• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/27

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

27 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Waarom leer jij Nederlands?
Why are you learning Dutch?
Omdat ik nu in Nederland woon. Het is belangrijk dat ik Nederlands ken.
Because I am now living in the Netherlands. It is important that I know Dutch.
Waarom is dat zo belangrijk?
Why is that so important?
Dag Anne. Uit welk land kom jij?
Hello Anne. Which country do you come from?
Ik kom uit Engeland. Ik heb de Engelse nationaliteit.
I come from England. I have a British Nationality.
Hoe lang woon je al in Nederland? - Vier jaar
How long have you already lived in the Netherlands? Four Years
Hoe oud ben je? Wat is je leeftijd? Wanneer ben je geboren?
How old are you? What is your age? Where are you born?
Ik ben geboren op twaalf mart 1973. Ik ben zevenentwentig jar.
I was born on the 12th of March 1973. I am 27 years.
Woon je alleen, bij vrienden of misschien bij familie?
Do you live alone, with friends or perhaps with family?
Nee, ik woon niet alleen. Ik ben getrouwd, met een Nederlander. We wonen in Delft.
No I do not live alone. I am married to a Netherlander. We live in Delft.
Wonen jullie in het centrum?
Do you live in the Center?
Nee, we wonen buiten het centrum, in een grote flat.
No, we live outside the center in a large flat.
O, en hebben jullie ook kinderen?
Oh, do you also have children?
Ja, we hebben twee kinderen, een jongen van drie jaar en een meisje van zes maanden.
Yes, we have two children, one boy who is 3 and one girl who is 6 months.
Anne komt uit Engeland. Ze is zevenentwintig jaar. Ze is getroud en ze heeft een zoon en een dochter.
Anne comes from England. She is married and she raises a son and a daughter.
Ze woon al vier jaar met haar man Johan in Delft.
She has already lives a year with her husband Johan in Delft.
Dag. Ik ben Eva. Mijn naam is Eva Sterk. Ik Ben de lerares.
Hello. I am Eva. My name is Eva Sterk. I am the teacher.
Hoe heet jij? Wat is jous naam? – Ik heet Maria. Mijn naam is Maria.
How are you called? What is your name? I am called Maria. My name is Maria.
Dag Maria. – Dag mevrouw. + Uit welk land kom jij? – Ik kom uit Spanje.
Hello Maria. Hello Madam. Which country do you come from? I come from Spain.
En u meneer? Hoe heet u? What is uw name? – Mijn naam is Lie.
And you sir? How are you called? What is your name. My name is Lie
Waar komt u vandaan? Uit welk land komt u? – Uit China.
Where do you come from? Which country do you come from? From China.
Waar woon nu in Nederland? In welke stad en welk straat?
Where do you live in the Netherlands? In which city on which street do you live?
In Den Haag, in de Marktstraat, op nummer 5 (vijf)
In The Hague, in the Market Street, at number 5th
En wat is het nummer van uw telefoon? – Ik heb nog geen telefoon.
What is your telephone number? I do not have a telephone yet.
De lerares heet Eva. Ze komt uit Nederland.
The teacher is called Eva. She comes from the Netherlands.
Mijnheer Lie kopt niet uit Nederland, maar uit China.
Mr. Lie comes not from the Netherland, but from China.
Hij woont nu in Den Haag.
He now lives in the Hague.