Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
74 Cards in this Set
- Front
- Back
14.1 Inleiding en casuïstiek
Uit cijfers van de Sociale Verzekeringsraad over verzuim en arbeidsongeschiktheid in Nederland, blijkt dat klachten van |
het menselijk bewegingsapparaat, zoals nek, rug, armen en benen, nummer één staan als oorzaak van verzuim en arbeidsongeschiktheid (ca. 25%). |
|
het graded activity-principe van Fordyce (1976).
|
|
|
De 'wondervraag':
|
Zo kan je in gedachten losmaken van tot nu toe automatische mechanismen. |
|
14.2 De plaats van het Rug Adviescentrum in de gezondheidszorg
Het RAC is een particuliere organisatie, in 1987 opgericht door Netty Verslaat en Pieter van Akkerveeken, met thans veertien vestigingen, geografisch verdeeld over het hele land. De reïntegratie van mensen die langdurig verzuimen door chronische klachten in hun eerdere werksituatie, staat centraal.
Het RAC is een professionele organisatie die resultaatgericht werkt vanuit een winstoptiek, met als streven |
mensen weer een toekomst te bieden.
Het is formeel geen gezondheidszorgmstelling en valt dan ook niet onder de betalingsregelingen van de gezondheidszorg. De verwijzers, voornamelijk Arbo-diensten, uitvoeringsinstellingen, werkgevers en verzekeraars (bijv. in geval van whiplashcliënten), dragen zorg voor de financiering van de trainingsprogramma's.
De meeste cliënten hebben het reguliere traject binnen de gezondheidszorg reeds doorlopen. |
|
14.3 Het soort cliënten en hun problematiek - de hulpvraag
Cliënten die bij het RAC voor onderzoek of training komen, zijn op het moment van aanmelding niet in staat om volledig aan het arbeidsproces deel te nemen.
Chronische lichamelijke klachten liggen hieraan ten grondslag. Deze kunnen bestaan uit |
rugklachten, nekklachten, schouderklachten, concentratie en geheugenproblemen, bekkeninstabiliteit, werkgerelateerde psychische problematiek en repetitive strain injury (RSI). |
|
Er wordt gesproken van chroniciteit als
|
de klachten meer dan drie maanden aanhouden. Ook komen cliënten in aanmerking die regelmatig een kortere periode uitvallen vanwege klachten.
|
|
Bij absolute uitsluitcriteria moet men denken aan:
|
|
|
Relatieve uitsluitcriteria zijn:
|
|
|
Afhankelijk van welk relatief uitsluitcriteria van toepassing is, wordt bepaald welke activiteiten er ondernomen dienen te worden.
• Bij criterium 1 en 2 |
• Bij criterium 1 en 2 wordt overleg gepleegd met de behandelend arts c.q. psycholoog over de wenselijkheid en tijdstip van aanvang van het reïntegratietraject. Er kan bijvoorbeeld besloten worden eerst door te verwijzen voor een operatieve behandeling, waarna alsnog een training kan plaatsvinden.
|
|
14.4 De verwijzing en doorverwijzing van cliënten
De cliënten zijn werknemers die niet of slechts gedeeltelijk aan het arbeidsproces deelnemen.
Ze worden doorverwezen door |
bedrijfsartsen , arbeidsdeskundigen of verzekeringsdeskundigen. De opdrachtgevers zijn de uitvoeringsinstanties, inkomensverzekeraars, schadeverzekeraars en/ of werkgevers.
|
|
14. 5 De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog bij het Rug Adviescentrum De psycholoog binnen het RAC maakt onderdeel uit van een multidisciplinair team.
Specifieke taken van de psycholoog zijn:
|
|
|
14.5.1 Het psychologische intakegesprek
Na aanmelding vindt er als eerste een semi-gestructureerd interview plaats. Tijdens dit gesprek wordt onderzocht in welke mate gedragsmatige, emotionele en cognitieve aspecten van invloed zijn op het klachtenpatroon.
Onderzocht wordt of: • er sprake is van |
• er sprake is van blokkerende overtuigingen over de klachten; denkt een cliënt bijvoorbeeld aan ernstige lichamelijke afwijkingen? |
|
Indien er sprake is van somatiseren, wordt onderzocht welke stressrijke factoren (in diens persoonlijkheid of psychosociale omgeving) hierop van invloed zijn.
