• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/232

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

232 Cards in this Set

  • Front
  • Back
de deur
the door
de keuken
the kitchen
de trap
the stairs
de kapstok
the coat rack
de wc
the tolit
de huiskamer
the living room
de doek
the small kitchen rag
de zeep
the bar soap
De muis is in de doos.
The mouse is in the box.
de douche
shower in the bathroom
het huis
the house
de doos
the box
de stoel
the chair
het water
the water
de slaapkamer
the bedroom
de badkamer
the bathroom
het bed
the bed
de muis
the mouse
de tafel
the table
de muur
the brick wall
dit is makkelijk
this is easy
het is donker in huis
The lights are off in the house.
Tim helpt in de keuken
Tim helped in the kitchen.
Linda en Sanne gaan naar beneden. (de trap)
Linda and Sommer goes down. (stairs)
het is licht in huis
The light are turned on in the house.
Kees is in de badkamer.
Kees is in the bathroom.
Kees geeft de doek aan Linda.
Kees gave the kitchen rag to Linda.
De muis zit wel op de doos.
De mouse sit on top of the box.
De muis zit niet onder de doos.
The mouse is not under the box.
Kees valt van de trap.
Kees fall on the stairs.
Kees pakt de zeep.
Kees put the bar soap down.
Kees gaat naar boven. (de trap)
Kees goes up. (de stairs)
Sanne kookt het water.
Sanne cook the water
Kees woont in een huis.
Kees lives in the house.
Dit is moeilijk.
This is difficult.
nul
zero
een
one
twee
two
drie
three
vier
four
vijf
five
zes
six
zeven
seven
acht
eight
negen
nine
Tien
10
elf
11
twaalf
12
dertien
13
veertien
14
vijftien
15
zestien
16
zeventien
17
achttien
18
negentien
19
twintig
20
eenentwintig
21
tweeentwintig
22
drieentwintig
23
vierentwintig
24
vijfentwintig
25
zesentwintig
26
zevenentwintig
27
achtentwintig
28
negenentwintig
29
dertig
30
veertig
40
vijftig
50
zestig
60
zeventig
70
tachtig
80
negentig
90
honderd
100
Honderdeen
101
Honderddrieentwintig
123
Tweehonderd
200
vijfhonderd
500
duizend
1000
duizendvijfhonderd
vijftienhonderd
1500
Tweeduizend
2000
tienduizend
10,000 (10.000)
honderdduizend
100,000 (100.000)
een miljoen (miljoen
1,000,000 (1.000.000)
Eenendertig
31
tweeentwintig
22
tweeendertig
32
vierenzeventig
74
zesenvijftig
56
zesenzeventig
76
drieendertig
33
vierendertig
34
vierenvijftig
54
Vijfendertig
35
zesendertig
36
zevenendertig
37
achtendertig
38
negenendertig
39
zesenzeventig
76
negenentachtig
89
einde
the end
Laten we gaan tellen in het Nederlands!
Let's count in Dutch
hallo/hoi
hello hi
Woe heet jij / Wat is je naam?
What is you name?
Mijn naam is
My name is
Waar woon je?
Where do you live?
Ik woon in
I live in
Hoe gaat het?
How does it go?
ja
yes
nee
no
Misschien
maybe
alstublieft
here you go! (giving something) (please)
Dank u wel
thank you
Uitstekend, dank u wel
I'm fine, thank you
hartelijk dank
Thank you very much
Geen dank
No thanks
Het spijt me
I'm sorry
Ik spreek geen Nederlands.
I don't speak dutch.
Ik spreek maar een beetje Nederlands.
I only speak a little bit Dutch
Ik versta u niet.
I don't understand you.
Spreekt u Engels?
Do you speak English?
Dit kan ik niet lezen.
I can't read this.
Ik ben Engels
I am English.
Aangenaam (kennis te maken).
Nice to meet you.
Goedemorgen
Good morning
Goedemiddag
