• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/31

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

31 Cards in this Set

  • Front
  • Back
H6.1 Omschrijving en functies van normen
Normen =
opvattingen die aangeven welk gedrag er v/d groepsleden wordt verwacht.

Sommigen dwingend, anderen vrijblijvend. Mensen conformeren zich aan de groepsnorm (als je je er niet aan houdt, ondervindt je groepsdruk om je alsnog aan te passen)
4 functies van normen:
1. Continuïteit; continuïteit v/d groep bewaren
2. Zekerheid & voorspelbaarheid; het bieden van zekerheid & voorspelbaarheid. Houd je aan de normen volgen er sancties, de voortgang van de groep wordt anders geremd.
3. Identiteit; het tot uitdrukking brengen v/d groepswaarden en daarmee identiteit v/d groep, bijv. kleding, haardracht, bepaalde manieren (voorbeeld = studentencorps)
4. referentiekader 4e functie = normen fungeren als referentiekader aan de hand waarvan individuele opvattingen getoetst kunnen worden.
Groepen gebruiken vaak normen om zich van andere groepen te onderscheiden en zo hun identiteit te benadrukken.
Groepen gebruiken vaak normen om zich van andere groepen te onderscheiden en zo hun identiteit te benadrukken. Bijv. jeugdgroepen hebben een eigen cultuur en eigen normenstelsel
Ook op organisatie niveau wordt via een eigen normenstelsel de identiteit benadrukt;
voorbeeld = personeelsadvertenties (sollicitanten kunnen duidelijk zien welke normen kunnen verwachten)
Soorten normen

• Formele Groepsnormen:
• Informele groepsnormen:
• Formele Groepsnormen: Normen vastgelegd als afspraak in bijv. statuten

• Informele groepsnormen: Onduidelijke normen, ongeschreven, die pas merkbaar zijn bij het overtreden. Je kijkt elkaar niet aan inde lift, houdt altijd een x afstand ed.

Groepsnormen reguleren het gedrag in een groep, hoe je met elkaar omgaat. Hoe de taak gedaan wordt, steun, vriendschap, wat wel wat niet kan. Etc etc.
Normen als Referentie kader.
Normen fungeren aals een standaard, een referentiekader aan de hand waarvan individuele opvattingen getoetst worden.
Conformiteit =
verandering van gedrag of opvatting in de richting v/e groep als gevolg van een reële of denkbeeldige groepsdruk.
H6.2 Ontstaan van normen
Ontstaanswijzen van normen:
• Normen zijn concretiseringen van algemene maatschappelijke waarden
• Bepaalde normen komen voort uit functie-eisen
• Veel normen zijn al aanwezig voor toetreding tot de groep
• Bij toetreden van een groep introduceren mensen vaak nieuwe normen. Deze worden of overgenomen, of stuiten op verzet.
• In situaties waarin er geen normen overdracht plaats vindt ontstaan vaak ‘critical incidents’. De reacties op een situatie bepalen dan de (nieuwe)norm.
• Hoe je je de eerste bijeenkomst gedraagt, waar je gaat zitten etc. is vaak bepalend voor wat later de norm gaat worden.
• Soms ontstaan normen spontaan en om onduidelijke redenen. (waarom hebben punkers een hanenkam?).
H6.3 Conformiteit

Conformiteit=
Een verandering van gedrag of opvatting in de richting van een groep als gevolg van een reële of denkbeeldige druk. (Kiesler & Kiesler. 1969)
Een bekend onderzoek naar conformiteit:
Het Asch experiment (1951,1952) met lijnen van diverse lengtes.

Resultaten uit onderzoek:
• Een grotere meerderheid maakt niet uit in de hoeveelheid conformiteit.
• Als 1 persoon de meerderheid doorbreekt, doen anderen dat ook.
• Onzekerheid doet conformiteit toenemen.
• Mensen conformeren zich eerder als ze minder intelligent zijn.
• Autoritaire persoenen conformeren zich eerder naar een meerderheidsstandpunt.
• Conformiteit hangt sterk samen met anoniem vs publiek. Hoe publieker een situatie hoe groter de conformiteit.
• De aantrekkingskracht tot een groep, de cohesie. (leidt tot groupthink)
Het Asch experiment (1951,1952) met lijnen van diverse lengtes.