Bijvoorbeeld, |
perfectionistische neigingen, onzekerheid, ingrijpende levensgebeurtenissen, ondoelmatige stresshanteringsstrategieën, conflicten enzovoort. |
|
Dit kan onder andere onderzocht worden door bespreking van het zelfbeeld van cliënt, zijn opvoeding en levensgeschiedenis.
Dit gesprek dient tevens om |
in te schatten of er redenen zijn waarom een cliënt niet zou kunnen deelnemen aan de training. Uitsluitcriteria zijn, zoals al eerder beschreven, bijvoorbeeld ernstige psychopathologie, alcohol- en/ of drugsverslaving. |
|
Tijdens de onderzoeksdag vult de cliënt voorts een gecomputeriseerde versie van de Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI-2; Butcher et al., 1989; Graham, 1993) in.
De psycholoog instrueert de cliënt hierbij en vertelt het doel van de test. De conclusie van het gesprek en de interpretatie van de vragen lijst worden vastgelegd in een rapportage.
Na de onderzoeksdag is er cliënten overleg waarin gekeken wordt of de RAC training aansluit bij de problematiek van cliënt. Op basis hiervan wordt |
vastgesteld of cliënt een geschikte kandidaat is voor een interventieprogramma waarna er een advies wordt geformuleerd.
Een mondelinge terugkoppeling van de onderzoeksresultaten vindt binnen een week plaats, tijdens het zogeheten 'nagesprek'. |
|
14.5.2 Het nagesprek
Bij dit gesprek zijn een orthopedisch chirurg, de psycholoog van het onderzoeks team en natuurlijk de cliënt en eventueel zijn partner aanwezig. De multifactoriële verklaring van de klachten wordt gepresenteerd. Uitgelegd wordt dat zowel fysieke als mentale factoren van invloed zijn op de afname van de algehele belast baarheid. Deze zijn van invloed op het chronische karakter van de klachten.
Deze verklaring kan wel eens |
niet stroken met de cognities die cliënt zelf heeft over zijn klachten.
Daarom vindt er een uitgebreide toetsing plaats van de cognities en motivatie van cliënt over de geboden verklaring en deelname aan het trainingsprogramma. |
|
Het gesprek dient ook om te kunnen werken aan de opbouw van een vertrouwensrelatie met de cliënt.
De resultaten van het onderzoek en het nagesprek worden vastgelegd in |
een verslag. Dit verslag wordt gemaakt door de verschillende betrokken disciplines en verstuurd aan de cliënt, de verwijzer en de huisarts. |
|
14.5.3 Het introductiegesprek voor de training
Dit gesprek heeft een tweeledig doel.
-Enerzijds gaat het om …. -Daarnaast worden de …... |
Enerzijds gaat het om het verder uitbouwen van de vertrouwensrelatie met de cliënt, anderzijds om het opnieuw toetsen of de cliënt zich kan vinden in onze werkwijze en multifactoriële visie op het klachen patroon.
Daarnaast worden de dagindeling en werkwijze van het interventieprogramma besproken en worden allerlei praktische zaken uitgelegd . |
|
14.5.4 Het interventieprogramma
Het interventieprogramma beslaat |
een periode van vier weken intensieve training, waarbij een cliënt iedere dag van negen tot vijf uur aanwezig is.
Een dag bestaat uit twee keer een blok fysieke training en twee keer een blok mentale training, training vindt plaats in een groep van zes à acht personen . |
|
De sessies worden geven door behandelaars van verschillende disciplines: |
medisch specialist, integratiedeskundige, bewegingsdeskundige en psycholoog.
Zij werken nauw met kaar samen. |
|
Zoals reeds gezegd, is het doel niet zozeer vermindering van pijn maar |
herstel van het algemene functioneren. |
|
Er wordt protocollair gewerkt, a betekent dat de training bestaat uit vaste onderdelen en thema's in een vaste volgorde.
|
|
|
Met het individueel opgestelde fysieke trainingprogramma bouwt de cliënt zijn algehele hart/longconditie en spierconditie stapsgewijs op.
Het doel hierbij is
|
de fysieke belastbaarheid van cliënt te verhogen en het vertrouwen in het lichamelijk functioneren te herstellen.
|
|
|
inzicht te geven in de menie factoren die de fysieke belastbaarheid verlagen.
