• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/12

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

12 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Je kan bij het kijken naar mensen voor dossiers en literatuur gebruik maken van diverse invalshoeken

De meest gebruikte theorieën zijn:
• Traits
• Bio psychologisch
• Sociale leertheorie
• Freudiaans
• Humanistisch
• De DSMIV is geen theorie het is
een model waarin symptomen gediagnosticeerd worden.
trait
verschillen en overeenkomsten (bijvoorbeeld de Big Five) in persoonskenmerken bepalen gedrag

• Aannames theorie zijn helder en te beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’: ja
• Wetenschappelijk onderzoek bewijst de theoretische elementen en verbanden: ja
• Praktisch psychologisch onderzoek bevestigd toepasbaarheid van theorie: steeds meer
biopsychologisch perspectief
gedrag wordt verklaard in biologische termen in wisselwerking met omgeving (bijvoorbeeld depressie heeft met een tekort aan serotonine te maken in combinatie met vervelende situaties)

• Aannames theorie zijn helder en te beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’: ja
• Wetenschappelijk onderzoek bewijst de theoretische elementen en verbanden: steeds meer
• Praktisch psychologisch onderzoek bevestigd toepasbaarheid van theorie: steeds meer
sociale leertheorie
omgeving bekrachtigt (bijvoorbeeld iemand neemt gedrag uit de omgeving over)

• Aannames theorie zijn helder en te beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’: Ja
• Wetenschappelijk onderzoek bewijst de theoretische elementen en verbanden: Ja
• Praktisch psychologisch onderzoek bevestigd toepasbaarheid van theorie: Ja
freudiaans
bepaald gedrag is gekoppeld aan ontwikkelingsfasen. Bijvoorbeeld
fixatie in de anale fase leidt tot dwangstoornissen
• Aannames theorie zijn helder en te beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’: Nauwelijks
• Wetenschappelijk onderzoek bewijst de theoretische elementen en verbanden: Nauwelijks
• Praktisch psychologisch onderzoek bevestigd toepasbaarheid van theorie: Nee
humanistisch
ontwikkeling van 'het Zelf' vormt gedrag (bijvoorbeeld verschil in hoe iemand is met hoe hij/ zij wil zijn, leidt tot gevoelens van onvrede)

• Aannames theorie zijn helder en te beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’: Vaak niet
• Wetenschappelijk onderzoek bewijst de theoretische elementen en verbanden: Vaak niet
• Praktisch psychologisch onderzoek bevestigd toepasbaarheid van theorie: enigszins
6.1 Beoordelen van dossiers en literatuur

Aandachtpunten bij het beoordelen van dossier en literatuur per fase:
• Aanvraagfase
• Reflectie fase
• Diagnostiekfase
• Verslagleggingsfase
aandachtspunten en criteria

Aandachtpunten bij het beoordelen van Aanvraagfase
1. Is er sprake van dwang of vrijwillig onderzoek?
2. Om welke vraag gaat het, dus welke stoornissen en psychopathologie?
3. Is de formulering van de vraag helder, beantwoordbaar en relevant voor onderzochte/opdrachtgever?
4. Is er een oplossing die specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART) is?
5. Is de setting/discipline genoemd?
6. Is de achtergrond (relatie van) opdrachtgeveren/of onderzochte(n) genoemd en toegelicht?
7. Is de positie van cliënt/opdrachtgever genoemd?
8. Is doel bij voorbaat problematiek in- of uitsluiten?
9. Welke factoren worden genoemd en wat is de onderlinge relatie voor het ontstaan, de ontwikkeling en de instandhouding van de problematiek?
Aandachtspunten bij het beoordelen van Reflectiefase
1. Is er onverwachte problematiek in de aanvraagfase genoemd?
2. Wat is onderzocht: gedrag, denken en/ofvoelen?
3. Welke theorie wordt toegepast?
4. Welke boeken en artikelen worden genoemd en wat zijn de conclusies?
5. Is er intersubjectiviteit bereikt in de analyse en aannames, welke verstoringen worden genoemd?
Aandachtspunten bij het beoordelen van Diagnostiekfase
1. Zijn de aannames helder en beantwoordbaar?
2. Welk onderzoeksplan wordt opgesteld: wie, wat, waarom en op welke wijze, en relaties tussen de vier aspecten?
3. Is de keuze voor onderzoeksmethode(n) afgestemd op de aanname, is de keuze degelijk, stabiel en trefzeker, heeft de keuze vergelijkingsmogelijkheden, is de keuze zo kort mogelijk, en kent de keuze een scoring die makkelijk en snel is uit te werken?
4. Is er onbekende/nieuwe informatie tijdens toepassing van de onderzoeksmethoden geobserveerd?
Aandachtpunten bij het beoordelen van Verslagleggingsfase
1. Is de onderzochte en/of opdrachtgever genoemd?
2. Zijn de achtergrondgegevens van de onderzochte(n) genoemd?
3. Is de aanleiding/problematiek van het onderzoek uitgelegd?
4. Is de vraag/het probleem helder, beantwoordbaar en relevant?
5. Is het waarom van de problematiek aan de orde gekomen?
6. Zijn de gebruikte onderzoeksmethoden genoemd en verantwoord?
7. Zijn de resultaten van het onderzoek helder en van toepassing op de aannames?
8. Zijn de conclusies helder en van toepassing op de aannames?
9. Is de oplossing specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART)?