• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/10

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

10 Cards in this Set

  • Front
  • Back

8.2 De motorische subsystemen



Het motorisch systeem kan onderverdeeld worden in de volgende subsystemen :



r


d h


m c


b


c


-het ruggenmerg,


-de descenderende systemen van de hersenstam,


-de motorische areas van de cerebrale cortex ,


-de basale ganglia en


-het cerebellum



(Ghez & Gordon, 1995a ; Kolb & Whishaw, 1990).




-het ruggenmerg,


-de descenderende systemen van de hersenstam,


-de motorische areas van de cerebrale cortex ,


-de basale ganglia en


-het cerebellum



Deze structuren zijn door talloze interconnecties met elkaar verbondenen zijn op een hiërarchische en parallelle wijze georganiseerd



(Figuur 8.1.).

Figuur 8.1.



De motorische subsystemen

Er worden drie hiërarchische controleniveaus onderscheiden :



r


h


c

-het ruggenmerg ,


-de hersenstam en


-de cortex.




De motorische cortexareas kunnen het ruggenmerg zowel direct als indirect via de hersenstam beïnvloeden.



De motorische cortexareas kunnen het ruggenmerg zowel direct als indirect via de hersenstam beïnvloeden.



De activiteit van deze drie hiërarchische niveaus wordt gemoduleerd door twee onafhankelijke subcorticale systemen, namelijk:



b


c

-de basale ganglia en


-het cerebellum.



Zowel de basale ganglia als het cerebellum beïnvloeden de cortex via

de thalamus.



Op deze manier hebben deze systemen een indirecte controle over de bewegingen .

Het motorisch systeem wordt bovendien voorzien van een continue stroom van sensorische informatie over gebeurtenissen in de omgeving, de positie en oiiëntatie van het lichaam en de ledematen, en de mate van contractie van de spieren.



Deze informatie wordt gebruikt om een gepast antwoord te selecteren en om aan de gang zijnde bewegingen aan te passen. Elk niveau krijgt de sensorische informatie die relevant is voor zijn controlefunctie .



Deze hiërarchische organisatie laat toe dat

de lagere niveaus reflexmatige bewegingen genereren zodat de hogere niveaus algemene commando's kunnen geven zonder daarbij steeds alle details van de bewegingsactie te moeten specificeren.


De elementaire bewegingspatronen geproduceerd door het ruggenmerg en de hersenstam zijn reflexmatig en automatisch van aard en laten

geen adaptief en doelgericht gedrag toe.

De cortex vormt het

hoogste niveau binnen de bewegingscontrole.



Het beïnvloedt en controleert de lagere niveaus, en past hun stereotiepe bewegingen naargelang de situatie aan. Op deze wijze is de cortex verantwoordelijk voor de doelgerichtheid en flexibiliteit (aanpasbaarheid aan omgevingskenmerken) van de willekeurige bewegingen .


De parallelle organisatie laat toe dat

bepaalde functies relatief onafhankelijk van elkaar gecontroleerd kunnen worden.



Zo zijn de descenderende banen die het behoud van het evenwicht controleren, bij een reikbeweging van de arm niet dezelfde als deze die het bewegen van de arm zelf controleren (Ghez & Gordon, 1995a).