Belangrijk hierbij is inzicht krijgen in stressoren en de invloed die zij hebben op het klachtenpatroon. Verder wordt uitleg gegeven over de Rationeel Emotieve Therapie (RET; Ellis et al., 20 ), die wordt toegepast ter uitbreiding van de stresshanteringsstrategieën van de cliënt. |
|
Belangrijk hierbij is |
inzicht krijgen in stressoren en de invloed die zij hebben op het klachtenpatroon. Verder wordt uitleg gegeven over de Rationeel Emotieve Therapie (RET; Ellis et al., 20 ), die wordt toegepast ter uitbreiding van de stresshanteringsstrategieën van de cliënt. |
|
Uitgangspunt is dat de cliënt zelf verantwoordelijk is voor zijn welbevinden en dus moet leren zelf te kiezen welk gedrag bij hem past.
Elke groep krijgt |
tien sessies, onder begeleiding van een psycholoog .
Daarnaast vinden er ook nog sessies plaats samen met de teamleden van de andere disciplines. Naast deze gros sessies bestaat er de mogelijkheid tot individuele gesprekken. Hierin kan dier op de in de groep besproken thema's ingegaan worden. |
|
Een belangrijk onderdeel van de training is |
cliënt inzicht te geven in de invloed die zijn cognities hebben op hoe hij zich voelt en uiteindelijk ook gedraagt.et probeert de cliënt bewust te laten worden van blokkerende irrationele gedachten en het resultaat ervan op toename van spierspanning, onrust, vermijdingsgedrag (Walen et al., 1992). |
|
Samenvattend is:
4. Week 4 is de
|
4. Week 4 is de consolidatiefase. Hierin wordt aandacht besteed aan hoe het geleer de toegepast en vastgehouden kan worden in de thuis- en werksituatie. |
|
14.5.5 Werkhervattingfase
De werkhervattingfase duurt |
een jaar.
De psycholoog leidt vier follow-upsessies. Tijdens die sessies wordt de voortgang van de werkhervatting besproken.
De psycholoog schat in of de geleerde principes ook daadwerkelijk door de cliënten worden toegepast. Bij een eventuele stagnering, wordt geprobeerd de blokkerende mechanismen duidelijk te krijgen. Indien nodig kan hier een extra individuele interventie uit voortvloeien. |
|
14. 5 De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog bij het Rug Adviescentrum
Het programma: |
1 Het psychologische intakegesprek
|
|
1 Het psychologische intakegesprek |
14.5.1 Het psychologische intakegesprek Een semi-gestructureerd interview plaats.
Onderzocht wordt of: • er sprake is van blokkerende overtuigingen over de klachten; denkt een cliënt bijvoorbeeld aan ernstige lichamelijke afwijkingen?
Na de onderzoeksdag is er cliënten overleg waarin gekeken wordt of de RAC training aansluit bij de problematiek van cliënt. Op basis hiervan wordt vastgesteld of cliënt een geschikte kandidaat is voor een interventieprogramma waarna er een advies wordt geformuleerd. Een mondelinge terugkoppeling van de onderzoeksresultaten vindt binnen een week plaats, tijdens het zogeheten 'nagesprek'.
14.5.2 Het nagesprek De multifactoriële verklaring van de klachten wordt gepresenteerd. Uitgelegd wordt dat zowel fysieke als mentale factoren van invloed zijn op de afname van de algehele belastbaarheid. Deze zijn van invloed op het chronische karakter van de klachten. Deze verklaring kan wel eens niet stroken met de cognities die cliënt zelf heeft over zijn klachten. Het gesprek dient ook om te kunnen werken aan de opbouw van een vertrouwensrelatie met de cliënt.
14.5.3 Het introductiegesprek voor de training Dit gesprek heeft een tweeledig doel. Daarnaast worden de dagindeling en werkwijze van het interventieprogramma besproken en worden allerlei praktische zaken uitgelegd .
14.5.4 Het interventieprogramma Het interventieprogramma beslaat een periode van vier weken intensieve training, waarbij een cliënt iedere dag van negen tot vijf uur aanwezig is. Een dag bestaat uit twee keer een blok fysieke training en twee keer een blok mentale training, training vindt plaats in een groep van zes à acht personen .
Het doel is niet zozeer vermindering van pijn maar herstel van het algemene functioneren. Er wordt protocollair gewerkt, a betekent dat de training bestaat uit vaste onderdelen en thema's in een vaste volgorde.
