• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/14

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

14 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Een groep kan worden omschreven als
twee of meer individuen die contact met elkaar hebben en wederzijds afhankelijk zijn en die daarnaast samenkomen om bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Er bestaan zowel ....groepen
-formele als
-informele groepen.

Informele groepen kunnen omschreven worden als allianties die losstaan van de organisatiestructuur, terwijl formele groepen juist ingebed zijn in de organisatiestructuur en taken of opdrachten krijgen toegewezen.

Naast het onderscheid tussen formele en informele groepen, kan ook nog het onderscheid tussen taak-, belangen-, bevel- en vriendengroepen worden gemaakt.
Er zijn een bepaald aantal factoren die het gedrag van groepsleden beïnvloeden en die maken dat werkgroepen geen ongeorganiseerde bendes worden. In principe zijn alle groepsleden acteurs die ieder een eigen rol spelen.

Iedereen vervult een aantal rollen in zijn leven, dit aantal kan niet beperkt worden tot een rol. Het gedrag dat we vertonen passen we aan aan de rol die we op dat moment innemen.

Die gedragingen en attitudes die bij de verschillende rollen passen, worden ook wel
de rolidentiteit genoemd.

Rolperceptie heeft betrekking op onze eigen ideeën betreffende het gedrag dat we moeten vertonen bij een bepaalde rol in een gegeven situatie.

Daarnaast hebben ook andere mensen verwachtingen van jou in een bepaalde rol. Deze verwachtingen worden ook wel de rolverwachtingen genoemd. Vanuit de invalshoek van het psychologische contract kan ook naar het begrip rol gekeken worden.

Tenslotte kan er een rolconflict ontstaan als iemand vindt dat door de vereisten van een rol het lastiger wordt om te voldoen aan een andere.
Iedere groep kent zo zijn eigen
normen.
Normen kunnen omschreven worden als
gedragsstandaards die de groepsleden met elkaar delen. Normen geven aan wat groepsleden in bepaalde situaties wel en niet moeten doen.
Ieder groepslid zal de groepsnormen accepteren, omdat hij/zij graag geaccepteerd wil worden in de groep.

Dit wordt ook wel ... genoemd
conformisme genoemd.

Groepsleden conformeren zich alleen aan de belangrijkste groepen waartoe ze behoren, de zogenaamde referentiegroepen. Referentiegroepsleden zijn zich bewust van andere groepsleden.

Werkgroepleden en werknemers binnen een organisatie kunnen opzettelijk ongewenst gedrag op het werk vertonen. Ongewenst gedrag wordt vaak ook gevormd door de groepscontext waarbinnen medewerkers werken.
Status is een belangrijk begrip in de samenleving. Het kan omschreven worden als
een sociaal bepaalde rang of positie die anderen toekennen aan groepsleden en groepen. Status is voor mensen ook een motivatiefactor.
Status komt voort uit drie verschillende bronnen:
-persoonlijkheidskenmerken,
-macht over anderen en
-het vermogen om bij te dragen aan de groepsdoelen.

Verschillen in statuskenmerken kan leiden tot het ontstaan van statushiërarchieën binnen groepen. Status is niet alleen een motivatiefactor.

Status heeft ook gevolgen voor de manier van omgaan met normen. Mensen met status hoeven zich niet voortdurend aan de normen te conformeren, maar hebben meer vrijheid om van de normen af te wijken.

Hoe groepsleden in een groep met elkaar omgaan wordt ondermeer bepaald door de status van een persoon. Culturele verschillen hebben invloed op de status van een persoon.
De omvang van de groep blijkt ook invloed te hebben op
het gedrag van de groep in zijn geheel.

Grote groepen hebben als voordeel dat ze beter in staat zijn verschillende bronnen aan te boren.

Kleine groepen hebben als voordeel dat ze productiever aan de slag kunnen gaan met de gewonnen gegevens.
Bij werken in groepen is een bekend fenomeen het zogenaamde
lijntrekken. Dit lijntrekken kan omschreven worden als de neiging van mensen om zich minder in te spannen bij het werken in een groep als wanneer ze alleen zouden werken.

Lijntrekken wordt voornamelijk veroorzaakt door de gedachte van het individu dat andere groepsleden er weleens de kantjes vanaf zouden kunnen lopen.

Een andere reden zou kunnen zijn dat niemand verantwoordelijk is voor de groepsresultaten, wat tot efficiëntie verlies zou kunnen leiden, omdat mensen denken dat hun eigen bijdrage niet meetbaar is.
Groepen kunnen van elkaar verschillen wat betreft
cohesie en samenhang.

Cohesie kan omschreven worden als de mate waarin groepsleden zich tot elkaar aangetrokken voelen en gemotiveerd zijn om aan de groep te blijven deelnemen.

De relatie tussen productiviteit en cohesie is afhankelijk van de groepsnormen van de groep.
Groupthink en groupshift hebben veel aandacht gekregen als bijproducten van besluitvorming in groepen. Groupthink betekent
dat je als groepslid een bepaalde gedachte niet uitspreekt, omdat er zich binnen de groep een fenomeen voordoet waar de groepsleden zo opgefocust zijn om consensus over te bereiken, dat alle alternatieve handelingswijzer onderdrukt worden.

Als gevolg van groepsdruk gaat een individu ineffectief nadenken en zwakt zijn/haar morele oordeel af. Groupthink kan ook wel worden gezien als een manier om het positieve zelfbeeld van de groep te beschermen.
Een speciaal geval van groupsthink is
de groupshift.

De dominante norm die tijdens de discussie komt bovendrijven, weerspiegelt de beslissing van de groep.
Er zijn drie methode te onderscheiden die een einde kunnen maken aan bepaalde problemen die traditionele overleggroepen betrekken:
-de elektronische vergaderingen,
-brainstormen en
-de nominale groepstechniek.

Brainstormen wordt gebruikt om de druk tot conformisme weg te nemen.

De nominale groepstechniek zorgt ervoor dat de interpersoonlijke communicatie en discussie tijdens het besluitvormingsproces aan banden wordt gelegd.

De elektronische vergadering is een combinatie tussen de geavanceerde computertechnologie en de nominale groepstechniek. Tijdens een vergadering krijgen de deelnemers kwesties en punten voorgelegd. Ze mogen hun mening intypen op de computer die de antwoorden vervolgens op een groot projectiescherm laat zien. Het voordeel van deze methode is dat je als persoon anoniem bent, eerlijk en het is een snelle manier van vergaderen.

Toch brengt het elektronisch vergaderen niet helemaal waar men op gehoopt had.