Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
55 Cards in this Set
- Front
- Back
Gezondheidspsychologie is het gebied binnen de psychologie waarin men zich bezighoudt met:
|
de psychologische factoren die van invloed zijn op het gezond blijven van mensen, op hun ziek worden en op hun reacties op hun eventuele ziek zijn (Taylor 2002
|
|
Uit de statistieken blijkt namelijk dat zowel gezondheid, gezondheidsgedrag als medische consumptie varieert met
|
etniciteit.
|
|
In vergelijking met 'autochtone' Nederlanders taxeren mensen uit Turkije, Marokko en de vroegere Nederlandse koloniën hun gezondheid als slechter en maken ze meer gebruik van
|
de gezondheidszorg
|
|
Conceptueel model waarin mogelijke verklaringen van de samenhang tussen etniciteit en gezondheid zijn geïntegreerd (Stronks e.a.1999)
|
Conceptueel model waarin mogelijke verklaringen van de samenhang tussen etniciteit en gezondheid zijn geïntegreerd (Stronks e.a.1999)
|
|
Gezondheidsproblemen worden in dit model gezien als een uikomst van specifieke determinanten, waarvan er vier tot het domein van de gezondheids psychologie behoren, namelijk:
leefstijl, psychosociale stress, sociale omgeving en gebruik van de gezondheidszorg. Deze determinanten moeten volgens het model in samen hang worden gezien met: genetische aanleg, migratiegeschie denis, acculturatieprocessen, sociaaleconomische situatie en totale maatschap pelijke contex |
Determinanten:
leefstijl, psychosociale stress, sociale omgeving en gebruik van de gezondheidszorg. Deze determinanten moeten volgens het model in samen hang worden gezien met: genetische aanleg, migratiegeschie denis, acculturatieprocessen, sociaaleconomische situatie en totale maatschap pelijke contex |
|
7.1 Leefstijl
Leefstijl staat in de gezondheidspsychologie voor de combinat ie van gedragingen die gezondheidsrisico's met zich meebrengen of daar juist tegen beschermen. In Nederland worden ze wel samengevat met de term BRAVO: |
Bewegen,
Roken, Alcohol- en drugsgebruik, Voedsel en Veiligheid (bij vrijen en wonen bijvoorbeeld) en Ontspanning |
|
De minder gunstige aspecten van de leefstijl van allochtonen reflecteren waar schijnlijk niet alleen etnische herkomst, maar ook
|
een lagere sociaaleconomische status (sEs).
Een lage SES verklaart echter niet alle verschillen tussen groepen in de populatie |
|
Naast de sociaaleconomische dimensie zijn er ook wat in het spel?
|
culturele beelden en morele overtuigingen in het speL
Eetpatronen komen bijvoorbeeld mede tot stand onder invloed van een cultureel gevormde smaak. Het westerse slankheidsideaal is niet overal dominant; in culturen als de Afrikaanse kan gewicht juist een teken van welstand, vruchtbaarheid en gezondheid zijn (Anderson e.a. 1992). Ook drink en vrijpatronen worden beïnvloed door religieuze en andere tradities van de ge meenschap waaruit men afkomstig is |
|
Als we de zogenoemde riskante leefstijlen van allochtone groepen willen begrijpen, moeten we ons verdiepen in ...
|
een mogelijk andere rationaliteit dan de vigerende westerse gezondheidspsychologische modellen.
die baseren zich sterk op cognitieve processen (kennis, overtuigingen en percepties) en individuele gedragsverandering. Soms is gezondheidsgedrag beter te begrijpen als de uitdrukking van een gemeenschappelijke identiteit ('wij, Turken/Marokkanen, vinden het gewoon om met onze neef of nicht te trouwen' |
|
Verandering van gezondheidsgedrag, zo blijkt, is niet alleen een kwestie van cognitieve beïnvloeding van individuen, maar raakt ook aan
|
emotionele en existentiële processen bij mensen en aan hun sociale verbondenheid met bepaalde gemeenschappen en rollen.
|
|
In Nederland is het gebruikelijk de etnische herkomst te bepalen aan de hand van het eigen geboorteland en dat van de ouders. Die manier van classificeren heeft echter verschillende bezwaren.
