• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/24

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

24 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Observatie is het kijken en uitspraken doen op grond van ...
wat je ziet. De observatie moet wetenschappelijk verantwoord zijn: Er moet een grote overeenkomst zijn van wat jij ziet en anderen.
Observatie wordt toegepast in het geval iemand:
• geen test kan invullen
• geen vragenlijst kan invullen
• geen gesprek kan voeren

Denk aan kinderen autisme, dementie, schizofrenie
4.1 Beoordelingsfouten bij observatie

Er zijn twee vormen van observatie:
• Ongestandaardiseerde observatie
• Gestandaardiseerde observatie
Beoordelingsfouten Ongestandaardiseerde observatie
Er zijn geen regels of stramien in deze vorm. Door gebrek aan regels is er dan ook een grote kans op fouten en wordt er verstoord door "wat de psycholoog zelf doet, voelt en denkt.

Voorbeelden van verstoringen bij on gestandaardiseerde observatie zijn:
1 Het leniency-effect
2 Het halo-effect
3 De logica-fout
4 De contrast fout
5 Vermijding van extreme oordelen
6 de eerste indruk
7 Actor observator fenomeen
8 (te) weinig informatie
1 Het leniency-effect
Mensen zijn geneigd bekenden positiever te beoordelen dan onbekenden; je zult je broer bijvoorbeeld sneller slim vinden dan de overbuurjongen;

2 Het halo-effect
'Stereotypering', mensen baseren eigenschappen van anderen op hun algemene indruk en niet steeds op basis van nieuwe inforatie; als iemand te laat komt zou je een slechte indruk kunnen krijgen en daardoor bijvoorbeeld ook denken dat diegene niet goed kan rekenen;

3 De logica-fout
Iemand steeds hetzelfde oordeel geven op eigenschappen die eigenlijk los van elkaar staan; als je bijvoorbeeld verwacht dat een vriendelijk iemand ook altijd ordelijk is, zul je er bij een vriendelijke caissière automatisch van uitgaan dat de rekening ook wel zal kloppen;

4 De contrast fout
een bepaald gebied of tussen twee cliënten die je vlak achter elkaar ziet, zul je geneigd zijn ook andere verschillen te overdrijven; iemand die open in het leven staat kan de denkfout maken dat iemand die er totaal anders uitziet dan hij
5 Vermijding van extreme oordelen
Bijvoorbeeld bij beoordeling van eigenschappen met een schaal van één tot en met vijf steeds 'drie' invullen, dus in het midden van de schaal.

6 de eerste indruk
Een andere neiging is 'de eerste indruk'. Kort gezegd is dat: bij je eerste indruk van iemand blijven.

7 Actor observator fenomeen
Mensen zijn geneigd de oorzaak van het eigen gedrag aan de omgeving en situaties toe te schrijven en het gedrag van anderen aan persoonlijkheidskenmerken.

8 (te) weinig informatie
Mensen neigen er toe uitspraken te doen en aannames te doen op grond van te weinig informatie. Een observatie korter geleden staat je beter bij dan die van een paar maanden geleden. Je onthoud het laatste eerder en neemt het voor waar aan.
1 Het leniency-effect
Mensen zijn geneigd bekenden positiever te beoordelen dan onbekenden; je zult je broer bijvoorbeeld sneller slim vinden dan de overbuurjongen;
2 Het halo-effect
'Stereotypering', mensen baseren eigenschappen van anderen op hun algemene indruk en niet steeds op basis van nieuwe inforatie; als iemand te laat komt zou je een slechte indruk kunnen krijgen en daardoor bijvoorbeeld ook denken dat diegene niet goed kan rekenen;
3 De logica-fout
Iemand steeds hetzelfde oordeel geven op eigenschappen die eigenlijk los van elkaar staan; als je bijvoorbeeld verwacht dat een vriendelijk iemand ook altijd ordelijk is, zul je er bij een vriendelijke caissière automatisch van uitgaan dat de rekening ook wel zal kloppen;
4 De contrast fout
een bepaald gebied (of tussen twee cliënten die je vlak achter elkaar ziet), zul je geneigd zijn ook andere verschillen te overdrijven; iemand die open in het leven staat kan de denkfout maken dat iemand die er totaal anders uitziet dan hijzelf nooit zo open kan zijn als hij;
5 Vermijding van extreme oordelen
Bijvoorbeeld bij beoordeling van eigenschappen met een schaal van één tot en met vijf steeds 'drie' invullen, dus in het midden van de schaal.
6 de eerste indruk
Een andere neiging is 'de eerste indruk'. Kort gezegd is dat: bij je eerste indruk van iemand blijven.
7 Actor observator fenomeen
Mensen zijn geneigd deoorzaak van het eigengedrag aan de omgeving en situaties toe te schrijven en het gedrag van anderen aan persoonlijkheidskenmerken.
8 (te) weinig informatie
Mensen neigen er toe uitspraken te doen en aannames te doen op grond van te weinig informatie. Een observatie korter geleden staat je beter bij dan die van een paar maanden geleden. Je onthoud het laatste eerder en neemt het voor waar aan.
4.2 Gestandaardiseerde observatie
Bij gestandaardiseerde observatie kijk je en observeer je zo objectief mogelijk.

