• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/26

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

26 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)

Noem drie interculturele competenties?

1. Interculturele sensitiviteit: je bent in staat om met andermans normen rekening te houden;


2. Interculturele communicatie: het vermogen om manieren te vinden om op een effectieve manier een boodschap over te brengen aan mensen uit ander culturen. Bv. spreektempo en volume;


3. Bevorderen van betrokkenheid: het vermogen om samenwerking tussen mensen uit andere culturen te stimuleren.

Competenties zijn een combinatie van kennis, houding en gedrag

Beschrijf het begrip cultuur

Alle aangeleerde gedragsregels, kenmerken en gewoonten van een groep of samenleving die omschrijven wat is toegestaan en wat verboden is en waaraan alle leden zich houden.

Regels, gewoonten, taalgebruik, kleding en opvattingen

Beschrijf het ui-diagram van Geert Hofstede

Vier lagen:


Vierde, buitenste laag: symbolen, Nederland: de Nederlandse vlag, oranje, het volkslied;


Derde laag: helden: zijn personen die binnen een cultuur in hoog aanzien staan en daarom een gedragscode zijn;


Tweede laag: rituelen, collectieve activiteiten die technisch overbodig zijn, maar sociaal essentieel zijn. Bv. Bevrijdingsdag vieren of het Sinterklaasfeest;


Kern: waarden, opvattingen die ten grondslag liggen aan de aangeleerde Cultuur codes.

Vier lagen

De vijf cultuurdimensies van Hofstede

1. Machtsafstand: De mate van ongelijkheid die bestaat en wordt aanvaardt bij mensen met en zonder macht. Groot in zuidamerikaanse en arabische landen. Klein in Nederland;


2. Individualisme vs. Collectivisme: individualisme verwijst naar de kracht van onderlinge individuen in een bepaalde maatschappij. Collectivisme is mensen die vanaf de geboorte bij een sterke en hechte groep horen. Harmonie gaat boven eerlijkheid;


3. Masculiniteit vs. Feminiteit: De verdeling van de rollen tussen man en vrouw in de maatschappij. In Arabische landen is dit cijfer hoog in Westerse landen laag;


4. Onzekerheidsvermijding: de mate van onzekerheid die mensen voelen als ze te maken krijgen met onzekere of onveilige situaties en angst voor de toekomst;


5. Lange termijn vs. Korte termijn oriëntatie: de mate waarin een maatschappij op de toekomst is gericht. Noord Europese landen zijn meer gericht op de lange termijn (sparen, opleidingen, etc.) Zuid Europese en Arabische landen zijn op de korte termijn gericht.


Beschrijf F, G en M culturen

F: wordt getypeerd door een fijnmazige structuur van regels. F culturen zijn collectivistisch: Marokko, Turkije, Somalië, China, Vietnam, plattelandsculturen en de Nederlandse jeugdcultuur;


G: een grofmazige structuur van normen en waarden. Je bent vrij om de regels te vertalen naar je eigen individuele situatie. VS, GB, België, Duitsland;


M: mix structuur van F en G. In de praktijk zien we vooral deze vorm. Bv. Marokkaanse plattelandsgezinnen in Nederland, saters, gothics.

Fijnmazig, Grofmazig, Gemengd

Noem Pinto's vier cultuurbepalende factoren

1. Economische factor: in arme gebieden hoort aansluiten bij een groep (overleven) tot de F cultuur. In rijke gebieden is dit een g cultuur;


2. Religieuze factor: in gebieden waar veel religieuzen wonen is sprake van F cultuur: bijbelgordel in Nederland of the Amish;


3. Sociale factor: om bij een groep te horen moet je de regels volgen. Jongerencultuur waar ook sprake is van ongeschreven regels;


4. Individuele factor: je persoonlijke voorkeur kan bepalend zijn voor de keuze voor een cultuur. De ene persoon houdt vast aan gedetailleerde regels (F), de ander aan vrijheid (G).

Noem drie vormen van socialisatie

Primair socialisatie: dmv primaire relaties, via informele training;


Secundaire socialisatie: dmv secundaire relaties, via formele training;


Tertiaire socialisatie: via massamedia

1, 2, 3

Beschrijf de dubbele functie van socialisatie

1. Je leert je aanpassen aan de groep of samenleving waardoor deze in stand wordt gehouden;


2. Je weet wat er van je verwacht wordt verwacht in de maatschappij (acceptatie en erbij horen)



Door socialisatie ontwikkelen we ons tot wie we zijn. Zo zijn er overeenkomsten, maar ook verschillen. Verschillen tussen man en vrouw, geschoolde en ongeschoolde arbeiders, subculturen etc.

We zijn wie we zijn?

Wat zijn waarden en normen?

