Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
11 Cards in this Set
- Front
- Back
Leg uit wat er wordt verstaan onder de koperverliezen van een kooiankermotor |
Vermogensverliezen Ploss formule formuleblad opschrijven |
|
Leg uit wat er wordt verstaan onder 'Ingress Protection' (zoals bijvoorbeeld in IP54) |
Is een norm die de mate van bescherming beoordeeld. • Eerste cijfer geeft het beschermingsniveau dat de behuizing biedt tegen toegang tot gevaarlijke onderdelen • Tweede cijfer geeft de bescheming aan tegen schadelijk binnendringen van water Uitleg cijfer 1, uitleg cijfer 2 |
|
Hoe groot is het asvermogen tijdens het starten van een motor (locked rotor toestand)? |
Het asvermogen is nul bij het starten van een motor. De rotor staat nog stil tijdens het opstarten van een motor. |
|
Leg uit waarom de keuze is gemaakt om de DOL-schakeling te gebruiken op het hoofdbord en de YD-schakeling voor het noodbord. |
• Een YD-schakeling heeft een 3 maal kleinere aanloopstroom dan een DOL-schakeling. • Het hoofdbord heeft een groter beschikbar vermogen/stroom dan het noodbord. • Een YD-schakeling heeft een kleinere aanloopstroom dan een DOL-schakeling. |
|
Wat wordt er beveiligd met de MCB in de DOL-schakeling? |
• Installatiemateriaal • Beveiliging van installatiemateriaal • Generator • Kortsluiting en overstroom |
|
Noem één belangrijk verschil tussen de overstroombeveiliging van Q1 en F1 in de DOL-schakeling |
• F1 is instelbaar, Q1 niet • Q1 heeft een hogere grenswaarde dan F1 • Q1 is trager dan F1 |
|
Wat wordt er beschermd met F3? |
• T1 • SC • F3 beschermt tegen kortsluiting, hij beschermt alles wat er vooraan komt, dus de bron (generator) |
|
De elektromotor in de DOL-schakeling is in bedrijf. Beschrijf wat er gebeurt bij een kortsluiting in of rond de elektromotor. Welke beveiliging(en) treden er in en welke schakelaars gaan open c.q. blijven dicht? NB: gebruik in je beschrijving de contactnummers van de schakelaars, zoals bijvoorbeeld KM1 (13,14) |
• De spoelen in Q1 laten de contacten van Q1 (razensnel) trippen zodat de spanning van de motor wordt gehaald. • In het stuurstroomcircuit gebeurt er niks, dus de hoofdcontacten van Km1 blijven gesloten |
|
Bij de YD-schakeling zijn in het stuurstroomcircuit enkele aanduidingen vervangen door rode letters. Geef van de rode letters (A t/m F) in de YD-schakeling aan welke aanduiding daar hoort te staan. |
A = KT1 B = KM1 C = KM3 D = KM2 E = KM2 F = KM3 |
|
Een overbelasting van de motor in de YD-schakeling resulteert in een overstroom. Welke van de schakelaars in het hoofdstroom-circuit zullen als gevolg hiervan worden geopend? |
KM1 & KM2 (evt. KM3) |
|
Verklaar waarom de stuurmachinepomp op het hoofdbord (DOL) sneller op toeren is dan de stuurmachinepomp op het noodbord. NB: Beide elektromotoren zijn gelijk. |
• Groter koppeloverschot veroorzaakt een grotere acceleratie (is sneller). • Koppeloverschot (koppel) van DOL is groter dan bij YD. • Wordt veroorzaakt door tijdrelais. • Wordt veroorzaakt door drie maal grotere aanloopstroom. |