Met het individueel opgestelde fysieke trainingprogramma bouwt de cliënt zijn algehele hart/longconditie en spierconditie stapsgewijs op. Het doel hierbij is de fysieke belastbaarheid van cliënt te verhogen en het vertrouwen in het lichamelijk functioneren te herstellen.
De sessies van de psycholoog hebben als doel inzicht te geven in de algemene factoren die de fysieke belastbaarheid verlagen. Belangrijk hierbij is inzicht krijgen in stressoren en de invloed die zij hebben op het klachtenpatroon. Verder wordt uitleg gegeven over de Rationeel Emotieve Therapie (RET; Ellis et al., 20 ), die wordt toegepast ter uitbreiding van de stresshanteringsstrategieën van de cliënt. Uitgangspunt is dat de cliënt zelf verantwoordelijk is voor zijn welbevinden en dus moet leren zelf te kiezen welk gedrag bij hem past.
Een belangrijk onderdeel van de training is cliënt inzicht te geven in de invloed die zijn cognities hebben op hoe hij zich voelt en uiteindelijk ook gedraagt. Ret probeert de cliënt bewust te laten worden van blokkerende irrationele gedachten en het resultaat ervan op toename van spierspanning, onrust, vermijdingsgedrag (Walen et al., 1992).
Samenvattend is:
14.5.5 Werkhervattingfase De werkhervattingfase duurt een jaar. De psycholoog leidt vier follow-upsessies. |
|
1 Het psychologische intakegesprek |
14.5.1 Het psychologische intakegesprek Een semi-gestructureerd interview plaats.
Onderzocht wordt of: • er sprake is van blokkerende overtuigingen over de klachten; denkt een cliënt bijvoorbeeld aan ernstige lichamelijke afwijkingen?
Na de onderzoeksdag is er cliënten overleg waarin gekeken wordt of de RAC training aansluit bij de problematiek van cliënt. Op basis hiervan wordt vastgesteld of cliënt een geschikte kandidaat is voor een interventieprogramma waarna er een advies wordt geformuleerd. Een mondelinge terugkoppeling van de onderzoeksresultaten vindt binnen een week plaats, tijdens het zogeheten 'nagesprek'.
|
|
1 Het psychologische intakegesprek |
14.5.2 Het nagesprek De multifactoriële verklaring van de klachten wordt gepresenteerd. Uitgelegd wordt dat zowel fysieke als mentale factoren van invloed zijn op de afname van de algehele belastbaarheid. Deze zijn van invloed op het chronische karakter van de klachten. Deze verklaring kan wel eens niet stroken met de cognities die cliënt zelf heeft over zijn klachten. Het gesprek dient ook om te kunnen werken aan de opbouw van een vertrouwensrelatie met de cliënt.
|
|
1 Het psychologische intakegesprek |
14.5.3 Het introductiegesprek voor de training
Dit gesprek heeft een tweeledig doel. Daarnaast worden de dagindeling en werkwijze van het interventieprogramma besproken en worden allerlei praktische zaken uitgelegd .
|
|
1 Het psychologische intakegesprek |
14.5.4 Het interventieprogramma
Het interventieprogramma beslaat een periode van vier weken intensieve training, waarbij een cliënt iedere dag van negen tot vijf uur aanwezig is. Een dag bestaat uit twee keer een blok fysieke training en twee keer een blok mentale training, training vindt plaats in een groep van zes à acht personen .
Het doel is niet zozeer vermindering van pijn maar herstel van het algemene functioneren. Er wordt protocollair gewerkt, a betekent dat de training bestaat uit vaste onderdelen en thema's in een vaste volgorde.
Met het individueel opgestelde fysieke trainingprogramma bouwt de cliënt zijn algehele hart/longconditie en spierconditie stapsgewijs op. Het doel hierbij is de fysieke belastbaarheid van cliënt te verhogen en het vertrouwen in het lichamelijk functioneren te herstellen.
De sessies van de psycholoog hebben als doel inzicht te geven in de algemene factoren die de fysieke belastbaarheid verlagen. Belangrijk hierbij is inzicht krijgen in stressoren en de invloed die zij hebben op het klachtenpatroon. Verder wordt uitleg gegeven over de Rationeel Emotieve Therapie (RET; Ellis et al., 20 ), die wordt toegepast ter uitbreiding van de stresshanteringsstrategieën van de cliënt. Uitgangspunt is dat de cliënt zelf verantwoordelijk is voor zijn welbevinden en dus moet leren zelf te kiezen welk gedrag bij hem past.
