Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
28 Cards in this Set
- Front
- Back
Vraag 1
(maximaal aantal te behalen punten: 6)
G G S |
Antwoord vraag 1 p. 20-21
Gezondheidszorgsysteem
Socio-culturele context Per juist voorbeeld: 2 punten |
|
Vraag 2
Geef ook van elk een voorbeeld. (maximaal aantal te behalen punten: 8)
|
Antwoord vraag 2
Per juiste patiëntengroep: 1. Per juist bijpassend voorbeeld:1 |
|
Vraag 3
Deze cursus omvat 10 bijeenkomsten van 1.5 uur en heeft als doelstelling een depressie te voorkomen.
het geven van inzicht in de samenhang tussen gedachten, gevoelens en gedrag; de cursist te ondersteunen in het formuleren van positieve gedachten; de cursist te trainen in communicatieve- en assertieve vaardigheden en de cursist te ondersteunen in het oppakken van plezierige activiteiten.
De doelgroep zijn jongvolwassenen (18-24 jaar) met sombere of (beginnende) depressieve gevoelens.
(maximaal aantal te behalen punten: 8)
|
Antwoord vraag 3
Hier is sprake van secundaire preventie: het in een vroeg stadium signaleren van en interveniëren bij psychische problemen (secundaire preventie) van specifieke doel- of risicogroepen.
Per juiste vorm van preventie: 2 punt. Juiste vorm van preventie bij casus: 2 punten |
|
Vraag 4
(maximaal aantal te behalen punten: 10)
|
Antwoord vraag 4
mensen met een verstandelijke handicap hebben mogelijkheden en de directe omgeving en samenleving spelen daar een rol in. Nadruk ligt dus niet meer alleen op lichamelijke verzorging maar ook op de ontwikkeling van vaardigheden en behandeling.
een verstandelijke handicap is een zuiver lichamelijk defect. De nadruk ligt op de verpleging en medische zorg. Voorbeeld ter beoordeling van de docent.
Medisch/ defectmodel: Jan wordt verzorgd: hij drinkt en eet op de groep en wordt beziggehouden met activiteiten die georganiseerd worden in de instelling. Perspectief model: Moeder keek samen met Jan wat hij kon of niet en hoe hij het beste iets (nieuws) kon leren. Er was altijd wel een uitdaging die Jans interesse had. Zijn moeder zorgde ervoor dat hij nieuwe hobby’s leerde kennen of nam hem mee naar iets (museum, concert etc.) waar hij nog nooit geweest was.
Per juiste beschrijving model: 4. Juist voorbeeld: |
|
Vraag 5
(maximaal aantal te behalen punten: 6)
|
Antwoord vraag 5
Restcapaciteit: wat is er nog wel mogelijk? Diagnostisch onderzoek in de revalidatie richt zich in belangrijke mate op de gevolgen van een ziekte of aandoening ( 3 punten) in termen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen ( 3 punten). |
|
Vraag 6
En: welke factoren spelen waarschijnlijk een rol bij zowel bij anorexia, boulimia en eetbuienstoornis?
(maximaal aantal te behalen punten: 8)
|
Antwoord vraag 6
sterfelijkheid:15% van de anorexiapatiënten overlijdt aan de gevolgen van de aandoening.
langdurig.
mensen lijden gedurende een lange aan eetstoornissen en een hoog percentage overlijdt uiteindelijk ook aan de gevolgen van de stoornis.
tekorten aan voedingsstoffen, verstoring in de elektrolytenhuishouding, aantasting van de (slok)darmwand, gebitsslijtage.
Juiste uitleg mortaliteit: 1 punten. Juiste uitleg chroniciteit: 1 punten. Per eetstoornis uitleg factoren: 2 punten |
|
Vraag 7
Nu, na 6 maanden medicatie en begeleiding, heeft mevrouw geen manieren gevonden om met haar aandoening om te gaan En de klachten lijken niet minder te zijn geworden, soms zelfs meer, vindt mevrouw. Ze ondernemen weinig, zelfs een tripje naar familie ziet mevrouw vaak niet zitten. Ze klaagt ook dat ze de familie weinig ziet op deze manier. Ze voelt zich ook ‘down’ zoals ze het zelf noemt. Meneer weet niet zo goed wat hij met ‘zijn meisje’ aan moet: ze hadden hun oude dag toch wat anders voorgesteld.
Dient mevrouw Van ’t Hof doorverwezen te worden naar astmacentrum Heideheuvel? Motiveer uw antwoord.
