Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
46 Cards in this Set
- Front
- Back
2.1 Inleiding
In de grondwet is vastgelegd dat de overheid verplicht is maatregelen te treffen ter bewaking en bevordering van de volksgezondheid.
De gemeenten hebben deze taak opgedragen aan |
de Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten (GGD).
In de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) zijn de taken van de GGD uitgewerkt. Sinds de invoering van de WCPV in 1989, zijn gemeenten wettelijk verplicht om een GGD in stand te houden. Begin 2001 waren er in Nederland 46 GGD'en. |
|
2.1.1 Voorbeeld: fasen van een GGZ-preventieproject. Bij de opzet en uitvoering van een project worden zes fasen onderscheiden:
1. O
|
1. Oriëntatiefase |
|
1. Oriëntatiefase
|
|
|
De oriëntatiefase leidt tot |
een projectvoorstel.
Het einddoel van het project wordt omschreven als bijv.: het voorkómen en verminderen van depressieve klachten bij ouderen in verzorgingshuizen en het verbeteren va n een vroegtijdige signalering en adequate aanpak van deze problematiek. |
|
2. Analysefase
|
De keuze hiervan is onder meer afhankelijk van de beïnvloedbaarheid van de determinanten, mogelijkheden van de eigen organisatie en kosten-batenafwegingen. |
|
3. Planningsfase
|
de doelstellingen, de doelgroepen en de interventies van het project vastgesteld.
De doelstellingen worden onderscheiden op verschillende niveaus. Deze worden hiërarchisch gerangschikt in een doelenboom. Bovenaan de doelenboom staat het sociale einddoel, wat verder uitgewerkt wordt in achtereenvolgens één of meerdere preventieve einddoelen, tussendoelen en voorwaardenscheppende doelen. Deze doelstellingen worden veelal op abstract niveau omschreven. Ze zijn meestal niet meetbaar, waardoor achteraf niet geëvalueerd kan worden of het project geslaagd is.
Daarom dienen de doelen op interventieniveau beschreven te worden in concrete, meetbare termen, waarin wordt aangegeven op welk moment bij welke groep wat bereikt dient te zijn. In het onderstaande voorbeeld zal, omwille van de overzichtelijkheid, slechts één doel op interventieniveau worden beschreven. |
|
4. Voorbereidingsfase
|
de voorgestelde interventies verder uitgewerkt. Daarnaast worden benodigde materialen ontwikkeld en worden samenwerkingspartners voor de uitvoering gezocht. Ten slotte worden evaluatie doelen geformuleerd en wordt de wijze van evaluatie gekozen. |
|
Effectevaluatie en procesevaluatie.
Het is de taak van de projectleider om het project te 'managen'.
In de uitvoeringsfase worden ook de effecten van de uitgevoerde interventies gemeten. Dit gebeurt via een |
effectevaluatie. Idealiter bestaat een effectevaluatie uit de vergelijking van een voor- en een nameting bij de doelgroep met een voor- en een nameting bij een controlegroep (een zogenaamd randomised controlled trial). In de praktijk is zo'n onderzoeksopzet vaak niet mogelijk en dient gezocht te worden naar een aanvaardbaar alternatief.
Naast de effectevaluatie wordt bij veel projecten een procesevaluatie uitgevoerd. Zo'n procesevaluatie levert inzicht in de stappen die zijn ondernomen in het project, de knelpunten waar men tegenaan is gelopen in de opzet en uitvoering van het project, de manier waarop hiermee om gegaan is en het resultaat hiervan. De procesevaluatie is leerzaam voor de betrokkenen bij het project, alsmede voor preventiewerkers die in de toekomst een soortgelijk project willen gaan uitvoeren. |
|
6. Slotfase
|
de mogelijkheden om de investeringen die in het project gedaan zijn, optimaal te benutten.
De vraag is of men de interventies opnieuw gaat uitvoeren (in huidige of gewijzigde opzet), deze overdraagt aan andere uitvoerders of ze stopzet.