Welke? |
Een daarvan is dat de zogenoemde 'derdegeneratieallochtonen' niet meer zijn terug te vinden.
Een ander bezwaar is dat daarmee de etnische verschillen binnen de landen van herkomst (denk bijvoorbeeld aan Suriname) onzichtbaar worden gemaakt. Een derde bezwaar geldt het voor bijgaan aan de wijze waarop mensen zichzelf definiëren: mensen met een gekleurde huiden/of formeel allochtone ouders kunnen zich namelijk wit en Nederlands voelen en omgekeerd (Stronks e.a. 2004). |
|
Net zoals de factoren sekse en leeftijd omvat etniciteit-naast een psychische-een lichamelijke,sociale, economische en culturele dimensie waarin zich in de loop der tijd ontwikkelingen voordoen.
Bovendien moet er rekening worden gehouden met wisselwerking tussen die Dimensies én ook nog eens met genoemde factoren. Deze meerdimensionale en dynamische opvatting wordt wel aangeduid als |
het 'intersectionele diversiteits perspectief' (Bekker e.a. 2005; Van Mens-Verhulst 2003).
|
|
Een pluriforme samenleving kent als specifieke bron van potentiële stress de
|
botsing van culturen, in de zin van religie, waarden en taal.
|
|
potentiële stressoren in vier categorieën waaruit de aansluiting op andere takken van de psychologie en op de sociologische discipline spreekt:
|
1 migratie;
2 acculturatie; 3 maatschappelijke beeldvorming; 4 discriminatie. |
|
Waarom moeten naast de SES zowel etnische afkomst als sekse worden besttudeert?
|
Een lage SES verklaart echter niet alle verschillen tussen groepen in de populatie. Het- hypothetische- verdwijnen van de Nederlandse sociaaleconomische gezondheidsverschillen zou slechts een kleine twintig procent vermindering van etnische verschillen in sterfte en erva ren gezondheid betekenen.
Gezondheidsverschillen naar sekse zouden niet of nauwelijks afnemen (Kunst e.a. 2003). Etnische herkomst noch sekse kan dus tot de sociaaleconomische situatie worden gereduceerd en beide dienen daarom als aparte factoren te worden bestudeerd. |
|
Waarom moeten we ons verdiepen in een mogelijk andere rationaliteit dan de vigerende westerse gezondheidspsychologische modellen, die zich sterk baseren op cognitieve processen (kennis, overtuigingen en percepties) en individu ele gedra gsverandering?
|
Soms is gezondheidsgedrag beter te begrijpen als de uitdrukking van een gemeenschappelijke identiteit
|
|
Verandering van gezondheidsge drag, zo blijkt, is niet alleen een kwestie van cognitieve beïnvloeding van individuen, maar raakt ook aan .....
|
emotionele en existentiële processen bij mensen en aan hun sociale verbondenheid met bepaalde gemeenschappen en rollen.
|
|
Liever moet per etniciteit worden geregistreerd en gerapporteerd.
In Nederland is het gebruikelijk de etnische herkomst te bepalen aan de hand van het eigen geboorteland en dat van de ouders. Die manier van classificeren heeft echter verschillende bezwaren. Welke? |
Een daarvan is dat de zogenoemde 'derdegeneratieal lochtonen' niet meer zijn terug te vinden.
Een ander bezwaar is dat daarmee de etnische verschillen binnen de landen van herkomst (denk bijvoorbeeld aan Suriname) onzichtbaar worden gemaakt. Een derde bezwaar geldt het voor bijgaan aan de wijze waarop mensen zichzelf definiëren: mensen met een gekleurde huiden/of formeel allochtone ouders kunnen zich namelijk wit en Ne derlands voelen en omgekeerd |
|
Hoe heet de wisselwerking tussen etniciteit-, psychische-een lichamelijke,sociale, economische en culturele dimensie en de ontwikkeling daarin?
|
Deze meerdimensionale en dynamische opvatting wordt wel aangeduid als het 'intersectionele diversiteits perspectief'
|
|
Wat is een stressor bij voorl mannen die migratie (vaak) met zich meebrengt?
|
De mannen voelen zich vaak verplicht -maar niet altijd in staat-om de ( hooggespannen) financiële verwachtingen bij de achterblijvers in te lossen.
|
|
De gecombineerde problemen van de gevolgen va n m igra t ie en de lage sociaal economische status worden wel samengevat met de term
|
condición migrante (Graafsma en Tieken 198
|
|
'Acculturatie' betekent:
|
het loslaten van elementen uit de eigen cultuur en het overnemen van elementen uit de ontvangende cultuur.