(maximaal aantal te behalen punten: 6)
|
Antwoord vraag 7
Om maximaal aantal punten te verkrijgen dient student een goede argumentatie te voeren en aan te geven wat derdelijns zorginstelling in dit geval betekent. Alleen ’ja’ levert 0 punten op aangezien de gokkans 50% is. Ja dat is nodig/ wenselijk.
|
|
Vraag 8
(maximaal aantal te behalen punten: 6)
|
Antwoord vraag 8
Per juist gebied: 2 punten
|
|
Vraag 9
Wat houdt dit in?
(maximaal aantal te behalen punten: 6)
|
Antwoord vraag 9
Bij personen met een somatoforme stoornis is het lichaam nooit eigen gaan voelen (door verstoorde ontwikkeling) en deze eigenheid van lichamelijke sensaties, waardoor deze verbonden kunnen worden met gevoelens, ontbreekt veelal. Lichamelijke ervaringen worden niet gezien als signaal, maar als symptoom van een ernstige ziekte of als een te negeren zwakte.
Er blijkt sprake van een onvermogen om gevoelens van lichaam en geest te onderscheiden en om gevoelens te kunnen beschrijven.
Juiste uitleg alexithymie: 2 punten. Juiste uitleg somatoforme stoornis: 2 punten. Samenhang: 2 punten |
|
Vraag 10
Wat is het achterliggende idee van dit programma? En: wat is de rol van Jean-Pierre hier in?
(maximaal aantal te behalen punten: 8)
|
Antwoord vraag 10
p. 347
Achterliggende idee: 4 punten. Rol psycholoog: 4 punten |
|
Vraag 11
(maximaal aantal te behalen punten: 10)
|
Antwoord vraag 11
De cliëntgerichte benadering is als volgt: een houding die gekenmerkt wordt door empathie, congruentie, echtheid, onvoorwaardelijk respect en acceptatie van de adviesvragers.
Algemeen aanvaard is dat er geenszins druk mag worden uitgeoefend op de adviesvrager m.b.t. het nemen van bepaalde beslissingen.
Juiste uitleg theorie: 5 punten. Geschiktheid theorie: 5 punten |
|
Vraag 12
Beschrijf aan de hand van het bijbehorende ontwikkelingsstadium van Piaget wat haar (on)mogelijkheden zijn.
(maximaal aantal te behalen punten: 8)
|
Antwoord vraag 12
De licht-verstandelijke handicap komt deels overeen met het concreet-operationele stadium (4 punten). Bij deze personen blijkt een ontwikkeling tot abstract-logisch denken mogelijk (1 punt). De taalontwikkeling blijft echter achter (1 punt). Er is sprake van een redelijke zelfredzaamheid en sociale vaardigheden kunnen goed ontwikkeld worden (1 punt). |
|
Vraag 13
Waarom doet Marly dit terwijl in de verwijsbrief reeds staat wat de diagnose is? En: welke twee vragenlijsten zal zij afnemen? Licht beide lijsten kort toe.
(maximaal aantal te behalen punten: 10)
|
Antwoord vraag 13
de psycholoog moet zich ervan vergewissen dat de klacht verklaard kan worden uit het gedrag of de cognities van de cliënt en niet uitsluitend te wijten is aan de omgeving.
De psycholoog moet bovendien onderzoeken of er geen onderliggende pathologie is die verhindert dat een behandeling van de klacht resultaat heeft.
Twee testen zijn voor de eerstelijnspraktijk erg geschikt: Bijvoorbeeld de Symptoms Check List (SCL-90): 5-puntsschaal (angst, paniek, depressie; klachten zijn somatisch, mentaal, sociaal of vitaal). Test kan gebruikt worden om de cliënt uit te leggen welke behandeling het meest geschikt is/ Tevens evaluatie-instrument van de behandeling (1 punt) en 2.
