• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/15

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

15 Cards in this Set

  • Front
  • Back

vinden

Ik vond de sleutel.

repareren

Hij repareerde de broodrooster.

vallen

Ze viel op de vloer.

komen

We kwamen voor niets.

klimmen

Ze klom op de keukentrap.

vergeten

Ik vergat mijn portemonnee.

breken

Ze brak haar heup.

hebben

Ze had een lekke band.

zijn

We waren te laat.

kopen

Hij kocht paracetamol.

halen

Ik haalde de sleutel bij de buren.

maken

Hij maakte het gaat in de jaszak.

fietsen

We fietsen door de regen.

lopen

Hij liep terug naar huis.

rijden

Ze reed heel hard.