Het impliceert dus mogelijke stress ten gevolgen van verlies- en conflictervaringen. Acculturatie resulteert in meer of minder sociaal-culturele integratie dan wel uitsluiting -onder meer af te meten aan sociale participatie en toegang tot voorzieningen. Dat heeft consequenties voor de gezondheidstoestand (Berry 1990; 1994; Jehoei Gijsbers 2004). |
|
Wat is vaak en probleem voor 2e of 3e generatie migranten?
|
Ze zitten tussen twee of meer culturen in.
Ze willen aan beide voldoen. Traditioneel en liberaal. met daaruitvoortvloeiend psychische en psychosociale problemen |
|
Wat doet Maatschappelijke beeldvorming?
Een verblijf in Nederland betekent voor bepaalde etnische groepen de stress van blootstelling aan negatieve beeldvorming, bijvoorbeeld door generalisaties over criminaliteit. Wat veroorzaakt dat en waarom? |
Dit kan veel woede, onveiligheid en tegelijkertijd onmacht oproepen, niet alleen bij de (jonge)mannen die er op voorhand op worden aan gekeken, maar ook bij hun ouders en zussen.
|
|
Migratie- en acculturatieprocessen niet alleen bronnen van kwetsbaarheid, maar ook van plezier en kracht.
Hoe komt dat? |
Migratie kan ook de ontworsteling aan een lage sociaaleconomische positie of het beste van twee levens impliceren.
Even zo kunnen factoren als religie, hechte socia le netwerken en culturele instituties ook een preventieve en beschermende functie vervullen (Bhugra 2004). Eventuele positieve gezondheidseffecten zijn echter nauwelijks onderzocht. |
|
Figuur 7.2 stelt de patiënt voor als een zelfregulerend systeem, dat niet alleen in cognitief maar ook in emotioneel opzicht de ervaring van klachten of symptomen verwerkt in 4
fasen: |
1 de taxatie van klachten (aan de hand van representaties van ziekte) leidt tot het in gangzetten van handelingen; gericht op
2 het omgaan met deze klachten (wederom coping, maar dan met ziektestress); 3 het eventueel zoeken van hulp;en vervolgens tot 4 een evaluatie van de resultaten waarbij geleerd wordt van het voorafgaande. |
|
7.2 Psychosociale stress
De grootste kans op stresservaringen doet zich voor bij nieuwkomers die qua waarden, taal, religie, scholing, huidskleur en leefpatroon ver afstaan van de ontvangende samenleving. Potentiële stressoren geordend in vier categorieën waaruit de aansluiting op andere takken van de psychologie en op de sociologische discipline spreekt: |
1 migratie;
2 acculturatie; 3 maatschappelijke beeldvorming; 4 discriminatie. |
|
7·3 Zorggebruik
Verschillen in zorggebruik zijn te begrijpen als de resultante van een wisselwerking tussen ... |
patiëntkenmerken en hulpverleningskenmerken
|
|
1·3·1 Taxatie van klachten
Aan de taxatie van klachten gaat een moment of periode vooraf waarin mensen zich bewust worden van onaangename of hinderlijke lichamelijke veranderingen. De betekenis die zij daaraan hechten, hangt af van ... |
hun ziekterepresentaties.
|
|
Ziekterepresentaties zijn eigenlijk wat de transcultureel psychiater Kleinman explanatory models heeft genoemd:
|
-voorstellingen van welke symptomen bij een bepaalde ziekte horen,
-aan welke oorzaken zij moeten worden toegeschreven, -hoe ernstig men het probleem inschat, -welk beloop van de klachten men verwacht, -met welke gevolgen men rekening houdt en -welke mogelijkheden men ziet er iets aan te doen dit zelf of via professionals. Ziekterepresentaties zijn mede cultureel bepaald |
|
Ziekterepresentaties zijn hoe bepaald?
|
Ziekterepresentaties zijn mede cultureel bepaald
|
|
Gemeenschappen verschillen van elkaar in de soorten klachtverklaringen:
|
-lichamelijk,psychisch, sociaal, (boven)natuurlijk- die dominant zijn.
