• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/23

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

23 Cards in this Set

  • Front
  • Back

8.3 Het ruggenmerg



Het ruggenmerg is het laagste niveau in de hiërarchie en bevat een groot aantal neuronale circuits die een rijke verscheidenheid van automatische en stereotiepe bewegingspatronen en reflexen mediëren (Beatty, 1995 ; Ghez & Gordon , 1995a ; Kolb & Whishaw , 1990 ; Martinez & Martinez, 1980).



Hetzelfde netwerk van intemeuronen dat betrokken is bij dergelijk reflexmatig gedrag, is ook betrokken bij


de organisatie van willekeurige bewegingen waarvoor de impulsen afkomstig zijn van de descenderende banen vanuit de hersenen.



Alle impulsen naar de spieren, fasisch of tonisch, bewust of onbewust, re­flexmatig of willekeurig , zijn afkomstig van

de motorische neuronen (a-motorneuronen) gelegen in de anterieure hoorn van het ruggenmerg .



Vandaar dat deze motomeuronen het 'gemeenschappelijk eindtraject ' of final common path genoemd worden.


Vandaar dat deze motomeuronen het 'gemeenschappelijk eindtraject ' of final common path genoemd worden.



Een uitzonde­ring hierop vormen de

motorische craniale zenuwen , waarvan de celkernen hoofdzakelijk in de hersenstam gelegen zijn (zie 'De craniale zenuwen' in het eerste hoofdstuk).



De motorneuronen synapteren meestal eerst met één enkel interneuron (Figuur 8.2.) dat op zijn beurt geactiveerd en geïnhibeerd kan worden door talloze andere neuronen zodat de uiteindelijke activiteit van een motorneuron in feite

de som is van alle aankomende impulsen.

de som is van alle aankomende impulsen.

Figuur 8.2.



Het ruggenmerg .

De eenheid die gevormd wordt door een bepaald motorneuron en het geheel van spiervezels dat het activeert, wordt …. genoemd.

een motorische eenheid genoemd.


Het ruggenmerg kan anatomisch en functioneel worden onderverdeeld in twee ringen :

-de binnenste ring bestaat uit grijze stof met cellichamen ,


-de buitenste ring bestaat uit witte stof met zenuwvezels .

De cellichamen van de motomeuronen zijn in het ……... gelegen

De cellichamen van de motomeuronen zijn in het anterieure deel van de grijze stof gelegen, de ventrale hoorn, terwijl de cellichamen van de sensorische neuronen in het posterieure deel van de grijze stof gelegen zijn , de dorsale hoorn.

De cellichamen van de sensorische neuronen liggen in

het posterieure deel van de grijze stof, de dorsale hoorn.

De grijze stof verdeelt de witte stof in drie delen, funiculi genoemd :



d


l


v

-de dorsale,


-laterale en


-ventrale funiculus .



Het dorsaal gedeelte bevat

ascenderende sensorische zenuwbanen,



de overige twee (laterale en


-ventrale funiculus) descenderende,

motorische zenuwbanen (Figuur 8.2.).




Het dorsaal gedeelte bevat ascenderende sensorische zenuwbanen,


de overige twee (laterale en


-ventrale funiculus) descenderende, motorische zenuwbanen (Figuur 8.2.).

De spatiële organisatie van de cellichamen van de motomeuronen volgt twee regels :

-de proximaal-distaalregel en
-de flexor-extensorregel (Figuur 8.2.).

-de proximaal-distaalregel en


-de flexor-extensorregel (Figuur 8.2.).



Volgens de proxi­maal-distaalregel zijn de neuronen die de meest proximale en axiale lichaamsdelen controleren, het meest …. gelegen

mediaal gelegen, terwijl de neuronen die de meer distale lichaams­ delen controleren, meer lateraal gelegen zijn.

Volgens de flexor-extensorregel zijn de neuronen die de extensorspieren innerveren,

ventraal gelegen van de neuronen die de flexorspieren bezenuwen.

Deze anatomische relaties beantwoorden aan een belangrijk functioneel onderscheid :

axiale (houdings)spieren en proximale spieren (vooral de extensorspieren van de benen) dienen hoofdzakelijk voor het behouden van het evenwicht en de lichaamshouding.



Distale spieren daarentegen (vooral die van de bovenste ledema­ten) worden vooral gebruikt voor fijne bewegingen, zoals reiken, grijpen en manipuleren met handen en vingers.



Deze mediale en laterale motorneuronen worden door afzonder­lijke descenderende banen en populaties van interneuronen gecontroleerd .



Deze mediale en laterale motorneuronen worden door afzonder­lijke descenderende banen en populaties van interneuronen gecontroleerd .



De descenderende motorische projecties kunnen op basis van hun locatie en distributie in het ruggenmerg worden onderverdeeld in twee categorieën:

-een lateraal en een
-ventromediaal of mediaal systeem
 
(Figuur 8.3.).

-een lateraal en een


-ventromediaal of mediaal systeem



(Figuur 8.3.).



Figuur 8.3.



Organisatie van het lateraal en het ventromediaal descenderend systeem in het ruggenmerg.



Het lateraal systeem bestaat uit



lc


r

-de laterale corticospinale baan en


-de rubrospinale baan (vanuit de nucleus ruber).



Deze banen kruisen de middellijn, dalen contralateraal af in het lateraal gedeelte van de witte stof van het ruggenmerg, waar ze synapteren met de meer lateraal gelegen motorneuronen en interneuronen van het ruggenmerg (distale spiercontrole).



Het ventromediaal systeem bevat de volgende banen :

-de vestibulospinale baan (vanuit de vestibulaire kernen),


-de reticulospinale baan (vanuit de formatie reticulari ),


-de tectospinale baan (vanuit het tectum) en


-de ventrale corlicospina le baan.



Met uitzonde­ring van de tectospinale banen, kruisen deze banen de middellijn niet, en dalen ze ipsilateraal af in het ventromediaal gedeelte van de witte stof van het ruggenmerg , waar ze ten rotte synapteren met de meer mediaal gelegen motorneuronen en interneuronen van het ruggenmerg (axiale en proximale spiercontrole).



Het feit dat de vezels van het laterale systeem kruisen en deze van het ventromediale systeem niet, impliceert dat elke hemisfeer de controle heeft over de bewegingen van de ledematen van de contralaterale lichaamszijde en over de bewegingen van de romp van de ipsilatera le lichaamszijde.

Met uitzonde­ring van de tectospinale banen, kruisen deze banen de middellijn niet, en dalen ze ipsilateraal af in

het ventromediaal gedeelte van de witte stof van het ruggenmerg , waar ze ten rotte synapteren met de meer mediaal gelegen motorneuronen en interneuronen van het ruggenmerg (axiale en proximale spiercontrole).



Het feit dat de vezels van het laterale systeem kruisen en deze van het ventromediale systeem niet, impliceert dat elke hemisfeer de controle heeft over de bewegingen van de ledematen van de contralaterale lichaamszijde en over de bewegingen van de romp van de ipsilatera le lichaamszijde.

Het feit dat de vezels van het laterale systeem kruisen en deze van het ventromediale systeem niet, impliceert dat elke hemisfeer de controle heeft over

de bewegingen van de ledematen van de contralaterale lichaamszijde en over de bewegingen van de romp van de ipsilatera le lichaamszijde.