• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/103

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

103 Cards in this Set

  • Front
  • Back
huidig (syn)
tegenwoordig, hedendaags (syn)
het vonnis
judgement
de vrede
peace, quiet
overvallen
hold up, assault
de dader
offender, culprit
instellen (syn)
beginnen (syn)
beschouwen als (syn)
bekijken (syn)
beschuldigen van (syn)
veroordelen (syn)
het gevolg
retinue, consequence, result
de soldaat
soldier
eventueel
any(possible), possibly
het verzet
resistance
de omgeving
environment, acquaintances
het lijk
corpse
veroordelen
condemn, convict
verdenken van
suspect
bedreigen
threaten (altijd met IETS)
vervolgen
continue, pursue, persecute
de vijand
enemy
gelden
apply, concern, count
beschuldigen (van)
accuse (of), charge (with)
vluchten
flee, escape
de aanleiding
occasion
ongetwijfeld
understandably, doubtless
de angst
fear(of), terror
dwingen
force, compel, coerce
vermoedelijk
presumbale, probable,
het beleid
conduct, policy
aanvaarden (syn)
accepteren (syn)
de oorzaak
cause, origin
uitsteken
stick out, rise above
streng
twine; severe, hard
uitkijken
look out over, overlook
het leger
host, armed forces
de onderhandeling
negotiation
de misdaad
crime
de pers
press
de instantie
body, authority; instance, resort
het gedrag
conduct, behaviour
de militair
military man
de samenleving
society
eisen
desire, demand, require (of)
het wapen
weapon
afpaken
take/snatch away
afnemen
take away, buy
de voorbijganger
passerby
plegen
do, perfom, commit
de kwestie
question, issue
de revolutie (syn)
de opstand (syn)
aanwijzen
point out/to, indicate, designate
de verandering
change, alteration
heersen
rule, reign
functioneren
function
het gebrek
want, lack; defect
de ambassade
embassy
de brand
fire
toenemen
increase, grow, build up
feitelijk
actual, actually, practically
onschuldig
innocent of
het gezag
authority, command
naar aanleiding van
in reference to, in connection with
de dief
thief
het kabinet
cabinet
het bestuur
management, rule, government
instellen
set up, begin
aanvaarden
apply, ask for, assume
i. beschikken, ii. beshikken over
i. to see to, arrange ii. have at one's disposal
schuldig
guilty
veilig
safe, secure
de voorstander
advocate, champion
de achtergrond
background
de rechter
judge
*de* slag
stroke, blow, slap
het geweld
violence, force
de revolutie
revolution
bewijzen
prove, establish, demonstrate
het process
process
op slag dood
onmidelijke dood
de inbraak
burglary
het pistool
pistol
anstig
frightened, afraid
i. afhangen ii.afhangen van
i. hang down ii. depend on
de moord
murder
de klap
bang, crack, slap
de advocaat
lawyer
richten
point at, direct
dreigen
threaten, menace
schieten
shoot, fire
verantwoordelijk
responsible
aangezien
because
aan de slag gaan
begin met iets
de norm
norm, standard
feitelijk (syn)
echt, eigenlijk
de maatschappij
society, company
het begrip
comprehension, understanding; concept, idea
het verzet (syn)
de tegenstand (syn)
i. beschouwen ii. beschouwen over
i. consider, look at ii. regard as
de discriminatie
discrimination
*het* slag
sort, kind
dwingen (syn)
verplichten (syn)
goedvinden
consent, permission
huidig
present(-day), at the present time
bekennen
confess, own up