De thema's die hierin een plaats krijgen en de behandelingen die ze toestaan. |
|
In veel westerse ziekterepresentaties domineert het onderscheid tussen lichaam en geest, terwijl ......
|
veel andere culturen dat onderscheid niet of nauwelijks kennen en men zich dus niet bezighoudt met de vraag of het somatisch of psychisch is (Richters 1991).
|
|
Binnen een gemeenschap kent iedere familie nog weer haar eigen verhalen over ziekten en symptomen. Voor individuele patienten fungeren deze representaties
als |
'lekentheorieën',
|
|
'lekentheorieën', gebruikt men voor:
|
vaak multicausale - betekenisgeving aan klachten.
Uit onderzoek onder moslims in Nederland blijkt bijvoorbeeld dat zij twee verklaringsmodellen vermengen, het ene afkomstig uit de biomedische geneeskunde en het andere uit het islamitische volksgeloof (Hoffer 2000). Doorgaans liggen in die modellen ook normen besloten die richtinggevend zijn bij het beantwoorden van vragen als 'pluis of niet pluis?', 'actie nodig of niet?' en 'de dokter, de psycholoog,fqih, hodja (Marokkaanse respectievelijk Turkse term voor een islamitisch genezer) of wintigenezer raadplegen?' |
|
Bij het beantwoorden van dergelijke vragen raadpleegt men dikwijls ....
|
het lekenverwijssysteem:
het informele netwerk van vrienden, buren en verwanten, dat de ziekterepresentaties kan ontkennen, bekrachtigen of transformeren |
|
7.3.2 Omgaan met klachten: coping
Het omgaan met gezondheidsklachten is een specifieke vorm van de prototypische reactie op dreiging en stress, namelijk een keuze tussen óf vluchten (vermijden) óf vechten (Lazarus en Folkman 1984). Andere veelgebruikte indelingen zijn: |
probleem- versus emotiegericht,
cognitie- versus emotiegericht, direct versus indirect, en actief versus passief. |
|
Aan mensen uit niet-westerse samenlevingen
worden dikwijls vermijdende, emotionele, indirecte en passieve copingstrategieën toegeschreven- en die zouden minder effectief zijn dan de westerse strategieën. |
Inmiddels wordt op evolutionaire en hormonale gronden
betoogd dat zo'n fight-flight-model meer bij mannen hoort, terwijl vrouwen stress tegemoet zouden treden met tend-and-befriend, dat wil zeggen sociaal contact zoeken en bondgenootschappen sluiten ofwel 'koesteren en kleppen' |
|
Welke copingstrategie het beste is, hangt in het algemeen af van
|
het soort problemen hier: klachten- waarvan men last heeft.
Bij acute klachten zou bijvoorbeeld een probleemoplossingsgerichte aanpak het meest adequaat zijn, maar bij chronische ziekten zijn ook meer 'emotiegerichte' strategieën nodig (Tennen e.a. 2000). |
|
Is coping overal gelijk?
|
Of dergelijke bevindingen voor alle culturen gelden, is nog niet duidelijk. Wat een adequate omgang met klachten is, hangt namelijk ook samen met de culturele context.
