• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/28

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

28 Cards in this Set

  • Front
  • Back

8.5.3 De premotorische cortex



De premotorische cortex komt overeen met area 6 van Brodmann en is tussen de prefrontale en de primaire motorische cortex gelegen.



Terwijl de relatieve grootte van de primaire motorische zone filogenetisch vrijwel constant blijft onder de primaten, neemt de premotorische cortex filogenetisch wel in omvang toe. Bij de mens is de premotorische cortex in verhouding zes keer groter dan bij makaakaapjes (Ghez & Gordon, 1995b).



De structuur van de premotorische cortex lijkt veel op die van de primaire motorische cortex, maar verschilt ervan door de krachtige ontwikkeling van de kleine piramidale cellen van de lagen II en ill (Luria, 1982).



De premotorische cortex heeft zoals de primaire motorische cortex

een somatotopische structuur.



Elektrische stimulatie lokt echter geen geïsoleerde spiercontracties uit, maar meer complexe bewegingspatronen en -synergieën waarbij meerdere spiergroepen betrokken zijn (bv. draaien met de ogen, draaiende bewegingen met het hoofd of de romp) (Ghez & Gordon, 1995b).


Naast de premotorische area (PMA) wordt de supplementair motorische area (SMA) onderscheiden die een voortzetting is van

de PMA in het mediale deel van de hemisferen.



Beide zones hebben talrijke interconnecties en krijgen input vanuit de basale ganglia en het cerebellum via de thalamus waarbij de SMA vooral input krijgt uit de basale ganglia


en de PMA vooral uit het cerebellum.

Verder krijgt de SMA massale corticale input van uit de primaire en secundaire somatosensorische zones, de primaire motorische cortex en de posterieure pariëtale associatiezones.



De PMA krijgt corticale input van

de secundaire somatosensorische zone en de posterieure pariëtale cortex .



De SMA heeft projecties naar de primaire motorische cortex (die zijn ipsilaterale input vooral van de SMA krijgt, en minder van de PMA), en via het corpus callosum ook naar de contralaterale primaire motorische cortex, SMA en PMA.



De SMA projecteert ook subcorticaal naar de basale ganglia en het cerebellum (Bradshaw & Mattingley, 1995).

Zowel de SMA als de PMA is in het bijzonder van belang bij de initiatie en uitvoering van willekeurige bewegingssequen en of -synergieën. Ze staan in voor de progranunatie van sequentiële handeling patronen , namelijk het samen voegen van de afzonderlijke motorische impulsen tot vloeiende bewegingsreeksen.



Een beweging is immers een proces dat

verloopt in de tijd en veronderstelt een keten van elkaar correct opeenvolgende en afwisselende motorische impulsen naar de spieren (temporele organisatie).

In de eerste fasen van de vorming van een beweging bestaat deze keten uit een reeks geïsoleerde impulsen .



Naarmate motorische vaardigheden ontstaan , worden deze afzonderlijke im­ pulsen samengevoegd in integrale bewegings ynergieën, en dan is één enkele impuls voldoende om ….

de volledige beweging sequens van elkaar automatisch afwisselende bewegingsonderdelen te activeren.



Motorische vaardigheden krijgen aldus door oefening een vloeiend en automatisch karakter (Luria, 1982).




Aangezien de SMA bilaterale projecties heeft naar de primaire motorische cortex, is deze zone vooral betrokken bij

bimanuele coördinatie (vooral snelle alternerende bewe­ gingen met handen en vingers) en waarschijnlijk ook bij de inhibitie van symmetrische bewegingen met de bovenste ledematen (Bradshaw & Mattingley, 1995).

Willekeurige bewegingen worden door twee soorten neuronale activiteit voorafgegaan.

-Ongeveer 500 msec. voor het starten van de bewegi ng ontstaat een snel toenemende elektrische activiteit die maximaal is ter hoogte van de contralaterale primaire motorische cortex.



-Ongeveer l à 2 seconden voor de beweging ontstaat een traag toenemende activiteit die maximaal is ter hoogte va n beide SMA's (Mushiake, Inase & Tanji, 1991).



Dit wordt ook wel de Bereitschaftspotential genoemd.

Die premotorische activiteit in de SMA is groter bij zelf-geïnduceerde willekeurige bewegingen, en bij bewegingen die door een interne cue uitgelokt worden.



Bewegingen die door externe cues uitgelokt worden, worden voorafgegaan door een grotere elektrische activiteit in de PMA. Dit wordt grotendeels verklaard door...

de aard van de input die beide zones ontvangen.



De input die de SMA krijgt via de basale ganglia is grotendeels intern van aard, terwijl de input van de PMA meer extern en cerebellair is (Bradshaw & Mattingley, 1995).

De SMA




-De input die de SMA krijgt via de basale ganglia is grotendeels…....



-De SMA is meer betrokken bij …….



-De activiteit van de SMA is ook meer …….