Een belangrijk onderdeel van de training is cliënt inzicht te geven in de invloed die zijn cognities hebben op hoe hij zich voelt en uiteindelijk ook gedraagt. Ret probeert de cliënt bewust te laten worden van blokkerende irrationele gedachten en het resultaat ervan op toename van spierspanning, onrust, vermijdingsgedrag (Walen et al., 1992).
Samenvattend is:
|
|
1 Het psychologische intakegesprek |
14.5.5 Werkhervattingfase De werkhervattingfase duurt een jaar. De psycholoog leidt vier follow-upsessies. |
|
14.6 De werkwijze van het Rug Adviescentrum
Het primaire doel van het RAC is |
het aanbieden van training en begeleiding van cliënten met chronische pijn naar volledige werkhervatting.
|
|
Het traject bestaat uit een multifactorieel onderzoek door de diverse disciplines en een eventueel daaruit voortvloeiend trainingsprogramma.
Het werkreïntegratietraject kan bestaan uit: |
• een counselingsmodule,
De training is multidisciplinair van opzet en wordt verzorgd door een begeleidend team, bestaande uit een orthopedisch chirurg of neuroloog, psycholoog, bewegingsdeskundige en reïntegratiedeskundige. |
|
Uitgangspunt bij de behandeling is dat het chronische karakter van de klachten multifactorieel bepaald is en dat er sprake is van een verstoring van de balans tussen belasting en belastbaarheid.
De belastbaarheid kan verlaagd zijn door afname van de spierconditie die ontstaat na ziekte of als gevolg van een afwijking. Daarnaast kan de belastbaarheid verlaagd zijn door continue aanspanning van de spieren (stress-spierreacties).
Bij dit alles spelen allerlei processen een rol. De belangrijkste mechanismen zijn
|
• klassieke conditionering, |
|
Van operante conditionering is sprake als |
mensen hun houding en bewegingen zijn gaan aanpassen aan de pijn, omdat dat de pijn verlicht.
Dit geeft echter alleen op de korte termijn klachtenverlichting, terwijl de klachten op de lange termijn hierdoor juist toenemen of in stand worden gehouden. Dit heeft onder meer te maken met conditievermindering. De onmiddellijke pijnverlichting bekrachtigt evenwel dit soort aanpassingen, met als gevolg dat men zichzelf steeds zwakker maakt. |
|
klassieke conditioneringsprocessen
|
stimulusgeneralisatie.
Bijvoorbeeld, iemand is betrokken geweest bij een kop-staartbotsing op een drukke snelweg. Die situatie (de 'ongeconditioneerde stimulus') ging gepaard met angst en spanning (de 'ongeconditioneerde reactie').
Nadien voelt die persoon de angst weer opkomen als hij autorijdt onder dezelfde omstandigheden als bij het ongeval (de 'geconditioneerde stimulus'). Later wordt dit angstgevoel ook ervaren bij autorijden onder allerlei andere omstandigheden. |
|
somatisering
|
mentale spanningen zich omzetten in lichamelijke klachten.
De beperkingen die cliënten ervaren, kunnen leiden tot een sociaal isolement, met als gevolg depressieve gevoelens en verlies van eigen waarde . Andere factoren die van invloed kunnen zijn op het spanningsniveau en die mentaal overbelastend kunnen zijn, kunnen te maken hebben met zowel persoonlijkheidseigenschappen van de cliënt, alsook met diens (psycho)social omstandigheden.
Voorbeelden in dit verband zijn levenshouding, snel piekeren, neiging tot perfectionisme, ingrijpende levensgebeurtenissen, enzovoort. |
|
Cognities
|
cognities.
Als iemand angstige en catastroferende ideeën over de pijn heeft (bijv. 'als ik meer beweeg, zullen er be schadigingen optreden en wordt het alleen maar erger'), zal de pijn zelf angst op roepen en kunnen leiden tot het vermijden van bepaalde bewegingen. |
|
De praktische gang van zaken
Multifactorieel onderzoek
De interventiemogelijkheden
|
Multifactorieel onderzoek
De interventiemogelijkheden |
|
14.6.1 Multifactorieel onderzoek
De orthopedisch chirurg of de neuroloog onderzoekt eerst of er sprake is van structurele lichamelijke afwijkingen die de klachten volledig kunnen verklaren.