Let op, al observeer je op een standaard wijze en neem je gedrag waar, het hoeft niet per se valide informatie te zijn. want:
Hoe vaak iemand bijvoorbeeld lacht wil niet zeggen hoe vaak iemand vrolijk is.
Bij gestandaardiseerde informatie werk je met een:
Vragenlijst.

Daarop staat waar je op moet letten.

Je kan letten op gedragsunits of hele specifieke gedragingen. Nadeel van heel gedetailleerd op 1 onderdeel letten is dat de context verloren kan gaan waarin het gedrag zich uit.
Je kan letten op gedragsunits of hele specifieke gedragingen. Nadeel van heel gedetailleerd op 1 onderdeel letten is .....
dat de context verloren kan gaan waarin het gedrag zich uit.
Soorten observatie:
Time sampling en eventsampling
Je hebt dus gestructureerde en ongestructureerde observatie.

Hoe wordt in de loop van de tijd geobserveerd. Er zijn 2 manieren:
• Eventsampling
• Timesampling


Eventsampling
Eventsampling kies je als je van iemand wilt weten welk gedrag hij of zijn vertoond en in welke mate

Timesampling
Timesampling kies je als je verschillende soorten gedrag wil meten zoals bij de dagindeling van een persoon. Per dagdeel observeer je het soort gedrag.
Eventsampling
Eventsampling kies je als je van iemand wilt weten welk gedrag hij of zijn vertoond en in welke mate
Timesampling
Timesampling kies je als je verschillende soorten gedrag wil meten zoals bij de dagindeling van een persoon. Per dagdeel observeer je het soort gedrag.
4.3 Waar en door wie vinden observaties plaats?
Observatie kan plaatsvinden:
• Laboratorium
• Thuis
• Werk
• Op straat
• Eigenlijk overal

Standaard observaties als bijv. een klaslokaal worden weinig gedaan vanwege de uniekheid van een groep en de tijd die er in zit. De data zijn niet vergelijkbaar met andere situaties.
Soorten observatie:
• Zelfobservatie
• Observatie door een ander
• Observatie door meerdere mensen
Zelfobservatie

Voordelen & Nadelen
Voordelen
• Mogelijkheid om gedrag en de situaties vast te leggen
• Zowel event sampling als timesampling is mogelijk
• Je meet wat je wilt meten, omdat de persoon zelf zijn gedrag registreert
• Makkelijk uitvoerbaar

Nadelen
• Subjectiviteit van de observeerder
• Over en onderrapportage
Observatie door een ander

Voordelen & Nadelen
Observatie door een ander

Voordelen
• Mogelijkheid om gedrag en de situaties vast te leggen
• Zowel event sampling als timesampling is mogelijk
• Je meet wat je wilt meten, omdat de persoon zelf zijn gedrag registreert
• Makkelijk uitvoerbaar

Nadelen
• Subjectiviteit van de observeerder
• Over en onderrapportage
Observatie door meerdere mensen

Voordelen & Nadelen
Observatie door meerdere mensen

Voordelen
• Mogelijkheid om gedrag en de situaties vast te leggen
• Zowel event sampling als timesampling is mogelijk
• Je meet wat je wilt meten, omdat de persoon zelf zijn gedrag registreert

Nadelen
• geen