• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/27

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

27 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Een karakteristieke beschrijving is een gegeneraliseerd beeld, een .....
stereotype. Dit heeft consequenties en beïnvloeden ons gedrag.
Stereotypen zijn .....
het toeschrijven van karakteristieke eigenschappen aan groepen.
Voorbeeld stereotype: Duitsers zijn ijverig.
De vorming van stereotypes heeft alles te maken met .....
de wijze we onze omgeving schematische verwerken.
Categorisatie houdt in dat we aan het gemeenschappelijke binnen een categorie meer gewicht toekennen dan aan het
gemeenschappelijke tussen categorieën.

Verschillen binnen een categorie nemen we minder waar dan afzonderlijke categorieën. Binnen een categorie kunnen weer subcategorieën zijn.
gemeenschappelijke tussen categorieën.

Verschillen binnen een categorie nemen we minder waar dan afzonderlijke categorieën. Binnen een categorie kunnen weer subcategorieën zijn.
Categoriseren doen we niet alleen vanuit ons geheugen, het speelt ook in ons ....
gedrag.
Op de deze wijze vindt ook sociale categorisatie plaats. We delen mensen op in groepjes. Stereotypen hebben als gevolg dat .....
er weinig variatie binnen een categorie is. Stereotypen zijn generalisaties dat aan alle leden van een X categorie dezelfde karakteristieke eigenschappen worden toegeschreven.
Een van de manieren waarop we op informatie reageren die ingaat op een stereotype is .....
subcatagorisatie.
Subcatagorizatie is preciezer dan de oorspronkelijke categorisatie maar .....
heeft tot gevolg dat het stereotype in stand wordt gehouden.
Outgroup-homogeniteistendens
Mensen indelen in ‘hoort bij mijn groep’ of ‘hoort bij een andere groep’ en waarmee we de leden van die groep dezelfde stereotypering toekennen ondanks dat ze anders zijn en verschillen
ingroup-differentiatieten
Bij leden van onze ‘eigen’ groep nemen we juist meer verschillen waar.

Dat wordt de ‘ingroup-differentiatietendens’ genoemd.
We zien minder verschil tussen Negers dan bijv onze eigen groep blanken.
Hoe kan je stereotypering tegengaan?
Persoonlijk contact,
motivatie en
omstandigheden.
Tijd speelt ook een rol. Als we meer tijd hebben stereotyperen we minder.
4.2 Superioriteit van de eigen groep: de evaluatieve basis.

Generaliseren van stereotypen en vooroordelen gaan niet alleen over eigenschappen maar ook over gevoelens. We koesteren meer sympathie voor .....
de eigen groep dan de andere.
De Wij-Zij-Groep-vertekening. (Levine en moreland)
Dat de eigen groep als superieur wordt gezien is de basis voor de Wij-Zij-Groep-vertekening.
De Wij-Zij-Groep-vertekening. (Levine en moreland)
Dat de eigen groep als superieur wordt gezien is de basis voor de Wij-Zij-Groep-vertekening.
Negatieve uitspraken van een ‘zij’ groep worden beter onthouden dan negatieve uitspraken van de ‘wij’ groep. Zo ontstaat een vertekend beeld.

Positief gedrag schrijven we aan onszelf toe, is het negatief gedrag zijn het omstandigheden

Omgekeerd.
Als er positief gedrag in de zij groep is is het door omstandigheden, is het negatief, komt het door de ‘zij’ groep.

Argumenten
Sterke argumenten kregen meer aandacht in een ‘wij’ groep, minder sterke minder.
Voor de ‘zij’ groep maakten het soort argument niet uit. Goed of slecht, er was evenveel aandacht.
De sociale identiteits theorie (tajfel & Turner)
De sociale identiteits theorie geeft antwoord op waarom we voorkeur geven aan de ‘wij’ superioriteit en aan de ‘zij’ inferioriteit.

Onze identiteit ontlenen we voor een groot deel uit de groepering waaraan we ons verbonden voelen.
Sociale categorieën bestaat uit gratie van contrast met een andere groep. (wit/zwart) ed. De groepen bestaan door het verschil.
Tajfel neemt aan dat we streven naar een positief beeld van onszelf, een positieve zelfachting. We bereiken dat door te vergelijken. Onszelf en de groep waarvan we deel uit maken.

