• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/12

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

12 Cards in this Set

  • Front
  • Back

6.5.2.2 Motorisch neglect



Terwijl zintuiglijk neglect verwijst naar een gebrekkige aandacht voor stimuli, verwijst motorisch neglect naar een falende


motorische reactie op stimuli, zelfs wanneer deze worden waargenomen.



De falende motorische responsen kun nen niet worden toegeschre­ven aan motorische zwakheid of hemiplegie.

Heilman, Watson en Valenstein (1993) noemen deze disfuncties actie-intentionele stoornissen en onderscheiden hierbij vier types :



a


m


h


mi

de akinesie,


de motorische extinctie,


de hypokinesie en


de motorische impersis­tentie.



Akinesie verwijst naar

een falende initiatie van de beweging , die niet kan worden toegeschreven aan disfuncties van het motorisch apparaat, maar die verwijst naar een disfunctie in systemen die noodzakelijk zijn om deze motorische neuronen te activeren. De patiënten vertonen onbewuste bewegingen en beschikken over een normale kracht, maar zullen weinig motorische reacties vertonen.



In directionele akinesie is de bewe­gingsarmoede beperkt tot de richting contralateraal aan de laesie.

We bieden een voor­beeld van een patiënt met een schotwonde in de rechterpariëtaalstreek (Paterson & Zangwill, 1945).

We merkten op dat de patiënt zijn bovenste linkerlidmaat volledig verwaar­loosde en het vrijwel nooit gebruikte, ondanks een bewaarde motorische kracht. Het was alsof de linkerhand Letterlijk uit het handelingsrepertoire van de patiënt was gevallen. " slechts een maand na opname werd het spontane gedrag ervan opgemerkt...



Tijdens het wandelen week de patiënt voortdurend af naar rechts en negeerde hij deuren en doorgangen aan zijn linkerkant, zelfs wanneer hij van hun aanwezigheid op de hoogte was. Waar de gelegenheid dit toeliet, sloeg hij telkens af naar rechts, en liep dus steeds in een cirkel...

Akinesie kan worden waargenomen in

bewegingen van de ogen, het hoofd, de ledematen of het gehele lichaam .



Endogeen uitgelokte akinesie verwijst naar



een beperkte spontane motoriek.



Deze patiënten reageren echter normaal op externe stimuli .

Exogeen uitgelokte akinesie verwijst naar

een beperkte motorische reactie op een externe stimulus.



Deze vorm van akinesie (het meest klassieke beeld van motorisch neglect) kan ook directioneel bepaald zijn .



Deze patiënten beschikken evenwel over een normaal bewegingsrepertoire.

Endogeen en exogeen uitgelokte akinesie kan afzonderlijk of in combinatie voorkomen.



Klinisch is het onderscheid tussen een directioneel uitgelokte akinesie en een zintuiglijke hemi-inattentie vaak

moeilijk te maken. Een overzicht van verschillende opdrachten die het onderscheid kunnen helpen maken vindt men bij Heilman, Watson en Valenstein (1993).

Motorische extinctie verwijst naar een

contralaesionele akinesie wanneer een simul­tane beweging van de extremiteiten wordt vereist.



Deze patiënten vertonen geen akinesie wanneer ze slechts één lidmaat moeten bewegen.

Hypokinesie verwijst naar een milder defect van de actie-intentionele ystemen waarbij patiënten wel

een reactie vertonen ten aanzien van de stimulus, maar deze reactie slechts na een abnormaal lang tijdsinterval wordt uitgevoerd.

Motorische impersistentie ten slotte verwijst naar

de onmogelijkheid om een bepaalde act vol te houden.



Het is het motorisch intentionele evenbeeld van het symptoom van atleidbaarheid bij de aandachtsstoornissen.



Deze patiënten kunnen een bepaalde houding (de ogen gesloten houden , de mond open houden, de tong uitsteken) vaak niet meer dan twintig seconden volhouden.



Er zijn aanwijzingen dat bilaterale dorsolaterale frontale laesies (meer bepaald in de buurt van de gyrus arcuatus) deze actie-intentionele stoornissen kunnen veroorzaken .



Aangezien de dorsolaterale frontale regio verbindingen heeft met de sensorische associa­ tiecortex, met de limbische structuren en met de formatio reticularis, is deze regio

een ideale kandidaat voor de mediatie van een respons op een stimulus waarop het object zijn aandacht heeft gericht.