• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/18

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

18 Cards in this Set

  • Front
  • Back


8.5.1 De descenderende banen



De corticospinale baan (of piramidebaan) is een grote zenuwbundel die ongeveer 1 miljoen axonen bevat en brengt een

directe verbinding tot stand tussen de cortex en de motor- en intemeuronen in het ruggenmerg.



Ruim de helft van deze vezels ontspringt ter hoogte van de primaire motorische cortex (area 4 van Brodmann).



Ongeveer een derde ontspringt ter hoogte van de premotorische zone (area 6 van Brodmann). De rest ontspringt in areas 3, 2 en 1 van de postcentrale somatosensorische cortex en reguleren het doorgeven van de sensorische input die uit verschillende hersendelen afkomstig is.



Hoewel alle neuronen van de corticospinale baan in bet ruggenmerg synapteren, projec­ teren ze ook naar andere hersengebieden via talrijke collateralen (Beatty, 1995 ; Ghez & Gordon, 1995a ; Kolb & Whishaw, 1990).


l. Piramidaal en extrapiramidaal motorisch systeem.



Traditioneel wordt onderscheid gemaakt tussen twee belangrijke descenderende systemen :

het piramidaal en extrapiramidaal systeem.



Het piramidaal systeem valt samen met de corticospinale baan en brengt zonder onderbreking een directe verbinding tot tand tussen de cortex en het ruggenmerg .



Het extrapiramidaal systeem bestaat uit de subcorticaal ontspri ngende descenderende banen en de neuronale circuits betrokken bij de modulerende controle van het cerebellum en de basale ganglia over de bewegingen.



Deze indeling berust op de veronderstelling dat het piramidaal systeem de willekeurige bewegingen controleert en het extrapiramidaal systeem de onwillekeurige. automati che bewegingen. Dit is echter niet het geval aangezien ook het extrapiramjdaal systeem een rol speelt bij wi llekeurige bewegingen.

Ruim de helft van deze vezels ontspringt ter hoogte van de primaire motorische cortex (area 4 van Brodmann).



Ongeveer een derde ontspringt ter hoogte van

de premotorische zone (area 6 van Brodmann).



De rest ontspringt in areas 3, 2 en 1 van de postcentrale somatosensorische cortex en reguleren het doorgeven van de sensorische input die uit verschillende hersendelen afkomstig is.



Hoewel alle neuronen van de corticospinale baan in bet ruggenmerg synapteren, projecteren ze

ook naar andere hersengebieden via talrijke collaterale.



(Beatty, 1995 ; Ghez & Gordon, 1995a ; Kolb & Whishaw, 1990)

Ruim drie kwart van de corticospinale vezels kruisen de middellijn ter hoogte van de

medulla oblongata (decussatio pyramidum) en dalen verder af in het laterale gedeelte van het ruggenmerg.

Deze vezels maken deel uit van het lateraal systeem (Figuur 8.5.A.).

Vanuit area 6 ontspringen eveneens

de corticorubrale vezels (die in de nucleus ruber synapteren met de rubrospinale vezel die deel uitmaken van het subcorticaal motorisch systeem).




De ongekruiste vezels ontspringen hoofdzakelijk ter hoogte van area 6 en die zones van area 4 die de nek en romp controleren, en dalen af in het ventrale deel van het ruggenmerg waar ze bilateraal eindigen.



Deze vezels maken deel uit van het

ventrome­diale systeem (Figu ur 8.5.B.) en hebben collateralen naar de ventromediale hersenstam­ banen (Beatty, 1995 ; Ghez & Gordon, 1995a ; Kolb & Whishaw, 1990).




Figuur 8.5.



De laterale (A) en


ventromediale (B) corticospinale projecties.

Via de corticospinale baan heeft de cortex directe controle over distale (lateraal systeem) en proximale (ventromediaal systeem) lichaamsbewegingen.



Het gaat hierbij om het produceren van willekeurige fijne bewegingen die met precisie uitgevoerd dienen te worden (fijne motoriek).



Kuypers en Lawrence (Kolb & Whishaw, 1990) toonden aan dat de aanwezigheid van

directe connecties tussen de hersenen en de motomeuronen van het ruggenmerg (niet via intemeuronen) hiervoor verantwoordelijk zijn.




Filogenetisch zijn de corticospinale banen enkel aanwezig bij de primaten.



Tijdens de evolutie is niet alleen het aantal directe corticospinale connecties toegenomen, maar ook het aantal meer ventromediaal gelegen corticospinale con necties.



De lagere primaten hebben dus niet alleen minder directe connecties tussen hersenen en ruggenmerg, ze hebben ook enkel

laterale corticospinale connecties die de meest distale spieren bezenu­wen (de kat kan bijvoorbeeld enkel fijne willekeurige bewegingen maken met de poten).

De mens heeft eveneens

ventromediale connecties die ook de axiale en proximale spieren kunnen bezenuwen zodat hij ook fijne willekeurige bewegingen kan maken met de romp (Ghez & Gordon, 1995a ; Kolb & Whi haw, 1990).



Uit experimenten met dieren waarbij de hierboven beschreven banen werden doorgesne­den, is gebleken dat het lateraal en het ventromediaal systeem ook functioneel onderschei­den kunnen worden.



Het lateraal systeem kan onafhankelijk de

distale spieren controleren en het ventromediale ysteem de proximale en axiale spieren.



Uit deze experimenten is ook gebleken dat de rubrospinale baan van het laterale systeem de bewegingen van de ledematen voldoende kan controleren om bijvoorbeeld reikbewegingen met de arm mogelijk te maken, maar dat de corticospinale banen noodzakelijk zijn voor

de fijne geïsoleerde vingerbewegingen (meest distale spieren), zoals bijvoorbeeld de pincetgreep , en voor meer complexe gewricht bewegingen (Figuur 8.6.).


Figuur 8.6.



Motorische descenderende banen.



(A) Corticospinale banen controleren rechtstreeks bewe­ gingen met de vingers, de hand en het lichaam.



(B) Indirecte corticale projecties via de nucleus ruber (NR=nucleus ruber) en andere hersenstamkernen (HS=hersenstam) kunnen enkel hand- en lichaamsbewegingen controleren.



De corticospinaIe baan is dus essentieel voor

de bewegingen van de vingers aangezien deze meest distale bewegingen enkel direct en niet indirect (via het subcorticaal motorisch systeem) beïnvloed kunnen worden door de cortex .

Bewegingen met arm en been daarentegen kunnen eveneen via


subcorticale routes geproduceerd worden (Kolb & Whisbaw , 1990).



Naast de corticospinale baan heeft de cortex via de corticobulbaire baan (waarvan de vezels synapteren met de kernen van de motorische hersenzenuwen)

directe controle over de fijne willekeurige faciale bewegingen met hoofd en ogen (Ghez & Gordon, 1995a, Kolb & Wbishaw, 1990).