Een persoonlijkheidvragenlijst (2 punten). bijvoorbeeld NVM, NPST, VKP of MMPI: Om goed beeld te krijgen van sterke en zwakke punten van een cliënt, lijdensdruk, neuroticisme, dwangmatigheid en eventuele psychopathologie/ Goed gebruik van de test kan voorkomen dat er behandelingen in gang worden gezet die de cliënt niet kan volbrengen (1 punt) |
|
Vraag 1
|
Antwoord: p.32
|
|
Vraag 2
Welke risicofactoren herken je?
|
Antwoord:
latere risicofactoren |
|
Vraag 3
Beschrijf vijf vormen van werkgerelateerde pro- blematiek die u tegenkomt.
|
Antwoord
Doelgroep bestaat dus voornamelijk uit mensen die zich in een reïntegratie- proces bevinden of die dreigen uit te vallen.
|
|
Vraag 4
|
Antwoord p.79
|
|
Vraag 5
Tegen welke problemen kan zij aanlopen bij het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek bij een verstandelijk gehandicapte?
|
Antwoord p. 127
Psychodiagnostiek bij mensen met een verstandelijke handicap is niet zo eenvoudig omdat veel diagnostische instrumenten niet te gebruiken zijn. De afname van een interview (anamnese, biografie) bij een cliënt en gebruik van testen doen immers een beroep op de cognitieve, communicatieve en sociale vaardigheden van de cliënt.
Bij het merendeel van de cliënten is echter sprake van een (ernstige) stoornis op deze ontwikkelingsgebieden. Dit maakt het onmogelijk om de cliënt direct te betrekken bij het psychodiagnostisch onderzoek. (Daardoor is het veelal descriptief te noemen: door gesprekken met mensen uit de omgeving van de cliënt, observatie en de invulling van schalen probeert de gedragswetenschapper een beeld te krijgen van de cliënt). |
|
Vraag 6
Welke onderwerp vind jij van groot belang en waarom?
|
Antwoord p. 182
Is de lijdensdruk groot genoeg zodat de cliënt de drang voelt aan het probleem te gaan werken. Staat de cliënt daadwerkelijk open voor hulp?
|
|
Vraag 7
|
Antwoord p. 226
Ajhankelijk van de voorkeur van de patiënt en de inschatting van de therapeut wordt een keuze gemaakt uit het zorgaanbod van het HDI. De intakegesprekken zijn daarmee een belangrijk hulpmiddel voor zowel de (potentiële) patiënt als de hulpverlener om te komen tot zorg op maat, passend bij de vraag van de patiënt.
Voor zorgbehoeften waar het HDI niet aan kan voldoen, wordt verwezen naar andere gespecialiseerde hulpverlenende instanties.
|
|
Vraag 8
|
Antwoord p. 239-240
Eén van de relatieve uitsluitcriteria is relationele problematiek op het werk, waarbij een van de partijen het probleem niet wenst op te lossen. Bij dit criterium wordt overleg gepleegd met betrokkene of de relationele problematiek een reïntegratietraject in de weg staat of juist een punt van aandacht moet zijn. Vervolgens wordt met betrokkene, bedrijfsarts en werkgever een beleidslijn vastgesteld. |
|
Vraag 9
|
Antwoord p. 246
Ten gevolge hiervan kan men beweging en activiteiten gaan vermijden (door operante conditioneringsprocessen) met als resultaat een afname van de conditie. Er komen dientengevolge ook steeds meer beperkingen in het dagelijkse leven (afname van positieve bekrachtigers), wat kan leiden tot onzekerheid en angst over de toekomst, een toename van de spierspanning en, uiteindelijk, een toename van de pijn.
|
|
Vraag 10
Wat zal haar belangrijkste taak zijn?
|
Antwoord p. 263
De taak van de psycholoog is het bijdragen aan het vergroten van de zelf- standigheid en de kwaliteit van het leven van de patiënt door de patiënt te leren zijn spanningen en levensproblemen beter te hanteren.
|
|
Vraag 11
|
Antwoord p. 271
De belangrijkste daarvan zijn de volgende: |
|
Vraag 12
|
PTSS, aanpassingsstoornissen, (sociale) fobieën, relatiestoornissen, somatoforme stoornissen en depressies in engere zin. Problemen met lichaamsbeeld - sociale problemen.
|
|
Vraag 13
|
Antwoord p. 309
de invalshoek van de hulpverlening
invalshoek van de cliënt: Nota ‘Keuzemogelijkheden voor de patiënten’ van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid (NRV, 1994):
|
|
Vraag 14
Beschrijf kort en in eigen woorden wat u als psycholoog in elk van de 3 fasen van het revalidatieproces voor het gezin kan betekenen.
v m l
|
Antwoord p. 347 e.v.
|
|
Vraag 15
Licht dit model toe.
|
Antwoord p. 367
Centraal staat het psychologische appel dat een ziekte doet op de gezinsopvattingen, structuur en draagkracht.
Het model voorziet ook in het anticiperen op toekomstig verlies, een ervaring die families met genetische aandoeningen met elkaar gemeen hebben. |