Acceptatie en berusting, die in de modern-westerse cultuur als 'vermijding' worden beschouwd, gelden in meer collectivistische culturen (met de nadruk op groepscohesie) als een uiting van sociaal aanpassingsvermogen |
|
Wat is health literacy?
|
Naast het omgaan met klachten is het natuurlijk ook van belang over welke gezondheidsvaardigheden (potentiële) patiënten beschikken:
of men in staat is een voorlicht ingsfolder te lezen en begrijpen, de juiste vragen bij de dokter te stellen, diens informatie te begrijpen en/of gezondheidsinformatie via internet te zoeken. |
|
1·3·3 Hulpzoekgedrag
Bij het inroepen van professionele hulp speelt, zoals gezegd, het lekenverwijssysteem een belangrijke rol: |
deelt het de klachttaxatie en stemt het in met de aanname van de ziekenrol en alle bijbehorende rechten en plichten?
In die zin is ziek zijn dus zowel een persoonlijke als een sociale beslissing. |
|
Aan de hand van de klachten beoordelen anderen of de grenzen tussen normaal en abnormaal en tussen gezondheid en ziekte zijn overschreden.
|
Zowel uitdrukkingswijze als grenzen kunnen per cultuur, gemeenschap, familie, sociale klasse, sekse en
leeftijd verschillen. |
|
In principe hebben in Nederland alle burgers (dat zijn dus mensen mét eenverblijfsvergunning) gelijke rechten op professionele medische hulp. Zowel beschikbaarheid,
toegankelijkheid als betaaibaarheid van die hulp is relatief goed. In de praktijk is het echter ook een kwestie van .... |
'de weg' in de gezondheidszorg kennen.
|
|
Waar hangt het 'leren' in de gezondheidszorg mee samen?
|
Of er een leerproces bij de patiënt plaatsvindt, hangt echter niet alleen af van diens reflexieve instelling, maar ook van de opstelling van artsen, aanverwante hulpverlenenden en de inrichting van het zorgsysteem.
|
|
7·3·5 Interactie tussen arts en patiënt
communicatieproblemen tussen arts en oatient zijn niet alleen taal, wat nog meer? |
Het gaat - systeemtheoretisch gezien - ook om
de referentiekaders van waaruit patiënt en arts met elkaar spreken, het soort relatie dat ze met elkaar willen aangaan, de doelen die ze zich daarbij stellen, en de conventies die ze op het gesprek van toepassing achten (Hofman 2002). |
|
Hulpverleningsrelaties worden in het Westen meestal egalitair gedefinieerd en veronderstellen wederzijdse onderhandelingen, waar ze in niet-westerse culturen dikwijls autoritair worden opgevat en meer zorg inhouden.
In Nederland heerst er verder een .......cultuur. |
nogal zakelijke en assertieve omgangsculluur-waarbij tijd als schaarstegoed wordt gehanteerd; die cultuur sluit niet altijd aan bij de in het land van herkomst gangbare communicatie met artsen
|
|
Een goede en diversiteitsbewuste interactie tussen arts (hulpverlener) en patiënt is cruciaal voor het realiseren van een adequaat antwoord op gestelde hulpvragen.
Hiervoor biedt de zogenaamde 'driestappenmethode' van Pinto (1994), een eerste houvast. De driestappenmethode van Pinto |
1. Het leren kennen van de eigen (cultuurgebonden) normen en waarden. Welke regels en codes zijn van invloed op het eigen denken, handelen en communiceren?
2. Het leren kennen van de (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes van de ander. Daarbij dienen meningen over het gedrag van de ander gescheiden te worden van feiten. Wat betekent het 'vreemde' Gedrag van de ander? 3. Het vaststellen van de wijze waarop men in de gegeven situatie met de geconstateerde verschillen in normen en waarden omgaat. Vervolgens stelt men vast waar de eigen grenzen liggen voor wat betreft aanpassing aan en acceptatie van de ander. Deze grenzen worden vervolgens aan de ander duidelijk gemaakt op een wijze die men eventueel aanpast aan de culturele communicatiecodes van de luisteraar. |
|
De driestappenmethode van Pinto
|
1. Het leren kennen van de eigen (cultuurgebonden) normen en waarden. Welke regels en codes zijn van invloed op het eigen denken, handelen en communiceren?
