaarse middelen als geld, tijd, mankracht en ruimte. Een voorbeeld van een belangenconflict is dat je vindt dat er steeds te weinig tijd wordt ingepland om je taken goed uit te kunnen voeren. In dit geval dien je naar je leidinggevende te stappen om met hem of haar te onderhandelen om meer tijd te krijgen voor de taken die je dient uit te voeren. Dergelijke conflicten moeten worden opgelost door middel van onderhandeling.

Machtsconflict

Bij machtsconflicten gaat het om de vraag wie het voor het zeggen heeft. Bij een machtsconflict gaat het bijvoorbeeld om onenigheid over het invullen van een leidinggevende positie. Bijvoorbeeld twee collega’s vinden allebei dat zij de aangewezen persoon zijn om het nieuwe afdelingshoofd te worden.

Instrumenteel conflict

Deze conflicten hebben betrekking op doelstellingen, middelen, procedures en structuren. Je kunt het bijvoorbeeld oneens zijn met de taakverdeling binnen je afdeling en hoewel je dat al regelmatig hebt aangekaart, wordt er telkens maar niets aan gedaan. Een ander voorbeeld van een instrumenteel conflict is wanneer medisch specialisten discussiëren over de juiste diagnose. Probleemoplossingstechnieken als een degelijke probleemanalyse, voldoende kennis van zaken en een goede besluitvorming kunnen uitkomst bieden.

Relatie conflict

In deze conflicten staat het gedrag en de houding binnen persoonlijke relaties centraal. Het gaat hier onder meer om kwesties als zelfbeeld en identiteit. Collega’s kunnen bijvoorbeeld een beeld van elkaar hebben dat een goede werkrelatie in de weg staat. Het is in een dergelijke situatie belangrijk dat men door middel van open communicatie over de gevoelens, irritaties en frustraties tot meer begrip voor elkaar komt.