good aftenoon
Goedeavond
good evening
welkom
welcome
tot ziens
good bye
Tot morgen
I will see you tommorrow.
Goedereis
Have a nice journey
Welkom! Laten we beginnen!
welcome! Let's start
Zal ik u de stad laten zien?
Can I show you the ciry?
Zullen we vanavond uitgaan?
Do you want to go out tonight?
Ja, dat is leuk/Nee, dank je
Yes, it would be fun/ No thanks
Zal ik je ophalen?
Can I pick you up?
Ja, om 14:00 uur
Yes, about 2:00 pm
Mag ik je naar het hotel/ de camping brengen?
Can I take you to the hotel/camp-site?
Woont hier (Mevr. De boer)?
Is (Mrs. De boer) living here?
Nee, hij/zij is verhuisd
No, he/she is moved
Ja, komt u binnen
Yes, come in
Weet u zijn nieuwe adres?
Do you know what the new address is?
Gaat u zitten
Take a seat
Hij/zij is momenteel niet thuis
He/she is not home at the moment
Wanneer komt hij/zij thuis?
When is he/she back home?
Kan ik een boodschap achterlaten?
Can I leave a message?
Mag ik hier roken?
May I smoke here?
Natuurlijk/ Liever niet
Sure/ Rather not
Wilt u iets drinken?
Do you want something to drink?
Op uw gezondheid!
On your health!
Blijft u eten?
Do you want to stay for diner?
Eet smakelijk!
Enjoy you meal.
Het is tijd om te gaan
It's time to go
Bedankt voor de gastvrijheid/ het lekkere eten
Thank you for your hospitality/ delicious food
Het allerbeste!
The very best!
Gefeliciteerd met uw huwelijk
Congratulated with your marriage
Success/ Veel geluk/ Sterkte
Good luck
Veel plezier!
with pleasure (have fun!)
Van harte beterschap!
Hope you get healthy soon!
Prettige Kerstdagen er een Gelukkig Nieuwjaar
Merry christmas and a Happy New Year
de arm
the arm
de bil
the butt
het hoofd
the head
de mond
the mouth
het haar
the hair
de huid
the skin
de voet
the foot
de kam
the comb
de bril
the eye glasses
de knie
the knee
de rug
the back
het been
to bend your leg.
de teen
the toe
de neus
the nose
de buik
the gut
het oog
the eye
de nek
the neck
de vinger
the finger
de tong
the tongue
avonturen
adventures
automatisch
automatic
alsjeblieft
here you are, if you please, yes please
altijd
always
Aangenaam kennis te maken
pleased to meet you
alstublieft
here you are, if you please yes please (polite form)
Ach, het gaat wel.
Well, it could be better.
accepteren
to accept
Antwoord de vraag over foto.
Answere the question about picture.
aan
at, to
aanwezig
present (here)
achttiende
18th
Aangenaam
please to meet you.
al
already
afsluiten
to lock
achtste
8th
afhankelijk
dependent
alles goed?
Is everything going well?
Accepteert u creditcards?
Do you accept credit cards?
afzonderlijk
separate
achter
behind, after, at the back of
algemeen
general
alle, allemaal
all
augustus
august
arm
poor
als
If (also some other usages)
ambtenaar
civil servant
alles
everthing
brief
letter
begrijpen
to understand, comprehend
boos
angry
ben ik blij?
Am i happy?
blij
happy, glad
belangrijk
important
baan
job
bruin
brown
balkon
balcony
bellen
to call
bewust
conscious
binnen
inside
buis
tube
beter
better
bedanken
to thank
betalen
to pay
bos
woods
blauw
blue
bijzonder
special
ben jij blij?
are you happy?
broodoven
bread oven
de bank
couch (also bank)
breken
to break
buiten
outside
Ben jij vies? Nee, ik ben niet vies.
Are you dirty? No, I'm not dirty.
buur
neighbor