2. Het leren kennen van de (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes van de ander. Daarbij dienen meningen over het gedrag van de ander gescheiden te worden van feiten. Wat betekent het 'vreemde' Gedrag van de ander? 3. Het vaststellen van de wijze waarop men in de gegeven situatie met de geconstateerde verschillen in normen en waarden omgaat. Vervolgens stelt men vast waar de eigen grenzen liggen voor wat betreft aanpassing aan en acceptatie van de ander. Deze grenzen worden vervolgens aan de ander duidelijk gemaakt op een wijze die men eventueel aanpast aan de culturele communicatiecodes van de luisteraar. |
|
7·3·6 Interactie tussen systeem en patiënt
Zorginstellingen ontlenen hun bedrijfsmatige aanpak veelal aan de westerse, industriële benadering; dat wil zeggen dat ... |
men het productiedenken toepast, een klokgericht beleid voert - verwoord als tienminutenspreekuur en vijfgesprekkenbehandeling- en ziekte ziet als een hapering van de 'machine' (de zieke), die zo snel en goed mogelijk moet worden gerepareerd (Baart 2002 ; Van
Houten 1999; 2004). Zo'n benadering is echter slecht te rijmen met hulpverlening in een gevarieerde samenleving. Voor een optimale afstemming tussen hulpvraag en zorgaanbod zijn juist extra tijd, aandacht en moeite nodig. |
|
Nuances bij Somatisatie
|
Door somatiseren als ziektegedrag in plaats van ziekelijk gedrag te beschouwen, kan het anders worden
begrepen. Een lichamelijke presentatie van klachten kan immers duiden op een andere ziekterepresentatie (die zich onttrekt aan het westers cartesiaanse onderscheid tussen lichaam en geest) en/of een andere maniervan coping met stress. Zij kan uitdrukking zijn van een andere language of distress-een waarin met het lichaam wordt gesproken en metaforen worden gebruikt die in andere samenlevingen juist wel erkend worden. |
|
Somatiseren kan ook worden geduid aIs .....
|
uitvloeisel van een relatie waarin de patiënt geen vertrouwen heeft en waarin hij of zij het veiliger vindt 'alleen' lichamelijke
klachten te presenteren (Bartels 1994; Van Dijk 1989). Dit past bij de constatering dat somatiseren zich vooral voordoet in situaties van machtsongelijkheid: bij laagopgeleiden, vrouwen en patiënten die geen deel uitmaken van de dominante cultuur. |
|
impression management
|
Somatiseren is dan een vorm van impression management, dat onder meer wordtgestimuleerd door het feit dat sociale verzekeringen eerder lichamelijke dan psychische klachten als grond voor een uitkering accepteren.
Op grond van de studies van medisch antropologen als Kleinman en Kleinman (1985) en Ki rmayer en Robbins (1991) moeten we concluderen dat het label 'somatisatie' met al zijn psychiatrische connotaties slechts met grote voorzichtigheid mag worden toegepast als het gaat om patiënten uit niet-westerse culturen. |
|
Voor het omgaan met deze diversiteit geldt nu als adagium:
|
'specifiek waar nodig, algemeen waar mogelijk'.
|
|
Het is duidelijk dat veel algemene concepten op zich
uitstekend bruikbaar zijn om verdere benodigde kennis te ontwikkelen, zodat discipline en praktijk steeds beter afgestemd raken op de pluriforme samenleving. Tegelijkertijd kunnen we echter concluderen dat de gezondheidspsychologie als discipline het risico loopt bepaalde problemen van juist allochtone patiënten te verergeren Hoe dat zo? |
wanneer zij blijft vasthouden aan een universalistische benadering.
Die benadering gaat namelijk gemakkelijk voorbij aan de symbolische, waardegeladen betekenissen van gezondheidsgedrag en onderkent niet welke inherente westerse en dikwijls ook patriarchale vertekeningen er achter schijnbaar vanzelfsprekende interpretaties schuilgaan. Een gezondheidspsychologie die diversiteitsbewust te werk gaat, verschaft kennis en inzicht in de complexe relaties tussen cultuur, gezondheid, ziekte en genezing en draagt daarmee bij aan een gezondheidszorg die past bij een pluriforme samenleving. Daarvan profiteren niet alleen 'allochtone' maar ook 'autochtone' burgers. |