• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/6

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

6 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Hij koopt een huis. [Invertie/futurum (gaan)]

Morgen, gaat hij een huis kopen

Zij zoekt werk. Invertie/futurum (gaan)]

Morgen, gaat zij werk zoeken

Ik eet in een restaurant. Invertie/futurum (gaan)]

Morgen, ga ik in een restaurant eten

Hij tennist met zijn vriend. [Invertie/futurum (gaan)]

Morgen, gaat hij met zijn vriend tennissen.

Je drinkt met je moeder koffie. [Invertie/futurum (gaan)]

Morgen ga je koffie drinken met je moeder.

Hij regeld de vakantie. [Invertie/futurum (gaan)]

Morgen gaat hij de vankantie regelen.