Elke groep stelt regels over wat normaal of abnormaal is. Dit zijn normen. Normen zijn dingen die je doet of laat om waarden na te streven. Normen komen voort uit waarden. Waarden: zaken die we in ons leven belangrijk vinden.

Wat is belangrijk en hoe gedragen we ons?

Voorbeelden van waarden en normen

Waarden:


- respect voor milieu;


- eerlijkheid;


- fatsoen



Normen:


- afval scheiden, de auto laten staan;


- niet stelen, niet liegen;


- beleefd zijn, oudere mensen met u aanspreken

Groepen waarin migranten naar herkomst kunnen worden ingedeeld?

Repatrianten: mensen uit voormalig Nederlandse koloniën;


Asielzoekers: 2 groepen, economische redenen of politieke redenen (religie, oorlog, LHBT, ras);


Gastarbeiders: mannen die vanaf de jaren 50 naar Nederland kwamen voor werk;


Welvarende migranten: mensen die zijn uitgezonden door een moederbedrijf;


Huwelijksmigranten



Westerse immigranten: (45%) mensen met een ouder uit Europa, Noord-Amerika, Australië, Nieuw Zeeland, Japan en Indonesië;


Niet-Westerse immigranten: (55%) hebben een ouder uit Afrika, Azië of Latijns-Amerika. Nedrland: Marokko, Turkije en de Antillen.

Benoem vooroordeel, stereotype en stigma

Vooroordeel: zijn zeer hardnekkig en iedereen heeft er lastvan. Bv. Belgen zijn dom;


Stereotype: een vaststaand overdreven beeld tov de werkelijkheid. Amerikanen zijn materialistisch;


Stigma: een negatief kenmerk dat aan iemand wordt toegeschreven, waar je moeilijk vanaf komt.

Wat is discriminatie en noem redenen?

Discriminatie is onderscheid maken tussen mensen op basis van kenmerken en redenen die er niet toe doen. Redenen:


- geloof of levensovertuiging;


- sekse;


- seksuele geaardheid;


- huidskleur of afkomst;


- uiterlijk

Verschillen tussen groepen

Wat is etnocentrisme

Je denkt dat jou cultuur de waarheid in pacht heeft en beter is dan andere culturen

Wat is communicatie

Het proces waarbij je informatie of emoties overdraagt naar een ander.



Hierbij is sprake van een zender en ontvanger, die regelmatig van rol wisselen. Waarnemingen en interpretaties bepalen voor een belangrijk deel hoe we ons gedragen.

Overdragen

Benoem assertiviteit, subassertiviteit en agressiviteit

Assertiviteit: is het uiten van je gevoelens en meningen op een directe eerlijke en gepaste wijze;Subassertiviteit: je laat door mensen over je heen lopen;Agressiviteit: je reageert op een manier waarbij je alleen met jezelf rekening houdt, door te schreeuwen of met dingen te gooien.

Hoe reageer jij?


Hoe reageer jij?


Hoe reageer jij?

Wat is directe en indirecte communicatie?

Directe communicatie: Zeggen wat je denkt en doen wat je zegt. Vb. VS, Oostenrijk, Nederland.


Indirecte communicatie: Besparen mekaar ongemakkelijke gevoelens. Belangrijk: beleefd met mekaar omgaan, een ander geen gezichtsverlies laten leiden. Vb. China.

Geef een beschrijving van de term perceptie

Bij het overbrengen van een boodschap houd je rekening met de gedachtenwereld, gevoels- en ervaringswereld van iemand. De manier waarop iemand de wereld waarneemt noemt men perceptie.

Hoe kijk jij?

Noem vormen van non-verbale communicatie?

- persoonlijke ruimte;


- gebaren;


- oogcontact;


- mimiek

Benoem de vier stappen van interculturele communicatie?

- bewustwording: wees je bewust van je eigen normen en waarden;


- verzamel kennis: probeer zo veel mogelijk informatie te verzamelen over de andere cultuur;


- onderzoek de verschillen en omarm ze;


- aanleren van vaardigheden: leer de gebruiken en rituelen van de andere cultuur te gebruiken.

Wees bewust en toon respect

Benoem de belangrijkste kenmerken van de vijf wereldreligies

Christendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme en jodendom


Belangrijkste kenmerk:


- beantwoord levensvragen;


- verering van goden, bij christendom, islam en jodendom is dit 1 God.;



Benoem het ontstaan van het christendom en de islam

Christendom: gelooft in God, die een straf heeft uitgesproken over de mensheid nadat de eerstemens die hij zelf schiep een zonde had begaan. De mens werd verbannen naar uit het paradijs en werd sterfelijk. Jezus kwam naar aarde om de mensheid te verlossen van de straf. Jezus leefde in Jeruzalem en werd steeds populairder. Hij werd opgepakt door de romeinen die hem als bedreiging zagen. Nadat hij was gekruisigd werd hij weer tot leven gewekt door zijn vader. Zo zorgde hij dat de mens niet voor eeuwig hoeft te sterven, maar naar de hemel kan.