Dit gebeurt door een lichamelijk en functieonderzoek, eventueel aan de hand van röntgenfoto's.
Verder wordt |
het fysieke prestatievermogen vastgesteld, de werksituatie wordt besproken en er worden mogelijk relevante psychosociale factoren in kaart gebracht.
De bewegingsdeskundige bepaalt het fysieke prestatievermogen door een fietstest waarmee de hart/longconditie wordt vastgesteld.
Daarnaast wordt bij cliënten met rugklachten de rompspierkracht gemeten. Bij het psychologisch onderzoek ligt de nadruk vooral op de mogelijke rol van mechanismen als klassieke en operante conditionering en somatisering. |
|
De interventiemogelijkheden
Een interventie kan bestaan uit |
een counselingmodule, een rugtrainingsmodule (RTM) of een cognitief-gedragsmatige training.
|
|
Een counselingsmodule wordt aangeboden indien |
de problematiek van cliënt relatief eenvoudig is.
Deze omvat gesprekken met een psycholoog, een bewegingsdeskundige en een reïntegratie deskundige. Indien een cliënt uitsluitend een afgenomen fysieke conditie heeft en mentale factoren geen noemenswaardige rol lijken te spelen, wordt de RTM geadviseerd. Deze module wordt verzorgd buiten het RAC door een fysiotherapeut die werkt volgens de werkwijze van het RAC. |
|
Zijn de klachten duidelijk multifactorieel bepaald , dan wordt besloten tot een c0gnitief-gedrags matige training, bestaande uit een aantal modules. Afhankelijk van welke modules geïndiceerd zijn, wordt de duur en de opbouw van de training vastgesteld.
Het gehele traject beslaat een jaar, waarbij er sprake is van 3 fasen:
|
|
|
|
De cliënten stellen zich hierbij heel specifieke doelen, waaraan tijdens de training gewerkt wordt, zoals weer met de kinderen kunnen spelen, bukken, grenzen leren stellen, enzovoort. Daarnaast worden praktische zaken als kleding, lunch en het programmarooster doorgenomen. |
|
De intensieve fase
F P W
|
|
|
De cognitieve module is gericht op |
herdefiniëring van de klachten.
Veel mensen met chronische klachten kunnen overtuigingen hebben die hen blokkeren om weer vertrouwen te krijgen in hun mogelijkheden tot 'normaal' functioneren. Cliënten kunnen er bijvoorbeeld van overtuigd zijn dat zij een onoverkomelijke structurele afwijking in hun wervels hebben . Verder wordt inzicht gegeven in alle factoren die de belastbaarheid negatief kunnen beïnvloeden.
De invloed van stress en/ of spanningsfactoren op het lichamelijke functioneren wordt uitgebreid uitgelegd en door oefeningen laat men deze invloed ook daadwerkelijk ervaren. |
|
De fysiek operante trainingsmodule richt zich op |
inadequaat pijngedrag en af genomen fysieke conditie.
De opbouw van de fysieke conditie geschiedt op gedragsmatige wijze volgens het graded activity-principe van Fordyce (1976).
Tijdens de operante behandeling wordt het activiteitenniveau uitgebreid en het pij gedrag (bijv. praten over pijn, kreunen, rug ondersteunen) verminderd, met als doel de cliënt, ondanks de pijn, toch weer een aantal voor hem prettige activiteiten te laten uitvoeren .
Pijnvermindering op zichzelf is niet het therapiedoel. Samen met de cliënt wordt de basislijn van activiteiten vastgelegd. Per activiteit en oefening (met behulp van een fitnesstoestel) wordt de maximaal haalbare krachtsinspanning en/ of tijdsduur vastgesteld. Hiervan wordt dertig procent genomen als startpunt bij de trainingsopbouw. Dit wordt stapsgewijs opgebouwd op basis van tijd, niet op geleide van pijn .
De bedoeling hiervan is de cyclus van over en vervolgens onderbelasting te doorbreken. Pijngedrag wordt door de trainers niet beloond (genegeerd), waardoor het gedrag kan uitdoven . |
|
De persoonlijke effectiviteitmodule richt zich op |
de bewustwording van lichamelijke reacties op mentale en/ of emotionele belasting (somatiseren).
Van belang is dat cliënt inzicht krijgt in situaties en omstandigheden die in zijn dagelijks leven als stressoren kunnen functioneren en dientengevolge tot een toename van klachten kunnen leiden.
