• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/30

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

30 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Psychosociale ontwikkeling

Ontwikkeling die de veranderingen omvat in de manier waarop we aankijken tegen onszelf, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij

Stadium van autonomie -versus-twijfel

Periode van 18 maanden tot 3 jaar waarin zelfstandigheid en autonomie ontwikkelen als hun ouders verkenningsgedrag stimuleren, of schaamte ontwikkelen gaan twijfelen als ze te beschermt worden

Stadium van initiatief-versus-schuldgevoel

Periode van 3 tot 6 jaar waarin kinderen te maken krijgen met conflicten tussen het verlangen om onafhankelijk van hun ouders te opereren en het schuldgevoel dat voortvloeit uit de onbedoelde consequenties van hun acties.

Zelfbeeld

Iemands identiteit of de opvattingen die hij van zichzelf als persoon heeft

Individualistische orientatie

Filosofie waarbinnen de nadruk ligt op persoonlijke identiteit en op de uniekheid van het individu

Collectivistische orientatie

Filosofie waarbinnen de nadruk ligt op onderlinge afhankelijkheid

Identificatie

Het proces waarbij kinderen proberen gelijk te zijn aan de ouder van dezelfde sekse en waarbij ze de attitudes en waarden van dezelfde ouder noemen

Genderidentiteit

De perceptie van het zelf als mannelijk of vrouwelijk

Genderschema

Een cognitief raamwerk waarbinnen genderrelevante informatie wordt geordend

Genderconstantie

Het feit dat mensen permanent mannelijk of vrouwelijk zijn als gevolg van vaste, onveranderlijke biologische factoren

Functioneel spel

Een spelvorm die bestaat uit eenvoudige, zich herhalende activiteiten die typisch zijn voor driejarigen

Constructief spel

Een spelvorm waarbij kinderen objecten manipuleren om iets te produceren of te bouwen

Parallel spel

Spelvorm waarbij kinderen naast elkaar met hetzelfde materiaal spelen zonder dat er sprake is van wezenlijke interactie

Toekijkend spel

Spelvorm waarbij kinderen alleen maar naar het spel van anderen kijken zonder zelf mee te doen

Associatief spel

Spelvorm waarbij twee of meer kinderen daadwerkelijk de interactie aangaan doordat ze speelgoed of materiaal uitwisselen of lenen, hoewel ze niet hetzelfde doen

Cooperatief spel

Spelvorm waarbij kinderen echt met elkaar spelen, ze wisselen elkaar af, doen spelletjes of bedenken wedstrijdjes

Autoritaire ouders

Ouders die streng, star en koud zijn en vaak straffen. Hun woord is wet en ze eisen strikte gehoorzaamheid van hun kinderen. Geen weerwoord

Permissieve ouders

Ouders die vage en inconsistente feedback geven en weinig eisen aan hun kinderen stellen

Autoritatieve ouders

Ouders die consequent zijn en duidelijke en consistente regels hanteren. Ze proberen hun kinderen op hun ratio aan te spreken en verklaringen te geven voor waarom ze zich op een bepaalde manier moeten gedragen.

Onverschillige ouders

Ouders die vrijwel geen belangstelling voor hun kinderen tonen en zich ongeintresseerd en afwijzend gedragen.

Morele ontwikkeling

De rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en fout, en zijn gedrag met betrekking tot die zaken

Moreel realisme

Het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen

Immanente rechtvaardigheid

Het idee dat regels die overtreden worden direct bestraft dienen te worden

Prosociaal gedrag

Behulpzaam gedrag dat ten goede komt aan anderen

Abstract modeling

Het proces waarbij modeling zorgt voor de ontwikkeling van algemenere regels en principes

Empathie

Een emotionele respons die correspondeert met de gevoelens van een andere persoon

Agressie

Het intentioneel toebrengen van verwondingen of schade bij anderen

Emotionele zelfregulatie

Het vermogen om de aard en de intensiteit van emoties aan te passen

Instrumentele agressie

Agressie die wordt gemotiveerd door de wens om een concreet doel te bereiken

Relationele agressie

Niet-fysieke agressie die bedoeld is om een ander psychisch te kwetsen