Voorwaarde voor implementatie is dat nog niet de hele doelgroep is bereikt en dat er een goede kans is om nog een deel van de resterende doelgroep( en) te bereiken. |
|
De afronding van een project vormt het laatste onderdeel van de slotfase.
Een goede afronding houdt in dat |
op een begrijpelijke manier over de effecten van een project en de eventuele implementatie van de interventies aan de opdrachtgevers, de financiers, de samenwerkingspartners, de preventieve en intermediaire doelgroep en de medewerkers binnen de eigen organisatie wordt gerapporteerd.
Behalve het informeren van de betrokkenen heeft deze publiciteit als doel het geven van credits aan de mensen die zich hebben ingezet voor het project en het overdragen van opgedane ervaringen. Grotere projecten kennen vaak een officiële afronding in de vorm van een symposium of studiedag. |
|
2.2 De plaats van de GGD in de gezondheidszorg
Uitgaande van het echelonprincipe is de GGD als instelling vóór de eerste lijn te plaatsen. De GGD is daarmee als het ware een 'nuldelijns' gezondheidszorginstelling.
Doelstelling van de GGD is |
om door middel van collectieve preventie de ontwikkeling, verergering en verspreiding van ziekten onder de bevolking tegen te gaan. Slaagt zij hierin, dan verlicht zij de druk op de eerste-, tweede- en derde lijnsgezondheidszorg.
De doelgroep van de GGD wordt gevormd door personen met een verhoogd risico op een bepaalde somatische of psychische ziekte. |
|
De GGD heeft de volgende taken:
• S |
• Signalering van volksgezondheidsproblemen |
|
De GGD heeft de volgende taken:
• Signalering van volksgezondheidsproblemen |
• Signalering van volksgezondheidsproblemen: Het inzichtelijk maken van de gezondheidstoestand van de bevolking en de factoren die van invloed zijn op de volksgezondheid. Het vertalen van gesignaleerde problemen in beleid ambulancevervoer, gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO), jeugdgezondheidszorg (JGZ) en infectieziektebestrijding In de cyclus van activiteiten (signalering, probleemanalyse, beleidsontwikkeling en -uitvoering en evaluatie) kan de GGD ondersteunend, stimulerend, sturend en/ of coördinerend optreden.
|
|
De taken van de GGD beslaan zowel het gebied van de somatische als dat van de geestelijke volksgezondheid.
In de WCPV wordt nadrukkelijk gewezen op de taak van de GGD op het gebied van de psychohygiëne of preventieve geestelijke gezondheidszorg. De OGGZ vormt een taak van de GGD die specifiek gericht is op het terugdringen van psychische problematiek onder de bevolking.
Om bovengenoemde taken uit te voeren gebruiken GGD'en de volgende drie methodieken:
G Z G |
• Gezondheidsbescherming
|
|
• Gezondheidsbescherming |
• Gezondheidsbescherming
• Ziektepreventie
• Gezondheidsbevordering |
|
2.4 De GGD en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)
De OGGZ omvat |
alle activiteiten op het gebied van de geestelijke volksgezondheid die niet naar aanleiding van een vrijwillige, individuele hulpvraag plaatsvinden (NRV, 1991).
|
|
In de praktijk gaat het bij OGGZ om het opzetten van preventieve activiteiten dan wel het creëren van een (tijdelijk) vangnet voor mensen met ernstige psychische problemen waarvoor op het moment geen andere opvang is geregeld.
De vangnetactiviteiten omvatten |
Niet zelden is hierbij sprake van verweven problematiek, waarbij psychische problematiek samengaat met verslaving, zwerfgedrag en/of extreme verwaarlozing.
|
|
Effectieve samenwerking tussen veel verschillende partijen is binnen de OGGZ noodzakelijk.
De preventieactiviteiten zijn gericht op |
beïnvloeding van risicofactoren en beschermende factoren met betrekking tot de ontwikkeling van psychische problematiek. |
|
2.4.1 Preventie van psychische problematiek
GGZ-preventie is gericht op het voorkómen en verminderen van ernstige psychische problematiek en/of het verbeteren van de kwaliteit van leven.