Daarnaast wordt het repertoire van stresshanterings technieken op cognitief en gedragsniveau vergroot .
De werkhervattingsmodule heeft als doel de cliënt door een stapsgewijze opbouw weer terug te laten keren naar de oude werksituatie. Het streeftempo waar-in cliënt terugkeert naar het werk, ligt op ongeveer drie maanden. De cliënt bepaalt zelf echter de uiteindelijke opbouw van zijn werkhervattingsschema. |
|
In de werkhervattingsfase, ten slotte, wordt nagegaan of |
de training in de praktijk ook effectief blijkt te zijn en vindt er zo nodig bijsturing plaats.
Het succes van de interventie wordt vastgesteld aan de hand van de mate en het niveau van werkhervatting, de medische of paramedische consumptie, functionle beperkingen in privé- en werksituatie en de algehele lichamelijke conditie. |
|
Het succes van de interventie wordt vastgesteld aan de hand van |
-de mate en het niveau van werkhervatting, -de medische of paramedische consumptie, -functionle beperkingen in privé- en werksituatie en -de algehele lichamelijke conditie. |
|
De intensieve fase bestaat uit
|
• De cognitieve module
• De persoonlijke effectiviteitmodule
• De werkhervattingsmodule
• In de werkhervattingsfase,
Het succes van de interventie wordt vastgesteld aan de hand van de mate en het niveau van werkhervatting, de medische of paramedische consumptie, functionele beperkingen in privé- en werksituatie en de algehele lichamelijke conditie. |
|
14.7 De belangrijkste vaardigheden van de psycholoog bij het Rug Adviescentrum
De vaardigheden en kennis die een psycholoog nodig heeft bij het RAC zijn te onderscheiden in • s |
• de specifieke vaardigheden en |
|
De werkwijze en visie die het RAC erop na houdt is vooral
|
|
|
14.7.1 Kennis van de theoretische uitgangspunten De cognitief-gedragsmatige benadering van pijn
|
|
|
Het eerste is het deconditioneringsmodel van Gatchel (1991).
Dit model gaat ervan uit dat pijngewaarwording het resultaat is van |
weefselschade.
Dit kan makkelijk leiden tot het idee dat er sprake is van een blijvende structurele afwijking (belemmerende cognitie en catastroferen), wat kan leiden tot bewegingsangst.
Ten gevolge hiervan kan men beweging en activiteiten gaan vermijden (door operante conditioneringsprocessen) met als resultaat een afname van de conditie.
Er komen dientengevolge ook steeds meer beperkingen in het dagelijks leven (afname van positieve bekrachigers), wat kan leiden tot onzekerheid en angst voor de toekomst, een toename van de spierspanning en, uiteindelijk, een toename van de pijn (zie fig. 14.1). |
|
Het tweede model is gebaseerd op Loeser (1980).
Deze auteur integreert de lichamelijke, psychische en sociale aspecten van pijn. Pijn is niet alleen het resultaat van een bepaalde lichamelijke beschadiging of afwijking, maar het gevolg van en aantal mechanismen dat op elkaar inwerkt.
• n |
• nociceptie: het omzetten van pijnprikkels in elektrische zenuwsignalen; |
|
Met andere woorden: de opvatting 'pijn is altijd het resultaat van |
een onderliggende pathologie' wordt vertaald in 'pijn is het gevolg van een interactie tussen |
|
De psychofysiologische benadering
• b |
• het biomechanische model, met als uitgangspunt dat verkeerde spieractiviteit patronen tot pijn leiden;
|
|
Volgens dit laatste model ontstaat de vicieuze cirkel: |
emotionele problemen - verhoogde spierspanning - pijn - beperkingen - wederom toegenomen spierspanning - enzovoort.
Aan dit model ligt tevens de klassieke conditionering ten grondslag. Geconditioneerde prikkels die samengaan met pijn, zoals een bepaalde houding, bewegingen , emoties, of externe prikkels, kunnen namelijk op den duu op zichzelf ook al een toename van de spierspanning veroorzaken . Langdurige spierspanning kan gepaard gaan met een verminderde zuurstoftoevoer en overgevoeligheid van receptoren, waardoor de pijn toeneemt. |
|
Naast deze theoretische kennis dient de psycholoog te beschikken over specifieke vaardigheden.
|
|
|
De psycholoog moet samen met de cliënt belemmerende cognities kunnen opsporen en deze vervangen door 'ruimtegevende' cognities.
