Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
23 Cards in this Set
- Front
- Back
Wat betekent onderwijssociologie? |
![]() De rol van onderwijs in de samenleving |
|
Wat bestudeert de sociologie |
Groepen mensen en hun gedrag jn hun sociale omgeving |
|
Wat zijn de drie hoofdthema's (functies) in de sociologische beschouwing van onderwijs? |
1. Kwalificatiefunctie; onderwijs bereidt inhoudelijk voor op een vervolgopleiding en op beroepsuitoefening 2. Selectie- en allocatiefunctie; onderwijs bepaalt welke sociale positie mensen in gaan nemen in de samenleving (schema) 3. Socialisatiefunctie; onderwijs maakt van leerlingen burgers, samenlevers, het leert mensen hoe ze met elkaar om gaan en welke waarden en normen gerespecteerd moeten worden |
|
Wat zijn de effecten van de 3 hoofdfuncties van de sociologische beschouwing van onderwijs? |
1. Reproduceren: sociale ongelijkheid behouden (ongewenst) 2. Emanciperen: zorgt ervoor dat je er in slaagt infividuen hun capaciteiten en competenties te laten benutten |
|
De sociale organisatie van leren (versch manieren) kende een enorme verschuiving doorheen de tijd; leg uit. |
Vroeger; monopolypositie op markt van leren en docent vaardiger dan lln Doorheen de tijd: -industriële revolutie, alle burgers beschikken ovet basisvh (leerplicht), zorgt voor massa onderwijs -kennissamenleving -onderwijs op maat -van denken in input proces output naar netwerken -buitenschools leren -levenslang leren |
|
Bij de sociale organisatie van leren spreken we van sociale ordes waarbij we 3 kernvragen moeten stellen, welke? |
1. Wat: inhoud (curriculum) wat moet er worden onderwezen? 2. Hoe: inrichting van het onderwijsproces hoe moet er worden onderwezen? 3. Voor wie: selectie en verdeling van onderwijskansen voor wie is welke vorm van leren? En wie beantwoordt deze vragen? Governance beslissingsrecht en generiek |
|
Teken het OMOP- model (voor de 4 fundamentele sociale ordes) |
![]() |
|
Leg de 2 spontane sociale ordes van het omop model uit |
1. Markt; onpersoonlijk obv ruil en economie. Vraag rn aanbod 2. Primaire sociale orde (pso); interactie tussen mensen door onderlinge persoonlijke relaties |
|
Leg de 2 geconstrueerde sociale ordes van het omop model uit. |
1. Overheid; algemeen in gezeg, alomvattend gezag van overheid op burgers (normen) 2. Organisatie; specifiek gezag, met een specifiek doel gevormd, je verbindt deels (je kan je eruit onttrekken) |
|
Geef positieve en negatieve kenmerken van de sociale ordes in het omop model |
![]() |
|
Wat zijn de 3 instrumenten waar de overheud doelbewust invloed kan uitoefenen op onderwijs? |
1. Onderwijs financieren 2. Onderwijs verschaffen (bv go) 3. Onderwijs reguleren |
|
Waardoor wordt het marktmechanisme bepaald? |
1. Voor wie; vrij kiezende consumenten 2. Wat; evenwicht vraag en aanbod 3. Hoe; de concurrentie tussen verkopers bepaalt hoe er geproduceerd wordt (prijsmechanisme)
|
|
Uit welke 3 onderdelen bestaat het marktmechanisme? |
1. Concurrentie tussen aanbieders 2. Vrij kiezende consumenten 3. Prijsmechanisme ( koppeling tussen wat individuen willen en wat de samenleving als geheel produceert) |
|
Wat is een quasi markt? |
Aanbieders hebben in enige mate concurrentie, burgers hebben iets te kiezen en er spelen financiële prikkels vaak indirect een rol bij de afstemming |
|
De overheid kan op 3 manieren meer ruimte geven aan de sociale orde van martk, leg uit. |
1. Privatiseren; deel van onderwijs wordt betaald door private partijen bvb ouders, en niet via belastingen 2. Uitbesteden; overheid draagt de kosten, maar verschaft product niet zelf 3. Dereguleren; de regels die de overheid stelt geben meer ruimte aan eigen keuzes en profilering en concurrentie tussen scholen |
|
Wat zijn de 2 uitgangspunten die zorgen voor dynamiek in het onderwijsstelsel? |
1. Recht doen aan wensen van ouders en leerlingen 2. Invoeren van concurrentieprikkel voor onderwijskwaliteit te verhogen |
|
Overheid en markt kennen 2 besturingsvormen; publiek en privaat, en kunnen verschillen door 3 dimensies; welke? |
1. Financiering 2. Bestuur (publiek, privaat non profit, privaat for profit) 3. Operatie/management (publiek, privaat non profit, privaat for profit) |
|
Teken het schema van de 9 potentiële combinatkes van publiek en privaat op de 3 dimensjes van markt en overheid |
![]() |
|
Wat zijn de basismechanismen die optreden waar marktwerking is ingevoerd? |
1. Aanbodzijde 2. Vraagzijde 3. Rol van informatie over de onderwijskwaliteit |
|
Leg de aanbodzijde van de marktwerking op onderwijs uit |
De concurrentie tussen scholen (lokale hiërarchie, reputatie) Je hebt expliciete selectie; toelatingscriteria (geloof, acad prestaties) En impliciete selectie; specifiek profiel zodat get bepaalde subgroepen (niet) aantrekt |
|
Leg de vraagzijde van de marktwerking op onderwijs uit (+ fases) |
De schoolkeuzr van ouders; Fase 1: impliciet en onbewust lijstje van scholen, nabijheid en hoog en laagopgeleide ouders spelen een rol Fase 2: bewuste overweging omtrent schoolkeuze |
|
Wat houdt de rol van informatie over de onderwijskwaliteit in bij de marktwerking van onderwijs? |
1. Overheid stelt informatie openbaar 2. Value added score; leerlingen jarznlang gevolgd en gestandaardiseerde toetsen; score die de lkr toegevoegd heeft wordt bepaald. Er wordt rekening gehouden met de groepssamenstelling |
|
Wat zijn de randvoorwaarden voor de positieve effecten van de marktwerking op onderwijs (5)? |
1. Iedereen adequaat geïnformeerd worden 2. Financieel voor iedereen mogelijk 3. Genoeg autonomie voor onderwijsinstellingen 4. Onderwijsinstellingen mogen niet volledig zelf bepalen wie en hoeveel lln ze nemen 5. Externe kwaliteitszorg (inspectie) |