Het werkt 2 kanten op.
Zelf waarderen we groepen meer waarmee we ons identificeren.
We identificeren ons eerder met groepen die positief gewaardeerd worden.
Onze identiteit ontlenen we voor een groot deel uit de groepering waaraan we ons verbonden voelen.
Sociale categorieën bestaat uit gratie van contrast met een andere groep. (wit/zwart) ed. De groepen bestaan door het verschil.
Tajfel neemt aan dat we streven naar een positief beeld van onszelf, een positieve zelfachting. We bereiken dat door te vergelijken. Onszelf en de groep waarvan we deel uit maken.
Het werkt 2 kanten op.

Zelf waarderen we groepen meer waarmee we ons identificeren.

We identificeren ons eerder met groepen die positief gewaardeerd worden.
4.3 discriminatie
Discriminatie is ....
iemand of anderen als groep benadelen omdat ze deel uit maken van een andere groep.
Discriminatie kan worden beschouwd als ....
de gedragsmatige consequentie van negatief geladen stereotypen ofwel van vooroordelen. Het betekend dat hele groepen of leden van deze groepen worden benadeeld.
Voor discriminatie zijn 2 verklaringen:
De socialeidentiteitstheorie van tajfel (1978)
De reëel-groepsconflicttheorie van le Vine en Campell (1972)
De sociale identiteitstheorie van tajfel (1978)
Gaat er van uit dat we ervoor willen zorgen dat de ‘wij’ groep zich positief onderscheid van de ‘zij’ groep en dat dat gedrag ook concreet tot uiting komt.
De reëel-conflict theorie van Le Vine en Cambell (1972):
Stelt dat discriminatie van andere groepen voortkomt uit competitie tussen groepen over schaarse goederen zoals werk, huizen, en land.
Als de ene groep de competitie wint dan vormt deze groep zich vervolgens vooroordelen om zijn geprivilegieerde positie (hogere status) te rechtvaardigen.
Het verschil tussen de sociale identiteitstheorie van tajfel (1978) en de reëel-conflict theorie van Le Vine en Cambell (1972)
Het verschil tussen de sociale identiteitstheorie van tajfel (1978) en de reëel-conflict theorie van Le Vine en Cambell (1972) is: dat de vorming van vooroordelen, negatieve geladen stereotypen, volgens de reëel-conflict theorie van Le Vine plaatsvindt als de begunstiging van de ‘wij’ groep al heeft plaatsgevonden.

Terwijl in de sociale identiteitstheorie van tajfel (1978) discriminatie niet duidt op rechtvaardiging achteraf maar eerder voortkomt uit of samenhangt met al langer bestaande vooroordelen.
Ook zijn het niet zozeer, na later onderzoek, de ‘objectieve’ of feitelijke conflicten om schaarse middelen wat leidt tot vooroordelen en discriminatie, maar om .....
de beleving van het conflict. De vrees dat de rivaliteit tussen de eigen en andere groep wel eens negatief zou kunnen uitvallen leidt tot vooroordelen.
Sociale identiteitstheorie:
discriminatie komt voort uit negatief geladen vooroordelen.
Reëel conflict theorie:
discriminatie leidt tot negatief geladen stereotypen.
De realistische conflicttheorie schiet tekort omdat het niet gaat om het ‘objectieve’ conflict, maar om .....
de subjectieve waarneming dat de andere groep de eigen groep bedreigd.
Uit de groep ontleend men voor een groot deel de identiteit, wat verklaart dat men kiest voorde eigen groep ten opzichte van de andere.
4.4 Tegengaan van stereotypering en discriminatie
Contact hypothese (cook 1984)
Er moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn wil bevooroordeeldheid verminderen.

• Gelijke status. Het heeft effect als leden van verschillende groepen met een zelfde socio-economische status contact met elkaar hebben.
• Interpersoonlijk contact.
• Gemeenschappelijke doelen. Zo vallen de verschillen weg.
• Gemeenschappelijke normen.

Dit ligt in de lijn met Tajfel.
Tajfel gaat uit van diverse niveaus van categorisering:
1. Als persoon
2. Als lid van een groep (etnisch bijv.)
3. Als lid van een collectiviteit. (bijv. school)

Aanbevelingen:
• Vermijd dubbele categorisatie
• Bevorder interpersoonlijk contact
• Stel hogere doelen
• Zorg dat de doelen gesteund worden door autoriteiten die de normen van de collectiviteit vertegenwoordigen.