Belemmerende cognities betreffen |
zowel het ontstaan en voortbestaan van de klachten (psyche-fysiologische model en cognitief-gedragsmatig model), als situaties die de cliënt stress opleveren.
Dit gebeurt door psycho-educatie en door toepassing van RET (Ellis et al., 2000; Jacobs, 1998; Verhulst, 1999; Walen et al., 1992). |
|
Deze therapie, RET, gaat ervan uit dat |
gevoelens en gedachten en gedrag met elkaar in verband staan.
Irrationele gedachten kunnen leiden tot spanningstoename . Voor beelden hiervan zijn generalisatie (van één keer naar altijd , of van één situatie naar alle situaties), catastroferen (dramatiseren), personaliseren (vervelende gebeurtenissen altijd aan jezelf toewijzen), selectieve abstractie (betekenistoekenning op basis van onvolledige informatie). |
|
Met behulp van het G-schema (Gebeurtenis, Gedachte, Gevoel en Gedrag) wordt op een gestructureerde manier de in vloed van denkpatronen op gevoel en gedrag weergegeven.
Het is belangrijk erbij stil te staan dat gevoelens niet bepaald worden door de gebeurtenis of situatie, maar door |
gedachten daarover, door de manier waarop tegen de situatie wordt aangekeken.
Veel voorkomende irrationele denkpatronen zijn de perfectionistische benadering van situaties of het idee dat iemand in alle opzichten helemaal perfect , competent en succesvol moet zijn om zichzelf de moeite waard te kunnen vinden. Een ander voorbeeld is de lovejunk-benadering: het idee dat het nodig is om geliefd en gerespecteerd te worden door bijna ieder belangrijk persoon in de omgeving.
De low frustration tolerance (LIT)-benadering staat voor het idee dat het verschrikkelijk of zelfs rampzalig zou zijn als de dingen niet zo zijn of gaan zoals jij dat graag zou willen . |
|
Veel voorkomende irrationele denkpatronen zijn de perfectionistische benadering van situaties of het idee dat iemand in alle opzichten helemaal perfect , competent en succesvol moet zijn om zichzelf de moeite waard te kunnen vinden.
Een ander voorbeeld is de lovejunk-benadering: het idee dat |
het nodig is om geliefd en gerespecteerd te worden door bijna ieder belangrijk persoon in de omgeving.
De low frustration tolerance (LIT)-benadering staat voor het idee dat het verschrikkelijk of zelfs rampzalig zou zijn als de dingen niet zo zijn of gaan zoals jij dat graag zou willen . |
|
De low frustration tolerance (LIT)-benadering staat voor het idee dat |
het verschrikkelijk of zelfs rampzalig zou zijn als de dingen niet zo zijn of gaan zoals jij dat graag zou willen . |
|
Het vergroten van sociale vaardigheden is een ander aandachtspunt. Dit kan door |
uitleg, ervaren en oefenen met rollenspelen , psychodrama en dergelijke. Belang rijke onderwerpen die aan bod komen zijn assertiviteit, grenzen aangeven en het uiten van emoties. |
|
Het kunnen aansturen van het groepsproces en het individuele leerproces zijn
Hiervoor is het van belang dat de psycholoog een
|
open en ontspannen sfeer kan creëren waarin het uiten van emoties en feed back naar elkaar mogelijk is. De groep kan fungeren als klankbord en plaats bie den voor het oefenen van nieuw gedrag, zoals een meer assertieve houding. |
|
Naast het begeleiden en reguleren van het groepsproces, begeleidt de psycholoog |
de cliënt in individuele gesprekken.
Dit alles om cliënten te stimuleren tot zelfredzaamheid en hun probleemoplossend vermogen te verhogen. |
|
Diagnostische vaardigheden
Bij het stellen van diagnoses is het vooral belangrijk:
|
Deze laatste testen worden, onder andere, afgenomen bij cliënten die een whiplashongeval hebben meegemaakt. Hiermee wordt inzicht verkregen in het concentratie- en aandachtvermogen en het geheugen. Met behulp hiervan kan een globale indicatie verkregen worden of er sprake is van ernstige hersendisfuncties. Indien nodig wordt verder neuropsychologisch onderzoek gedaan. |