Bij preventie wordt onderscheid gemaakt in:
P S T |
• primaire,
|
|
• primaire, |
Primaire preventie is gericht op het voorkomen van het ontstaan van bepaalde problematiek via beïnvloeding van risicofactoren en beschermende factoren.
Secundaire preventie is gericht op het voorkomen van verergering van bepaalde problematiek en het vergroten van de kans op herstel via bevordering van een vroege signalering en adequate aanpak.
Tertiaire preventie is gericht op het voorkómen van terugval en het beperken van ongemak ten gevolge van een bepaalde vorm van ziekte via nabehandeling en ondersteuning. |
|
Om verschillende redenen is het van belang dat er aandacht wordt besteed aan GGZ-preventie (Hosman, 1998). |
|
|
Als er mogelijkheden zijn voor preventie, is het de vraag of het bieden van uitsluitend curatieve zorg wel ethisch verantwoord is.
|
veel effectiever kunnen zijn dan een louter individuele en therapeutische aanpak. |
|
2.4.2 Geschiedenis van de GGZ-preventie
In de achttiende eeuw ontstond het idee dat de staat verantwoordelijk is voor de bescherming van de gezondheid van haar burgers.
Dit uitgangspunt vormde de aanzet tot |
de sociale geneeskunde van waaruit in de negentiende eeuw een groot aantal preventieve strategieën werd ontwikkeld.
Deze maatregelen hebben indrukwekkende gezondheidseffecten tot gevolg gehad. |
|
Eind negentiende eeuw ontwikkelde zich een sociale benadering van geestesziekten.
Dit leidde tot de zogenaamde
|
psychohygiënische beweging, die streefde naar hervormingen op het gebied van de geestelijke volksgezondheid. Deze beweging vormde de belangrijkste bron voor de huidige preventieve geestelijke gezondheidszorg. |
|
In de jaren twintig van de vorige eeuw verspreidden de denkbeelden van de psychohygiënische beweging zich over de hele wereld.
Ook de psychodynamische theorie van Freud, waarin
|
de beïnvloedbaarheid van de menselijke geest en het menselijke handelen werd benadrukt, leverde een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling en verspreiding van het preventieve denken in de geestelijke gezondheidszorg. |
|
De zogenaamde neo-freudianen voegden voorts een sociale dimensie toe aan Freuds denkbeelden en maakten deze toegankelijk voor het brede publiek.
Tot ongeveer 1960 leidde de psychohygiënische beweging tot grote verbeteringen in de kwaliteit van zorg aan psychiatrische patiënten, vermindering van wantoestanden in inrichtingen, de ontwikkeling van ambulante hulpverlening en de ontwikkeling van psychosociale hulpverlening gericht op kinderen.
Pas in de jaren zestig en zeventig kwam langzaamaan |
een wijdverbreide en systematisch opgezette GGZ-preventiepraktijk op gang. |
|
Sedert 1970 kent de GGZ preventiewerkers.
De GGZ-preventiewerkers van het eerste uur kwamen uit verschillende disciplines en hadden geen specifieke scholing of opleiding.
Rond 1980 ontstond er een wettelijke basis voor het preventie werk binnen de ambulante GGZ en werd er gestart met de oprichting van |
preventieteams binnen de GGZ.
In de jaren tachtig werd voor het eerst omschreven wat het vakgebied inhoudt en aan welke kwaliteitseisen de GGZ-preventiepraktijk dient te voldoen. |
|
Sindsdien is er veel gedaan aan de professionalisering van het vakgebied, waar bij de nadruk lag op het ontwikkelen van kwaliteitsnormen en methoden van kwaliteitsverbetering en effectverhoging.
De afgelopen tien jaar is er gewerkt aan |
de ontwikkeling van modelprogramma's waarvan de effectiviteit is aangetoond en die op lokaal niveau kunnen worden toegepast. |
|
Daarnaast bestaat een beroeps vereniging (Nederlandse Vereniging voor Preventie en GVO, NVPG) en zijn er diverse universiteiten waar men zich kan specialiseren in GGZ-preventie en GVO (Nijmegen, Maastricht en Utrecht). Zowel qua infrastructuur, onderzoeksinvestering en praktijk van GGZ-preventie vervult Nederland een voortrekkersrol in Europa.