-De input die de SMA krijgt via de basale ganglia is grotendeels intern van aard, terwijl de input van de PMA meer extern en cerebellair is (Bradshaw & Mattingley, 1995).



-De SMA is meer betrokken bij beweging sequensen, vooral als deze heterogeen van aard zijn, synergetisch, of waarbij verscheidene gewrichten betrokken zijn, en minder bij enkelvoudige bewegingen of homogene bewegings equensen (Nieman et al., 1991).



-De activiteit van de SMA is ook meer uitgesproken bij bewegingen die deel uitmaken van een intern georganiseerde getimede equensen (Lang et al., 1990) en die bestaan uit een reeks aangeleerde en goedgekende temporeel georgani eerde motorische commando's (Halsband et al., 1993).

-De input die de SMA krijgt via de basale ganglia is grotendeels

intern van aard, terwijl de input van de PMA meer extern en cerebellair is (Bradshaw & Mattingley, 1995).



-De SMA is meer betrokken bij beweging sequensen, vooral als deze heterogeen van aard zijn, synergetisch, of waarbij verscheidene gewrichten betrokken zijn, en minder bij enkelvoudige bewegingen of homogene bewegings equensen (Nieman et al., 1991).



-De activiteit van de SMA is ook meer uitgesproken bij bewegingen die deel uitmaken van een intern georganiseerde getimede equensen (Lang et al., 1990) en die bestaan uit een reeks aangeleerde en goedgekende temporeel georganiseerde motorische commando's (Halsband et al., 1993).


-De SMA is meer betrokken bij

beweging sequensen, vooral als deze heterogeen van aard zijn, synergetisch, of waarbij verscheidene gewrichten betrokken zijn, en minder bij enkelvoudige bewegingen of homogene bewegings equensen (Nieman et al., 1991).



-De activiteit van de SMA is ook meer uitgesproken bij bewegingen die deel uitmaken van een intern georganiseerde getimede equensen (Lang et al., 1990) en die bestaan uit een reeks aangeleerde en goedgekende temporeel georganiseerde motorische commando's (Halsband et al., 1993).


-De activiteit van de SMA is ook meer uitgesproken bij

bewegingen die deel uitmaken van een intern georganiseerde getimede equensen (Lang et al., 1990) en die bestaan uit een reeks aangeleerde en goedgekende temporeel georganiseerde motorische commando's (Halsband et al., 1993).

-De input die de SMA krijgt via de basale ganglia is...


-De SMA is meer betrokken bij …..


-De activiteit van de SMA is ook meer uitgesproken bij bewegingen die …...

-De input die de SMA krijgt via de basale ganglia is grotendeels intern van aard, terwijl de input van de PMA meer extern en cerebellair is (Bradshaw & Mattingley, 1995).



-De SMA is meer betrokken bij beweging sequensen, vooral als deze heterogeen van aard zijn, synergetisch, of waarbij verscheidene gewrichten betrokken zijn, en minder bij enkelvoudige bewegingen of homogene bewegings equensen (Nieman et al., 1991).



-De activiteit van de SMA is ook meer uitgesproken bij bewegingen die deel uitmaken van een intern georganiseerde getimede equensen (Lang et al., 1990) en die bestaan uit een reeks aangeleerde en goedgekende temporeel georgani eerde motorische commando's (Halsband et al., 1993).

Het aspect van de temporele organisatie zou wel een belangrijker kunnen zijn dan

het programmeren van de motorische commando's zelf (Kornhuber et al., 1989).



Motorische programmatie op zich zou meer de taak zijn van de PMA, waar letsels de activiteit van de gewrichten van het volledige lidmaat aantasten (Bradsbaw & Mattingley, 1995).

Het feit dat de PMA ondermeer projecteert naar die zones van de hersenstam van waaruit de banen van het ventromediaal systeem ontspringen (vooral de reticulospinale baan), doet veronderstellen dat deze zone vooral betrokken is bij


de controle van axiale en proximale spiergroepen die belangrijk zijn in de initiële fase van een oriënterende beweging van het lichaam en de arm naar een doelobject toe.



De input vanuit de posterieure pariëtale cortex doet ook veronderstellen dat de PMA betrokken is bij de visuele en somatosensorische sturing van de bewegingen (Ghez & Gordon , 1995b).

De input vanuit de posterieure pariëtale cortex doet ook veronderstellen dat de PMA betrokken is bij

de visuele en somatosensorische sturing van de bewegingen (Ghez & Gordon , 1995b).



Niet alle willekeurige bewegingen vereisen een dergelijke sensorische sturing en hebben bijgevolg geen tussenkomst van de PMA nodig.


Niet alle willekeurige bewegingen vereisen een dergelijke sensorische sturing en hebben bijgevolg geen tussenkomst van de PMA nodig.



Tijdens de menselijke spraak bijvoor­beeld zijn, tegelijk met de spraakareas, enkel de SMA en de primaire motorische cortex actief, en niet de PMA (Beatty, 1995).