Resultaten uit onderzoek:
• Een grotere meerderheid maakt niet uit in de hoeveelheid conformiteit.
• Als 1 persoon de meerderheid doorbreekt, doen anderen dat ook.
• Onzekerheid doet conformiteit toenemen.
• Mensen conformeren zich eerder als ze minder intelligent zijn.
• Autoritaire persoenen conformeren zich eerder naar een meerderheidsstandpunt.
• Conformiteit hangt sterk samen met anoniem vs publiek. Hoe publieker een situatie hoe groter de conformiteit.
• De aantrekkingskracht tot een groep, de cohesie. (leidt tot groupthink)
Conformeren vs niet conformeren.

Er zijn binnen conformiteit en geen conformiteit meerdere soorten/aspecten:
1 conformiteit
• Compliance (meegaan)
• Conversion (omgaan)

2 Niet conformeren
• Onafhankelijkheid
• Anticonforming

1 conformeren
-Compliance (meegaan)
Instemming zonder overtuiging van het standpunt
-Conversion (omgaan)
Je gaat mee, en bent overtuigd, omgegaan


2 Niet conformeren
-Onafhankelijkheid
Kiezen voor de eigen mening, niet die van de groep.
-Anticonforming
Opzettelijk een standpunt innemen tegen de groep. Hierin laat je je dus ook leiden door de groep.
1 conformiteit
• Compliance (meegaan)
• Conversion (omgaan)

2 Niet conformeren
• Onafhankelijkheid
• Anticonforming
1 conformeren
-Compliance (meegaan)
Instemming zonder overtuiging van het standpunt

-Conversion (omgaan)
Je gaat mee, en bent overtuigd, omgegaan


2 Niet conformeren
-Onafhankelijkheid
Kiezen voor de eigen mening, niet die van de groep.

-Anticonforming
Opzettelijk een standpunt innemen tegen de groep. Hierin laat je je dus ook leiden door de groep.
H6.4 Afwijkend gedrag

Groepen zijn niet gesteld op leden die tegendraads zijn. Overtreding van de norm word als een aanval gezien want een aanval op de norm ondermijnd de zekerheid. Bovendien vormt het een gevaar voor het saamhorigheidsgevoel.

De 1e reactie op een andersdenkende is
is hem proberen te overreden. (schachter)
Sancties tegen afwijkend gedrag/anders denkenden , de deviant.

Schachter noemt het de ‘deviant’. Er worden pogingen gedaan tot overreden. Lukt dat niet, wordt hij
afgewezen en niet meer als groepslid geaccepteerd.
Afwijkende mening van leiders.
Kunnen leiders zich meer veroorloven?
In eerste instantie niet, ze dragen de norm uit. Later bouwt hij krediet op. en mag afwijkende standpunten innemen of bepaalde normen overtreden.

Idiosyncratisch krediet
De aparte positie van de leider wordt ‘het idiosyncratisch krediet’ genoemd. Het belang van dit krediet is dat er veranderingen in normen kunnen optreden zonder grote conflicten.
Idiosyncratisch krediet
De aparte positie van de leider wordt ‘het idiosyncratisch krediet’ genoemd. Het belang van dit krediet is dat er veranderingen in normen kunnen optreden zonder grote conflicten.
Bijdrage van devianten
De bijdrage van devianten is het doorbreken van standaard denkpatronene en daarmee creativiteit en innovatie en aanzet tot verandering.
Er wordt ook gebruik gemaakt van Devianten’ in de vorm van ‘Skunks’, dwarsliggers, de pioniers, de zieners van de organisatie. Skunk is stinkdier)

Skunkworks
Skunkworks zijn groepjes mensen die zich bezighouden met veelbelovende projecten.
Skunkworks
Skunkworks zijn groepjes mensen die zich bezighouden met veelbelovende projecten.
H6.5 Rollen

Aan posities van mensen zitten verwachtingen die voorschrijven hoe je moet handelen. Dit worden rollen genoemd.
Rollen zijn de normen die aan een sociale positie gekoppeld zijn.
Rollen en normen.
Rollen verhogen de voorspelbaarheid van gedrag.
Normen doen dat voor een groep, rollen individueel.

Normen benadrukken de gelijkheid, rollen juist de verschillen. Ze geven je een identiteit.

Vormen van rolvervulling
• Vervulling van Identiteit
• Rol distantie

Identiteit
Een rol is een belangrijk deel van de identiteit. Ze zijn hun rol. Denk aan een predikant.