Momenteel zijn in Nederland GGZ-preventiemedewerkers werkzaam bij onder meer |
de GGZ, GGD, Verslavingszorg, Arbo-dienst, Thuiszorg, huisartsenpraktijken, patiëntenverenigingen, universiteiten, landelijke onderzoeks- en ondersteunings bureaus (Trimbos-instituut, NIGZ, NIZW, NIVEL en NFGv, zie de lijst Gebruikte af kortingen achterin) en training- en adviesbureaus. |
|
De volgende onderwerpen hebben veel aandacht gekregen in de GGZ-preventie: |
• opvoedingsvoorlichting en ondersteuning,
|
|
Momenteel is er binnen de GGZ-preventie veel belangstelling voor |
• arbeidsgerelateerde problematiek,
|
|
2.4.3 De principes van GGZ-preventie GGZ-preventie is gericht op de beïnvloeding van determinanten van psychische problematiek.
Determinanten worden onderverdeeld in ...
r b |
Het doel van GGZ-preventie is risicofactoren te verminderen en beschermende factoren te versterken. |
|
In de GGZ-preventie is er sprake van veel zogenaamde non-specifieke determinanten, determinanten die van invloed zijn op de ontwikkeling van allerlei soorten van psychische problematiek.
|
kindermishandeling vormt een risicofactor voor de ontwikkeling van een depressie, maar ook voor de ontwikkeling van angst stoornissen.
Naast non-specifieke determinanten gelden voor de meeste vormen van psychische problematiek ook specifieke determinanten. |
|
Tabel 2 .1 geeft een overzicht van de non-specifieke determinanten van ernstige psychische problematiek die tot nu toe uit onderzoek naar voren zijn gekomen.
Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen • vroege determinanten, samenhangend met de kindertijd en/of
|
|
|
Uit tabel 2.1 blijkt voorts dat zowel persoonsgebonden als omgevingsgebonden factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van ernstige psychische problematiek.
Meest aannemelijk is dat de interactie van al deze factoren bepaalt of zich bij een persoon al dan niet psychische problematiek ontwikkelt. |
|
|
De beschermende of protectieve factoren zijn het tegenovergestelde van de in tabel 2.1 genoemde risicofactoren.
Vooral van belang blijken |
persoonlijke vaardigheden en sociale steun. |
|
Bij de ontwikkeling van GGZ-preventieprogramma's wordt gewerkt op basis van verklaringsmodellen.
Zo'n model geeft schematisch weer |
welke determinanten van invloed zijn op de ontwikkeling en het verloop van een bepaalde vorm van ernstige psychische problematiek en hoe deze determinanten onderling samenhangen. |
|
Een verklaringsmodel stuurt de keuze van de determinanten als focus voor preventieve interventies.
Hierbij dienen verschillende afwegingen te worden gemaakt, zoals de keuze voor: |
• de keuze voor een factor op microniveau (niveau van de persoon), mesoniveau (niveau van instituties), of macroniveau (niveau van de samenleving). |
|
Dit beslissingsproces wordt sterk beïnvloed door de doelgroep van de preventieve interventies.
De uiteindelijke doelgroep van de preventieve interventies wordt de …genoemd. |
preventieve doelgroep genoemd.
Naast een preventieve doelgroep (bijv. jonge ren met depressieve klachten) worden vaak ook intermediaire doelgroepen geformuleerd (bijv. de ouders en docenten van deze jongeren).
Omdat binnen deze doelgroepen belangrijke subgroepen te onderscheiden zijn die om een verschil lende benadering vragen, vindt vaak nog een verdere segmentering van de doelgroep plaats (bijv. in jongeren die regelmatig op school komen en jongeren die veel spijbelen).
Per doelgroepsegment wordt apart vastgesteld welk doel wordt nagestreefd en welke interventie wordt gekozen. |
|
In de GGZ-preventie worden verschillende soorten doelen onderscheiden (Hosman, 1994). Via een zogenaamde doelenboom kan inzichtelijk worden gemaakt hoe de verschillende soorten doelstellingen zich tot elkaar verhouden.