Cerebral Blood Flow-studies (Roland et al., 1980) onderzochten welke hersengebieden actief waren tijdens het uitvoeren van welbepaalde taken (Figuur 8.9.).


Figuur 8.9.



Lokale toename van de cerebrale bloeddoorstroming tijdens het uitvoeren van een bepaalde motorische taak .



(A) Bij het indrukken van een veer is er een verhoogde activiteit t.h.v. de primaire motorische en sensorische zones van de hand.


(B) Bij het uitvoeren van een complexe reeks vingerbewegingen is er ook activiteit t.h.v. de SMA.


(C) Bij het zich mentaal voorstellen van de taak uit (B) is er enkel activiteit t.h.v. de SMA.


Tijdens eenvou­dige taken (bv. een veer indrukken met de vinger) was er een verhoogde bloeddoorstro­ming in de contralaterale primaire motorische en sensorische cortexareas van de hand, maar niet in de premotorische zone (Figuur 8.9.A.).

Tijdens een complexe bewegings­ reeks waarbij alle vingers betrokken waren (bv. alternerend tikken), was er eveneens een verhoogde activiteit ter hoogte van de SMA (Figuur 8.9.B.).

Wanneer de subjecten echter gevraagd werd om zich deze complexe beweging inwendig voor te stellen zonder ze uit te voeren, was enkel de SMA actief (Figuur 8.9.C.).

-Tijdens eenvou­dige taken (bv. een veer indrukken met de vinger) was er een verhoogde bloeddoorstro­ming in de contralaterale primaire motorische en sensorische cortexareas van de hand, maar niet in de premotorische zone (Figuur 8.9.A.).



-Tijdens een complexe bewegings­ reeks waarbij alle vingers betrokken waren (bv. alternerend tikken), was er eveneens een verhoogde activiteit ter hoogte van de SMA (Figuur 8.9.B.).



-Wanneer de subjecten echter gevraagd werd om zich deze complexe beweging inwendig voor te stellen zonder ze uit te voeren, was enkel de SMA actief (Figuur 8.9.C.).



Dit toont aan dat de SMA een rol speelt bij

de mentale voorbereiding die nodig is bij de planning en prograrnmatie van dergelijke bewegingen.



In tegenstelling tot de primaire motorische cortex en de PMA waar stimulatie enkel bewegingen uitlokt , veroorzaakt stimulatie van de SMA ook een drang om bewegingen uit te voeren en een anticipatorisch gevoel van een nakende beweging (Bradshaw & Mattingley , 1995).


Letsels aan de premotorische zone veroorzaken nooit een parese maar resulteren in een verstoring van de motorische vaardigheden en leiden tot

een opsplitsing van complexe handelingen in enkelvoudige bewegingen .



Doordat de vloeiende overschakeling van de ene motorische schakel op de andere verstoord is, verliezen bewegingsreeksen hun vloeiendheid en automatisch karakter (Bradshaw & Matti ngley , 1995 ; Luria, 1982).

Letsels aan de SMA hebben een gelijkaardig effect maar kunnen ook tot eigenaardige handposities leiden, onhandige reikbewegingen , problemen om de gepaste spiercontrac­ tie van de armen aan te houden, en problemen met bimanuele coördinatie (vooral het uitvoeren van snelle alternerende bewegingen met beide handen en vi ngers).



Dit onder­ streept nog eens

de cruciale rol van de SMA bij de bimanuele coördinatie (Jason , 1990).

Wanneer premotorische letsels dieper gelegen zijn en de connecties met de basale ganglia treffen, kunnen bewegingsonderdelen niet meer op het juiste moment geïnhibeerd worden zodat ze ongecontroleerd voortduren.



De beweging wordt 'cyclisch' van aard.



Elemen­taire motorische perseveraties zijn het gevolg.



Deze stoornissen zijn het duidelijkst

contralateraal aan het letsel , maar bij letsels van de linker premotorische zone komen ze vaak in beide lichaamshelften tot uiting.



Letsels in de inferieure linker premotorische zone kunnen ook tot uiting komen in de spraak die in feite een vorm is van willekeurige bewegingen die bestaan uit sequensen van snelle geïsoleerde spiercontracties.



Bij derge­lijke letsels verloopt het overschakelen van de ene articulatie naar de andere problema­tisch (bv. bij een meerlettergrepig woord of een woordcom binatie) waardoor eveneens perseveraties van de eenmaal uitgesproken articulatie kunnen optreden.



Het vinden van de vereiste articulatie en het uit preken van geïsoleerde spraakklanken vormen daarente­gen

geen probleem.



Deze verstoring van de motorische organisatie van articulaties is de basis van de vorm van motorische afasie die oorspronkelijk door Broca werd beschreven.



De stoornissen komen niet enkel in de gesproken taal tot uiting , maar ook

in de geschreven taal.



De vloeiende overgang van de ene component van een woord naar de andere verloopt dan problematisch waarbij ook vaak peseveraties optreden (Luria, 1982).