Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
19 Cards in this Set
- Front
- Back
Van welke kiemblad komt het zenuwweefsel? |
Ectoderm |
|
Uit welke 2 delen bestaat het zenuwweefsel? |
1. Het centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg 2. Het perifere zenuwstelsel: de rest bijv. In ledematen, darm, etc |
|
Soorten neuronen |
1. Corticale pyramidale cel 2. Retinale bipolaire cel 3. Retinale ganglion cel 4. Retinale amacrine cel 5. Neuronen in mesencephalic nucleus of cranial nerve V 6. Cerebellar Purkinje cel |
|
Hoe communiceren neuronen? |
1. Mbv chemische boodschappers (neurotransmitters) via synapsen 2. Via gap junctions (elektrische synapsen) |
|
Chemische boodschappers |
Neurotranssmitters: - acetylcholine - aminozuren (glutamaat, GABA) - biogene aminen (serotonine, dopamine, adrenaline) |
|
Waar zitten neurotransmitters? |
Zitten in de axonen (presynaptisch) in blaasjes en worden na een elektrische stimulus afgegeven via exocytose. Op de postsynaptische membraan activeren de neurotransmitters receptoren. |
|
Welke glia cellen zijn er? |
De glia cellen van het perifere zenuwstelsel en die van het centrale zenuwstelsel: Perifere zenuwstelsel: 1. Satelliet cellen 2. Schwann cellen Centrale zenuwstelsel: 3. Oligodendrocyten 4. Astrocyten 5. Microglia (gemodificeerde immuun cellen) 6. Ependymal cellen |
|
Welke 2 glia cellen vormen een myeline schede en wat is het verschil? |
1. Schwann cellen 2. Oligodendrocyten Schwann cellen vormen een myeline schedel in het perifere zenuwstelsel en oligodendrocyten in het centrale zenuwstelsel. |
|
Waar zitten Schwann cellen? |
Ze omgeven de axonen in het PZS |
|
Waar zorgt de myelineschede voor? |
Verhoogt prikkelgeleiding in axonen |
|
Waar zorgen de knopen van Ranvier voor? |
Voor sprongsgewijze prikkelgeleiding en snellere geleiding |
|
Waar zitten oligodendrocytes? |
Vooral in de witte stof |
|
Wat gebeurt er bij sclerosis? |
Demyelinatie in de hersenen |
|
Waar zitten microglia? |
Zowel in de witte als grijze stof |
|
Onder welk weefsel vallen microglia en waarom? |
Onder grondweefsel bindweefsel, omdat ze nauw verwant zijn aan macrofagen |
|
Wat zijn eigenschappen van microglia? |
Ze kunnen delen en migreren en hun fenotype hangt af van de staat van activatie. |
|
Wat zijn de functies van astrocyten? |
1. Structurele support 2. Neurotransmitters opnemen van synaptische cleft (GABA, Glutamate) 3. Neuronale support: productie van groeifactoren (NGF, BDNF) 4. Reageert op ontsteking of wond: fagocytose, littekenvorming (gliosis) 5. Deel van de Bloed-hersen-barriere (BBB) |
|
Hoe wordt er hier gesuggereerd dat astrocyten niet alleen netwerken vormen maar ook een rol spelen bij synaptische functies? |
De astrocyten (blauw) zitten om 2 synapsen (sp1 en sp2) |
|
Synaptische cross-talk via glia |
Neuronale communicatie kan wordt geregeld door glia cellen. Dit mechanisme is actief bij een normale functionerend neuronaal netwerk in het zenuwstelsel. De synapsen die elkaar aanvoelen via de glia cellen, stoppen met neurotranssmitters afgeven wanneer microglia geactiveerd worden en de astrocyten verandering hun signalering activiteit. |