Rol distantie
De andere kant bestaat uit rol distantie. Je fungeert binnen een X rol zolang je die rol uitvoert. Daarna niet meer.
Vormen van rolvervulling
• Vervulling van Identiteit
• Rol distantie
Identiteit
Een rol is een belangrijk deel van de identiteit. Ze zijn hun rol. Denk aan een predikant.

Rol distantie
De andere kant bestaat uit rol distantie. Je fungeert binnen een X rol zolang je die rol uitvoert. Daarna niet meer.
H6.6 Roldifferentiatie

Posities en daarmee rollen vullen elkaar aan. De priester is niets zonder volgelingen, de commandant niet zonder soldaten.

Met andere woorden:
er is Roldifferentiatie nodig voor een groep om te functioneren.
Indeling in rollen
Rolverdeling kan op meerdere manieren:
• Leiders
• volgers

• Taakrollen
• Sociaal emotionele rollen

Daarnaast heb je nog de
• Criticus
• Non-conformist
• Harde werker
• Stille groepslid

En niet nuttige rollen:

• De dwarsligger
• Sarcast
• Aandachtstrekker
Rollen = normen die aan sociale positie gekoppeld zijn (bundeling van voorschriften) (maatschappelijke positie bv dominee, vakbondsleider enz)
Rollen groepsleden = stelsel van verwachtingen passend bij specialisaties die geleidelijk ontstaan als individuen met elkaar in interactie treden (bv criticus, gangmaker enz.)
Rollen verhogen voorspelbaarheid (net als normen)
Normen werken onderlinge gelijkheid groepsleden in de hand.
Rollen benadrukken juist verschillen tussen groepsleden; geven je een identiteit.
Belbin 8 kernrollen binnen een team;
- Uitvoerder
- Coördinator
- Vormgever
- Onafhankelijk denker
- Regelaar
- Voortgangsbewaker
- Teamwerker
- Doorzetter
Belbin 8 kernrollen binnen een team;
Belbin 8 kernrollen binnen een team;
Belbin 8 kernrollen binnen een team;
Belbin 8 kernrollen binnen een team;
H6.7 Rolproblemen
Problemen met rollen kunnen op diverse wijzen voorkomen. Zoals door:

• Rolverwachting
• Intra-rol conflict
• Inter rolconflict
• Roloverlading
• Rolonduidelijkheid
• Job satisfactie
Rol verwachting
Komt voor met moeilijk te verenigen belangen van partijen

Intra-rolconflict =
de tegenstrijdige verwachtingen hebben betrekking op 1 rol (bv leerkrachten; collega’s ene kant, leerlingen andere kant)

Inter-rolconflict =
wanneer individu 2 of meer conflicterende rollen vervult (bv. moeder met een zware management functie)

Roloverloading = Conflict tussen verwachtingen en mogelijkheden; verwachtingen tav rolbekleder zijn zo hoog dat er nauwelijks aan te voldoen valt (bv kroonprins)

Rolonduidelijkheid =
wanneer mensen in onzekerheid verkeren tav wat wordt verwacht van hen bijv. onduidelijk wat een functie inhoudt

Jobsatisfaction
Werktevredenheid wordt minder door bijv stress.
H6.8 Technieken ter voorkoming van rolproblemen
Ontspanningstechnieken
Cognitieve herstructurering-Mensen leren anders te denken.

Attributie theorie-
Gaat uit van het kunnen controleren van gedrag en daarom vat hebben op het eigen bestaan.
Technieken, ontwikkeld in het organisatieadvieswerk.
Van de Vliert maakt een driedeling in technieken om rolproblemen op het werk aan te pakken.

1. Herwaardering rollen
2. Herverdeling van verantwoordelijkheden
3. Rolvernieuwing.
1 Herwaardering rollen
De manier is hier rolduiding. De bedoeling is je inleven in de rol van de ander, met als resultaat begrip voor het gedrag van de ander en zichzelf.

2 Herverdeling van verantwoordelijkheden
Het doel is de grenzen aangeven van de rol van beide partijen. Rolonderhandeling is hier de techniek. Er moet op een niet emotionele manier een compromis bereikt worden.

3 Rolvernieuwing.
Doel is het verschaffe van informatie over het meest geschikte rolgedrag. De techniek is rolvoorschrijving. Mensen uit de organisatie ontwerpen samen met hem de meest passende rol.

Ook worden rollenspelen gebruikt bij rolconflicten.