Islam: Aan het begin van de 7e eeuw riep een koopman uit Mekka Saoedi-Arabië op tot het dienen van 1 god: Allah. De koopman heette Mohammed. Hij kon niet lezen en schrijven, hij bracht zijn openbaringen mondeling over. Deze werden opgeschreven in de Koran. Hij startte zijn boodschap in Mekka, maar hier werd hij verbannen. Hij trok toen met zijn volgelingen naar Medina.

Benoem rituelen en gewoonten binnen het christendom en de islam

Rituelen Christendom:


1. Het doopsel: het kind wordt opgenomen in de kerkgemeenschap;


2. De eucharistie: het avondmaal, gelovigen herdenken dit iedere dag;


3. Het vormsel: het kind kiest officieel voor de kerk (communie);


4. Het huwelijk: man en vrouw beloven mekaar trouw tot in de dood;


5. De ziekenzalving: men neemt de biecht af en legt de hand op;


6. De biecht: het sacrament van boete en verzoening;


7. De priesterwijding: de geestelijke maakt de bewuste keuze om ongehuwd door het leven te gaan.



Gewoonten Christendom:


1. Bidden met gevouwen handen en gesloten ogen;


2. Op zondag naar de kerk.



5 leefregels Islam


1. Sahadat: geloofsbelijdenis;


2. Salat: het gebed;


3. Zakat: liefdadigheid;


4. Ramadan: het vasten;


5. Hadj: de bedevaart.



Rituelen Islam


1. Moslim jongens worden op hen zevende besneden op de geboortedag van Mohammed;


2. Een huwelijk tussen een niet-moslim man en moslimvrouw is verboden;


3. Een man mag maximaal vier vrouwen trouwen;


4. De overledene moet binnen 24 uur worden begraven;


5. De ziel gaat bij overlijden naar een tussenwereld. Allah beslist wie er naar de hemel of hel gaat.



Gewoonten Islam


1. Bidden in de moskee;


2. De status van de vrouw is bepalend voor de eer van de familie;


3. Men gedraagt zich nederig en bescheiden;


Beschrijf het ontstaan en de geschiedenis van hindoeïsme, boeddhisme en het jodendom

Hindoeïsme


Ontstaan duizenden jaren geleden in India uit plaatselijke geloven, gebruiken en rituelen van Indo-Europese volkeren. Er is geen stichter of heilig boek. Wel zijn er heilige geschriften. Ongeveer vierduizend jaar geleden viel een vijandig volk, de Ariërs, het gebied van de Industrie binnen. Zij brachten hen eigen religie mee. Zij geloofden in goden die verbonden waren met de natuur en de wereld om hen heen. Dit geloof mengde zich met het geloof van de lokale bevolking. 800 voor Christus ontstaan de Upanishaden (heilige teksten). Lessen worden door goeroes gegeven en een paar honderd jaar later opgeschreven. Rond 1000 vallen Moslims regelmatig India binnen. 1556 Akhbar de Grote: grote delen van huidige Pakistan, India en Bangladesh samen onder een gezag. 1632 Taj Mahal. 1650 Britten, Fransen, Portugezen voor handel. 1757 Heerschappij Britten over India. 1869 Geboorte Mahatma Gandhi. 1947 onafhankelijkheid India. 1960 Surinaamse Hindoes in Nederland.


Boeddhisme


In 563 voor Christus werd prins Siddharta Gautama geboren in Lumbini, Nepal. Trouwde op 29ste en er werd een zoon geboren. Ging straat op om leven te ontdekken. Zag armoede en ziekte. Hij ontmoette en bedelmonnik en dacht het antwoord te hebben gevonden. Na zes jaar besef dat hij niet de juiste weg bewandelde. Hij ging mediteren bij een Bodhi-boom. Na 49 dagen meditatie vond hij het antwoord en werd hij de verlichte of ontwaakte: Boeddha Dharma. Hij noemde het de nobele vier waarheden.


In de periode 400 - 314 voor Christus worden alle uitspraken van Boeddha verzameld.


200 - 80 v. Christus pali canon: teksten worden zingend doorgegeven.


372 - 642 n. Christus breidt het Boeddhisme zich uit in Azië (Korea, Japan, Tibet).


1200 Introductie Zen Boeddhisme vanuit China in Japan.


1409 wordt in Tibet Boeddhistische Gelugpa orde gesticht (geelkappen). Zowel religieuze als politiek leider van Tibet. 1578 Alan Khan = Dalai Lama.


