Aardrijkskunde

Front 1

aanslibbingkust

Back 1

kust waarbij de afzetting van materiaal door de zee overheerst

Front 2

afbraakkust

Back 2

kust waarbij het wegslaan van materiaal door de zee overheerst

Front 3

alm

Back 3

bergwijde

Front 4

alpenwijde

Back 4

bergwijde boven de boomgrens

Front 5

benedenloop

Back 5

het laatste stuk rivier meestal dicht bij zee

Front 6

boomgrens

Back 6

grens tussen gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door lage temperatuur (kouder dan 10 graden in de zomer)

Front 7

bovenloop

Back 7

het begin vanaf de rivier (vanaf de bron)

Front 8

branding

Back 8

het breken van de golven in ondiep water

Front 9

condensatie

Back 9

de overgang van waterdamp in vloeibaar water

Front 10

debiet

Back 10

de hoeveelheid water die bepaald punt in een rivier passeert het debiet word uitgedrukt in m3 per seconde

Front 11

delta

Back 11

riviermonding die ontstaat wanneer aan de monding van een rivier meer materiaal word afgezet dan door de stroming in zee word afgevoerd

Front 12

dubbelseizoen

Back 12

wanneer op een vakantiebestemming zowel in de zomer als in de winter veel toeristen komen

Front 13

duin

Back 13

heuvel die ontstaan is door de wind zand op een hoop heeft geblazen

Front 14

eindmorene

Back 14

het puin dat een gletsjer voor zich uitschuift en aan het eind blijft liggen

Front 15

endogene krachten

Back 15

krachten die van binnen uit de aardkost veranderen

Front 16

erosie

Back 16

het afschuren en uitschuren van hard gesteente door met een verweringsmateriaal geladen water ijs of wind

Front 17

evaportatie

Back 17

verdamping boven land

Front 18

evapotranspiratie

Back 18

de totale verdamping boven land ( via planten en overige verdamping)

Front 19

exogene krachten

Back 19

krachten die van buitenaf de aardkorst veranderen

Front 20

firn

Back 20

korrelsneeuw: sneeuw die herhaaldelijk ontdooid en bevroren is

Front 21

firnbekken

Back 21

een verzamelnaam van firn hoog in de bergen

Front 22

fjord

Back 22

een U-dal dat na de ijstijd is volgelopen met zeewater

Front 23

gemengde rivier

Back 23

rivier die behalve regenwater ook smeltwater van gletsjers afvoert

Front 24

gletsjer

Back 24

firnbekken samen met een ijsrivier die langzaam van de hellingen naar beneden glijd

Front 25

gletsjerpoort

Back 25

de plaats waarop het smeltwater van uit een gletsjer uit de gletsjer komt

Front 26

gletsjerrivier

Back 26

zie gemengde rivier

Front 27

gletsjertunnel

Back 27

tunnel die onder in een gletsjer ontstaat als zich daar veel smeltwater verzamelt

Front 28

golf

Back 28

rinpel in het water die meestal worden veroorzaakt door wind die over het wateroppervlak waait

Front 29

grensoverschrijdende vervuiling

Back 29

afvalstoffen die uit andere landen ons land binnen komen

Front 30

grondwater

Back 30

water dat in de grond zit

Front 31

hoogtegordel

Back 31

een zone in een gebergte met gelijke plantengroei

Front 32

hoogseizoen

Back 32

de periode in het jaar dat een vakantiebestemming de meeste toeristen bezoek heeft

Front 33

host

Back 33

een deel van de aardkorst dat langs een breukvlak omhoog gekomen is