In grote lijnen worden de volgende soorten doelstellingen onderscheiden:
|
• Sociale einddoelen. Deze worden uitgedrukt in maatschappelijke, politieke, economische of sociale termen, bijvoorbeeld 'verlaging van de kosten voor de gezondheidszorg' of 'vermindering van de criminaliteit'.
Deze worden uitgedrukt in gezondheidstermen, bijvoorbeeld 'het bevorderen van de volksgezondheid' of 'het voorkomen van psychische stoornissen'.
Deze worden uitgedrukt in termen van determinanten van gezondheid, bijvoorbeeld 'het vergroten van de weerbaarheid van chronisch zieken' of 'het vergroten van de kennis van medewerkers van de Thuiszorg over depressie bij ouderen'.
Deze worden uitgedrukt in termen van voorwaar den die noodzakelijk zijn voor het slagen van de interventie, bijvoorbeeld de financiën, mankracht, deskundigheid, en draagvlak bij de directies van de betrokken organisaties. |
|
Bij de ontwikkeling van een preventieprogramma wordt voorts rekening gehouden met de volgende belangrijke principes voor de GGZ-preventie (Trimbos-instituut en GGZ Nederland, 1999):
|
|
|
2.5 De specifieke taken en werkzaamheden van de psycholoog bij de GGD
Binnen de GGD zijn er op verschillende plaatsen psychologen werkzaam. Aan de afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van een GGD zijn vaak één of meerdere psychologen verbonden. Zij hebben over het algemeen de opleiding Kinder- en Jeugdpsychologie of Ontwikkelingspsychologie gevolgd en zijn opgeleid als gezondheidszorgpsycholoog.
Tot voor kort hielden zij zich vooral bezig met diagnostiek en kortdurende psychologische begeleiding van kinderen en jongeren .
De nadruk van hun werkzaamheden komt echter steeds meer te liggen op…. |
collectieve taken, zoals consultatie aan jeugdartsen en -verpleegkundigen en advies aan scholen over, bijvoorbeeld, het handelen na suïcide van een leerling .
De verwachting is dat deze tendens zich in de toekomst zal voortzetten. |
|
Ook op de afdeling Gezondheidsbevordering, die zich bezighoudt met het stimuleren van gezond gedrag, zijn psychologen werkzaam.
Deze werken daar vaak als GVO-functionaris (GVO staat voor Gezondheids Voorlichting en Opvoeding). Voorbeelden van werkzaamheden van GVO-functionarissen zijn |
de ontwikkeling en uitvoering van publiekscampagnes en groepsvoorlichting (bijv. over verstandig gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen) en de ontwikkeling en verzorging van preventieactiviteiten (bijv. een cursus 'Meer Bewegen voor Ouderen').
Ten slotte werken psychologen bij GGD'en in het kader van de reeds eerder genoemde OGGZ |
|
In de praktijk zijn de werkzaamheden van de GGZ-preventiemedewerkers in grote lijnen in te delen in de volgende vier gebieden:
c u o b |
|
|
Hosman (1998) omschrijft de hoofdtaken van GGZ-preventiemedewerkers als volgt:
• p • m • u • d • e • p • o |
het opsporen va n behoeften en mogelijkheden voor preventie. het systematisch ontwikkelen en uittesten van nieuwe preventieprogramma's . het ontwerpen va n bijvoorbeeld voorlichtingsmateriaal en cursussen. deze kunnen gericht zijn op individuele personen , groepen, organisaties of op hele bevolkingsgroepen. er zorg voor dragen dat preventieve activiteiten structureel worden ingebouwd . het verrichten van proces- en effectevaluaties en kosten batenanalyses. het vaststellen van doelen, prioriteiten, organisatie en af stemming. taakverdeling , kwaliteitseisen en middelenwerving van preventieactiviteiten . ten behoeve van doelgroepen die preventie in hun taken pakket hebben.
|
|
De volgende kennis, vaardigheden en inzichten zijn van belang voor GGZ-preventie: |
|