• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/10

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

10 Cards in this Set

  • Front
  • Back

8.5.5 De pariëtale cortex



Twee pariëtale zones spelen een rol in de bewegingscontrole.

-De anterieur gelegen postcentrale primaire sensorische cortex


-De meer posterieur gelegen (secundaire en tettiaire) zones van de pariëtaalkwab

-De anterieur gelegen postcentrale primaire sensorische cortex



De anterieur gelegen postcentrale primaire sensorische cortex heeft reciproque verbindingen met de primaire motorische cortex (Figuur 8.8.) en codeert somatotopisch sensorische input, waaronder de proprioceptieve input over de mechanische toestand van de spieren.



Dergelijke proprioceptieve input is essentieel voor de

fijne motoriek en het richten van de ledematen (Bradshaw & Mattingley, l 995).



Deze zone is verantwoordelijk voor de ruimtelijke verdeling van de motorische impulsen en zorgt ervoor dat de juiste impulsen de juiste spiergroepen bereiken.



Letsels ter hoogte van deze zone hebben bijgevolg niet enkel een verlies (of vermin­dering) van de gevoeligheid van het contralaterale lichaamsdeel tot gevolg, maar komen

onvermijdelijk tot uiting in het verloop van de beweging.



Bij een dergelijke afferente parese (oorspronkelijk beschreven door Foerster in 1936) blijft de potentiële kracht van de spieren wel behouden, maar door het wegvallen van de continue sensorisch feedback verliezen de motorische impulsen

hun precieze, gedifferentieerde afstemming zodat ze niet langer de juiste spiergroepen bereiken .



Daardoor is het vermogen tot sturen van de ledematen sterk verminderd, en kan de patiënt geen fijne, willekeurige bewegingen meer uitvoeren (Luria, 1982).

-De meer posterieur gelegen (secundaire en tettiaire) zones van de pariëtaalkwab



De meer posterieur gelegen (secundaire en tettiaire) zones van de pariëtaalkwab hebben talrijke interconnecties met de prefrontale en premotorische cortex (Figuur 8.8.) en staan in voor

de integratie en synthese van multimodale sensorische informatie afkomstig uit de primaire sensorische projectiezones.



Dit gebeurt in het bijzonder met betrekking tot de visuele informatie die verkregen wordt door middel van willekeurige bewegingen met hoofd en ogen ter exploratie van de omgeving.



Deze retinotopische informatie wordt gehercodeerd in spatiotopische coördinaten . Op deze manier ontstaat een interne voor­ stelling (een soort kaart) van de ruimte waarin het lichaam zich beweegt (Bradshaw & Mattingley, 1995).

Dit gebeurt in het bijzonder met betrekking tot de visuele informatie die verkregen wordt door middel van willekeurige bewegingen met hoofd en ogen ter exploratie van de omgeving.



Deze retinotopische informatie wordt gehercodeerd in spatiotopische coördinaten .



Op deze manier ontstaat

een interne voor­ stelling (een soort kaart) van de ruimte waarin het lichaam zich beweegt (Bradshaw & Mattingley, 1995).

Figuur 8.8.



Corticocorticale connecties tussen de motorische cortexareas onderling en met de posteri­eure pariëtale cortex.

Via feedforwardmechanismen wordt de veranderde sensorische input ten gevolge van de beweging geanticipeerd.



Bij bewegingen worden immers tegelijk met de motorische impulsen naar de spiergroepen, eveneens impulsen gestuurd naar


het sensorisch systeem die het lichaam als het ware waarschuwen voor deze bewegingen zodat ze geanticipeerd kunnen worden (reafferentie of corrolary discharge).



Wanneer de ogen bijvoorbeeld bewust en willekeurig worden bewogen, blijft de externe wereld stilstaan en lijkt hij stabiel. Wanneer de ogen echter passief worden bewogen door een extern object (zoals wanneer u met een vinger tegen de oogbol tikt), lijkt de wereld te bewegen (Teuber, 1964).



Deze geanticipeerde informatie wordt vergeleken met

de continue feedbackinformatie over de eigenlijke gevolgen van de beweging zodat ze bijgestuurd kunnen worden.