• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/11

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

11 Cards in this Set

  • Front
  • Back


4.16 De geheugentheorie van Donald Hebb



Donald Hebb (1949) poneerde een theorie over de neurofysiologische basis van het korte­ en langetermijngeheugen.



Hij stelde dat

-het kortetermijngeheugen een actief proces van beperkte duur is terwijl


-het langetermijngeheugen structurele veranderingen in het zenuwstelsel teweegbrengt.



Hebb realiseerde zich dat neuronen verbonden zijn met vele andere neuronen die elk een aanzienlijke ynaptische input verwerken.



Volgens Hebbs theorie kan elke psychologische gebeurtenis zoals een waarneming, een herinnering, een gedachte of een emotie worden beschouwd als

de activatie van een neuronaal circuit.



Hebb stelde dat de synapsen van een bepaald circuit zich functioneel verbinden tot een neuronaal netwerk.



Hij veronderstelde dat al twee neuronen A en B gelijktijdig worden geprikkeld, zij functioneel verbonden raken .



Wanneer een axon van cel A een stimulerende invloed heeft op cel B en er herhaaldelijk mee voor zorgt dat cel B zal ontladen, treedt er een soort van

groeiproces of metabolische verandering op die de efficiëntie van cel A verhoogt al een van de cellen om cel B te ontladen.



Hebb argumenteerde dat functionele verbondenheid onder meer betekent dat de postsynapti­sche cel (cel B) ook gevoeliger wordt voor de signalen van de presynaptische cel (cel A). Merk op dat in deze 'Hebbiaanse synap hypothe e' zowel van pre- als postsynaptische veranderingen sprake is om een functionele verbondenheid te bewerkstelligen.

Hebb meende dat de meest waarschijnlijke manier waarop de ene cel meer invloed op de andere kan uitoefenen, berust op een beter synaptisch contact.



Volgens Hebb is een neuronaal circuit een systeem dat

initieel georganiseerd wordt door een bepaalde sensorische gebeurtenis, maar dat in staat is zijn activiteit voort te zetten nadat de stimulus zelf reeds verdwenen is.



Om functionele veranderingen in de synaptische overdracht te bewerkstel­ligen moet het neuronaal netwerk herhaaldelijk worden geactiveerd.



Na de initiële zintuiglijke input dient het netwerk deze input te herhalen en het is het herhaaldelijk doorlopen van het circuit dat aanleiding geeft tot meer structurele veranderingen.



Dit idee van informatiebewaring kan wat verklaren?

de fenomenen van korte- en langetermijngeheugen verkla­ren.



-Kortetermijngeheugen is het nazinderen van de gesloten circuits van de celcluster;


-langetermijngeheugen verwijst naar de meer structurele en blijvende veranderingen van de synaptische verbindingen.




-Kortetermijngeheugen is het …….


-langetermijngeheugen verwijst naar …..



-Kortetermijngeheugen is het nazinderen van de gesloten circuits van de celcluster;


-langetermijngeheugen verwijst naar de meer structurele en blijvende veranderingen van de synaptische verbindingen.


Hebb ging zelfs nog een stapje verder.



Opdat structurele synaptische veranderingen zouden ontstaan, moet er een periode zijn waarin

de celcluster relatief ongestoord wordt gelaten. Hebb verwees naar deze structurele verandering als een proces van consolidatie, een proces dat ongeveer vijftien minuten tot een uur in beslag zou nemen.



Het bestaan hiervan werd geschraagd door de observatie dat de bewaring van informatie mislukt wanneer de hersenfunctie kort na het leerproces wordt verstoord zoals bijvoorbeeld na een flinke hersenschudding waarbij een geheugenverlies optreedt voor feiten die het ongeluk onmiddellijk voorafgaan.



Dit effect wordt ………... genoemd

retrograde amnesie genoemd,



een geheugenstoornis voor feiten die voor het trauma werden verworven, in tegenstelling tot anterograde amnesie die verwijst naar geheugenstoornissen voor nieuwe feiten sinds het trauma.

De beschrijving van het geval H.M. bracht een logische extrapolatie van Hebbs theorie. Uit deze casus bleek immers het belang van de mediaal temporale structuren (met name de hippocampus) voor het proces van consolidatie.



Nieuw materiaal werd niet herinnerd omdat het niet werd geconsolideerd, terwijl H.M. zich het oude materiaal nog wel herinnerde juist omdat het was geconsolideerd


vóór de hippocampale schade werd toegebracht.



Dat de hippocampus de belangrijkste structuur is voor de consolidatie van informatie, bleek ook uit onderzoek met ratten (Morris, Garmd, Rawlins & O'Keefe, 1982). Ratten zijn behoorlijke, maar weinig enthousiaste zwemmers.



Wanneer zij worden geconfronteerd met een taak waarin ze de locatie moeten leren van een ondergedompeld platform in een bad met troebel gemaakt water (de zogenaamde 'waterdoolhoftest'), zullen ze zo snel mogelijk het verdoken platform trachten te bereiken. De tijd die de ratten erover doen om het platform te bereiken, is derhalve een goede maat om hun (geheu­gen)prestatie te meten. Wan neer ratten die op deze taak werden getraind, een bilaterale hippocampectomie ondergingen, bleef hun prestatie even goed als vóór de laesie.



Wan­neer de hippocampi echter werden vernietigd vóór de trainingssessies,

slaagden de ratten er niet in de lokalisatie van het platform te leren en vertoonden ze weinig verbetering in bun zwemtijden.



Ook hieruit blijkt dat de hippocampi noodzakelijk zijn voor de consoslidatie van het geleerde in een geheugenspoor.



Anderzijds blijkt een aangeleerde infor­matie niet meer afhankelijk van de i ntegri teit van de hippocampus.


De geconsolideerde informatie bevindt zich alleszins niet in de hippocampus maar werd waarschijnlijk overgebracht naar oeocorticale regio's waaronder de regio's die origineel verantwoorde­ lijk waren voor de waarneming ervan.



Het mooie van Hebbs theorie is dat het een aantal psychologische gebeurtenissen tracht te verklaren aan de hand van

fysiologische eigenschappen van het zenuwstelsel.



Op dit ogenblik blijft deze theorie nog altijd de beste poging om de principes van psychologische realiteit en neurowetenschappel ijke kennis met elkaar te verbinden.