1900 Begin verspreiding Boeddhisme in Europa.


Jodendom


De Joden leefden als Slaven onder Egyptische overheersing. De profeet Mozes leidde zijn volk weg uit de rode zee. God liet de Rode zee wijken tot de berg Sinaï. Mozes beklom de berg om het woord van god te horen. Hij ontving op de berg twee stenen platen, waarop de tien geboden stonden.


2105 v. Christus zend God de zondvloed, hij red Noach en familie en de Ark met dieren.


1813 - 1653 v. Christus begin Joodse godsdienst met familie Abraham, zoon Isaak en kleinzoon Jacob.


1429 v. Christus Israëlieten zijn slaven van Egypte;


1313 v. Christus leidt Mozes zijn volk uit Egypte. Het volk maakt een gouden kalf en aanbiedt dit als een God. Als straf moeten zij 40 jaar door de woestijn zwerven;


61 de Romeinen bezetten Israël;


70 1e Joodse opstand, De joodse tempel wordt verwoest en 1 miljoen Joodse doden.


135 2e Joodse opstand, Romeinse keizer verdrijft Joden en noemt het gebied Syrisch Palestina.


1100 De paus stuurt kruisvaarders;


1300 Joden worden vervolgt in Europa, omdat zij geen Christen willen worden;


1481 Spaanse inquisitie geeft joden keus tussen christendom of jodendom;


1648 Kozakken vermoorden vele duizenden joden in Polen en Rusland. Eerste joden vertrekken naar VS.




Verschillende stromingen binnen hindoeïsme, boeddhisme en jodendom

Hindoeïsme


Brahma - schepper van het heelal. Vier gezichten - vier windrichtingen, zit vaak op heilige lotusbloem. 4 handen, waarvan 1 altijd zegenen opgeheven;


Vishnu - beschermer van het heelal. Vaak afgebeeld in lotushouding, heeft 4 armen.


Shiva - de vernietiger van het kwaad in het heelal. Vaak afgebeeld als danser metier armen in een cirkel van vuur, balancerend op een been met derde oog van kennis op zijn voorhoofd en een drietand als symbool van vernietiging.


Boeddhisme


Theravada - het kleine voertuig (dat de mens naar verlossing leidt). Aanhangers blijven dicht bij de leer van Boeddha en worden monnik. Thailand, Birma, Cambodja, Ceylon, Laos en Vietnam.


Mahayana - niet zo strikt als Theravada. Theravada wordt alleen toegepast op praktische zaken als onderwijs en anderen helpen. Afkomstig uit Noord West India, verbreidt naar China, Korea, Japan, Tibet, Mongolië en Vietnam.


Vajrayana - de methode om tot heil te komen is minstens zo belangrijk als de leer van Boeddha. Tibet, Mongolië en Nepal.


Tibetaans Boeddhisme - het volgen van een leermeester (lama) staat centraal. Tibet


Zen-boeddhisme - meditatie staat centraal en het oplossen raadsels ontstaan tijdens meditatie, Bv. Hoe klinkt het geluid van één klappende hand. Japan, Zuid-Korea.

Rituelen en gewoonten binnen Hindoeïsme, boeddhisme en jodendom

Hindoeïsme


Zondag is een rustdag;


Reinheid is heel belangrijk. Brahmanen zijn het meest rein. Reinheid bepaalt hoe men met mekaar omgaat (het weigeren van voedsel en voorwerpen, vermijden lichaamscontact seksualiteit) Kastensysteem;


Tien dagen na geboorte krijgt de baby een naam tijdens plechtigheid;


Er wordt een horoscoop van de baby getrokken;


Jongens uit hogere kasten krijgen tussen hen negende en elfde de heilige draad uitgereikt, deze dragen ze over de linker schouder en onder de rechter arm;


Als Hindoes sterven wordt hen lichaam verbrandt;


Huwelijk is vaak geregeld door ouders bruid en bruidegom. Het huwelijk zelf omvat veel rituelen en duurt een paar dagen;


De rode stip staat voor het derde oog. Je kijkt naar binnen naar je eigen gedrag. Het is een religieus symbool en ook een mode verschijnsel. Het kan verschillende betekenissen hebben.



Boeddhisme


Nirvana: Je bent gelukkig als je niet jaloers of hebberig bent. Nirvana bereik je door meditatie. Je zit met gesloten ogen in kleermakerszit op de vloer;


Boeddhisten bidden in een tempel;


Boeddhisten zingen en offeren in kloosters;


Boeddhisten bidden vaak voor een altaar en zeggen dan de drie sieraden op.



Jodendom


Jongetje word op 8e dag na geboorte besneden;


Bat Mitswa (meisjes vanaf 12) en Bar Mitswa (jongens vanaf 13);


Huwelijken verschillen. De bruidegom breekt een glas om symbolisch de verwoesting door de Babylonische (586 v. Christus) en de Romeinen te herdenken;


Joden worden met hen gezicht naar Jeruzalem begraven. In Nederland is dit het Oosten.