Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
29 Cards in this Set
- Front
- Back
Inelastisch (-1 tot 1) |
Geen sterke verandering op de omzet. |
|
Elastisch (<-1 en 1>) |
Wel sterke verandering op de omzet. |
|
Elastische vraag |
P stijgt -> Qv daalt sterker dan p stijgt = omzet daalt. P daalt -> Qv stijgt sterker dan p daalt = omzet stijgt. |
|
Inelastische vraag |
P stijgt -> Qv daalt minder dan p stijgt = omzet stijgt. P daalt -> Qv stijgt minder dan p daalt = omzet daalt. |
|
Marktaandeel |
Procent van de markt die in handen is van een bepaalde producten. |
|
Staatsschuldquote |
Laat zien hoe groot de schuld is ten opzichte van het totale inkomen van het land. Staatsschuld / nationale inkomen X 100%. |
|
Begrotingssaldo |
Overheid ontvangsten - Overheid uitgaven. |
|
Financieringssaldo |
Verandering van de staatsschuld. Begrotingssaldo - aflossingen. |
|
Soorten inflatie |
Kosteninflatie Bestedingsinflatie Winstinflatie Geïmporteerde inflatie |
|
Bestedingsinflatie |
Er is zoveel vraag dat er te weinig wordt gemaakt. (Effectieve vraag > Productiecapaciteit). |
|
Geïmporteerde inflatie |
Wisselkoers en grondstofkosten. |
|
Bezettingsgraad |
Laat zien hoeveel procent van de productiecapaciteit gebruikt wordt. Productie / Productie Cap. X 100%. |
|
Koopkracht uitrekenen |
RIC = NIC / PIC X 100% |
|
Prijsindexcijfer (Drie soorten) |
Enkelvoudig Partieel Samengesteld (CPI) |
|
Prijscompensatie |
Als lonen evenveel stijgen als de inflatie -> koopkracht blijft gelijk. |
|
Welvaartsvast |
Uitkering stijgt mee met de gemiddelde loonstijging -> koopkracht stijgt. |
|
Lagen pensioenen (3) |
1. AOW -> alle mensen. 2. Bedrijfspensioen -> verplichte deelname via werkgever. 3. Individueel pensioen -> niet iedereen. |
|
Omslagstelsel |
Werkenden betalen in lopend jaar via premies de uitkering (AOW) van de ouderen (wordt aangevuld met belastinggeld). |
|
Algemene middelen |
Belastinggeld. |
|
I/a-ratio |
Verhouding tussen het aantal actieven en inactieven. Inactieven / Actieven. |
|
Bedrijfspensioen |
Financiering met kapitaaldekkingsstelsel. Voordeel -> geen last van het i/a-ratio. Nadeel -> Onzekerheid over beleggingen. |
|
Indexering |
Aanpassen hoogte pensioenuitkering. |
|
Waardevast |
Uitkeringen worden aangepast aan de inflatie, zodat de koopkracht gelijk blijft. |
|
Bevriezen van uitkeringen |
Er komt niets bij, het bedrag blijft hetzelfde. |
|
Korten op uitkeringen |
Als er echt tekort is kunnen de pensioenen verlaagd worden. |
|
Modale salaris |
Gemiddelde inkomen in een land. |
|
Voor- en nadelen Koophuis |
+ Als afbetaald -> geen maandelijkse kosten + Als de huisprijzen stijgen -> voordeel bij verkopen (overwaarde) + Hypotheekrenteaftrek - Onderhoudskosten |
|
Voor- en nadelen Huurhuis |
+ Geen onderhoudskosten + Makkelijk opzegbaar - Geen vermogensopbouw |
|
Soorten hypotheken (4) |
Lineaire hypotheek Spaarhypotheek Annuïteitenhypotheek Aflossingsvrije Hypotheek |