• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/21

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

21 Cards in this Set

  • Front
  • Back

6.5.2.7 Oorzaken en hemisferische asymmetrie van neglect



Voor de verklaring van unilateraal neglect bestaan verschillende modellen waarin twee voorname strekkingen te onderscheiden zijn.



a


r



-De attentionele modellen


-De representationele modellen




De attentionele modellen leggen de oorzaak van unilateraal neglect bij

een verstoring van de aandachtsmechanismen noodzakelijk voor de oriëntatie naar en de selectie van stimuli.



De representationele modellen leggen de nadruk op een

verstoorde inwendige voorstelling van de ruimte.

Beide modellen sluiten elkaar niet noodzakelijk uit en er zijn argumenten om zowel de concepten rond 'inwendige voorstelling ' als de attentioneel bepaalde theorieën te integreren.



Voor een meer gede­tailleerd overzicht van de verschillende modellen, zie Bradshaw en Mattingley (1995).



Een vanuit neurolokalisatorisch oogpunt interessante (attentioneel gerichte) theorie voor de verklaring van neglectfenomenen is het

neuronaal netwerkmodel van Mesulam (1981, 1985, 1990) (zie ook hoofdstuk 'Aandacht').

Mesulam gebruikt dit model om het fenomeen van unilateraal neglect te verklaren, maar het model schetst tevens een neuronaal netwerk voor de spatiële cognitie.



Mesulam beschouwt het onderliggend neuronaal substraat van spatieel gedrag als een

netwerk van anatomisch verschillende, maar functioneel interactieve regio's (Figuur 6.11.).

Figuur 6.11. Mesulams neuronaal netwerk van spatieel gedrag.

Het netwerk omvat drie belangrijke corticale regio 's :



p


p


g

-de posterieure pariëtale lob,


-de prefrontale cortex en de


-gyrus cinguli .



Subcorticale structuren zoals de formatio reticularis , de colliculus superior, het striatum en de thalamus staan met deze regio 's in verbinding en zijn waarschijnlijk betrokken bij de voorziening van de gepaste activatie- of arousalniveaus.

Elke corticale regio medieert een ander aspect van het spatieel gedrag.



De pariëtale cortex controleert

de perceptuele componenten van de gerichte aandacht door in een inwendige voorstelling van de ruimte te voorzien.



De premotorische en prefrontale cortices controleren de exploratief-motori­sch componenten van onze ruimtelijke aandacht.

Volgens deze theorie geven frontale laesies vooral aanleiding tot akinetische vormen van neglect, terwijl pariëtale laesies

perceptuele of zintuiglijke neglectfenomenen laten zien.



De gyrus cinguli ten slotte is verantwoordelijk voor de motivationele aspecten van de gerichte aandacht. Niet alle stimuli in de omgeving zijn immers even belangrijk , en de gyrus cinguli levert het mechanisme dat de gedragsrelevantie van de individuele stimuli afweegt zodat de verwerking van de geselecteerde stimuli kan worden bevorderd.

Mesulams voorstel biedt dus, ook klinisch,

een interessant model waarin verschillende uitingen van neglect neuroanatomisch kunnen worden gelokaliseerd.

Het blijft opmerk lijk dat unilateraal weglekt vaker geassocieerd is met

rechtshemisferische laesiesdan met linkshemisferische laesies .




Deze patiënten hebben vaak laesies ter hoogte van de pariëtale lob en de pariëto-occipitale overgangszone, waarbij de beschadiging van de lobulus parietalis inferior wellicht


een cruciale rol speelt


(Bradshaw & Mattingley , 1995).

Een interessante hypothese voor het feit dat vooral rechtshemisferische laesies unilateraal neglect veroorzaken , vinden we bij Heilman en zijn collega's (Heilman & Valenstein, 1979 ;

Deze onderzoekers leggen de oorzaak van de discrepantie bij een onevenredige verdeling van de zogenaamde attentionele cellen (of 'vergelijkende' neuronen) die in de pariëtale lobben van apen werden gevonden (Lynch, 1980 ; Robinson et al., 1978).

Attentionele cellen reageren op stimuli die worden aangeboden in het contralaterale visuele halfveld. Naast cellen met contralaterale receptieve velden vond men ook attentionele neuronen met bilaterale receptieve velden die dus reageerden op

stimuli uit beide visuele halfvelden.



Om de hemisferische asymmetrie van inattentie bij de mens te verklaren , suggereert men dat in de temporopariëtale regio 's van het menselijk brein ook attentionele of vergelij­kende neuronen aanwezig zijn, maar dat de cellen in de rechterhemisfeer veel meer bilaterale receptieve velden bezitten dan de cellen in de linkerhemisfeer (Heilman & Van Den Abell, 1980).



Dit betekent dat

de cellen in de linkerhernisfeer vooral geactiveerd worden door stimuli uit het rechterhemiveld terwijl cellen in de rechterhemisfeer kunnen worden geactiveerd door stimuli uit beide visuele halfvelden.

Rechtshemisferiscbe laesies zullen in dit geval vaker contralaterale inattentie veroorzaken dan linkshemisferische laesies.



Wanneer de linkerhemisfeer beschadigd is, kan de rechterhemisfeer immers nog altijd zijn aandacht op de ipsilaterale stimuli richten dankzij de ruime aanwezigheid van attentionele cellen met bilaterale receptieve velden .



De Linkerhemisfeer daarentegen kan na rechtshemisferische schade zijn aandacht

niet meer op ipsilaterale stimuli richten aangezien de Linkerhemisfeer over weinig bilateraal gevoelige neuronen beschikt.

Elektrofysiologische en beeldvormende studies ondersteunen deze hypothese en lijken de speciale rol van de rechterhemisfeer bij aandachtsproces en te bevestigen (Heilman & Van Den Abell, 1980 ; Pardo et al., 1991).



Ook intentionele deficits komen vaker voor na letsels in de rechterhemisfeer.



Patiënten met rechtshemisferische laesies hebben tevens vaker contralaterale lidmaatakinesie dan patiënten met Linkshemisferische laesies (Coslett & Heilman , 1989).



Ook hier wordt

een bilateraal verschil in hemisferische activatie (activatie wordt gedefinieerd als de fysiolo­ gische bereidheid om op stimuli uit de buitenwereld te reageren) als een mogelijke verklaring gesuggereerd.

De linkerhemisfeer bereidt vooral de rechterledematen voor op actie en de rechterbemisfeer activeert de ledematen bilateraal en is daarmee

de domine­rende hemisfeer in de mediatie van deze activatieprocessen .



Bij Linkszijdige laesies is linkszijdige akinesie minimaal gezien de linkerlichaamshelft door de rechterhernisfeer geactiveerd wordt.



Bij de rechtshemisferische laesies treedt echter

een ernstige linker­ akinesie op vermits de linkerhemisfeer niet kan compenseren.



Daar de rechterhernisfeer meer betrokken is bij de activatie van de ipsilaterale ledematen, zullen rechtshernisferi­sche laesies ook meer aanleiding geven tot ipsilaterale hypokinesie dan linkshernisferi­ sche laesies (Heilman , Watson & Valenstein , 1993).



Ook het spatieel negleet is niet alleen ernstiger maar ook

meer frequent bij rechtszij­ dige laesies dan bij linkszijdige Laesies.



En ook hier wordt de dominantie van de rechterhernisfeer in visuoperceptuele , visuospatiële en visuoconstructieve processen naar voren geschoven.

En ook hier wordt de dominantie van de rechterhernisfeer in visuoperceptuele , visuospatiële en visuoconstructieve processen

naar voren geschoven.