Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
30 Cards in this Set
- Front
- Back
Dans heeft een structuur, wat is deze? |
materie, vorm, betekenis |
|
welke van de drie: gebruik van bewegings en uitdrukkingsmogelijkheden van het lichaam |
materie |
|
welke van de drie: het lichaam als instrument |
materie |
|
welke van de drie: herhaling, contrast |
vorm |
|
welke van de drie: onderwerp invullen |
inhoudelijk |
|
welke van de drie: Ordening in het gebruik van ruimte |
materie |
|
welke van de drie: dansante dramturgie |
vorm |
|
je lichaam als intrument, waar maken ze onderscheid in? |
1. lichaam voor de bewegingen 2. bewegen in de ruimte |
|
Wat zijn de danselementen |
- ruimte - tijd - kracht |
|
Wat zijn de leerlingen in het val dans? |
productief receptief reflectief |
|
Wat zijn culturele competeties |
Competenties die bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling van de leerling. |
|
vakinhoudelijk werk je aan 2 dingen, welke? |
1. geheel aan vakinhoud 2. impliciet aan culturele competenties. |
|
noem vakinhoudelijke competenties |
onderzoekenden receptief |
|
vakinhoudelijk en culturele competenties |
creeërend en reflectief |
|
alleen cultureel: |
sociaal vermogen |
|
in welke 3 gebieden is de leerlijn ingedeeld? |
1. productie 2. vormgeving 3. presentatie |
|
uit welke fases is een les opgebouwd? |
1. inleiding 2. warming up 3. instructie en exploratie 4. verwerking 5. afsluiting |
|
uit welke criteria voldoet een warming up. 5 |
- gericht op het activeren van beweging - iedereen is actief - iedereen kan het uitvoeren - leerkracht doet mee - inhoud is verbonden aan de lesdoelen en aan de kern van de les |
|
Waar gaat het om bij het exploratieproces? |
creatieve proces. leerlingen: - verbreden/ verdiepen dansbewegingen - zelf invulling geven aan vorm en betekenis - zelf experimenteren |
|
Wanneer maken de leerlingen een dans |
- verwerking |
|
wat is je doel van een les ? |
leerlingen leren zich dansant te uiten |
|
Wat wordt er bedoeld met: aanschouwelijkheidsprincipe |
ondersteun het leerproces door ze zituigelijk te laten waarnemen |
|
Wat wordt er bedoeld met: differentiatieprincipe |
benader je klas niet als geheel |
|
Wat wordt er bedoeld met: motivatieprincipe |
intrinsieke en extrinsieke motivatie |
|
Wat wordt er bedoeld met: beperkings en geleidelijkheidsprincipe |
heb geduld met de leerlingen en zorg dat zij de doelen halen |
|
Wat wordt er bedoeld met: activiteitsprincipe |
denk en doe activiteite |
|
Wat wordt er bedoeld met: integratieprincipe |
aansluiten bij je kinderen en de samenhang tussen oude en nieuwe kennis
|
|
Wat wordt er bedoeld met: herhalingsprincipe |
als je erin slaagt de les te herhalen met verschillende werkvormen |
|
hoe voorkom je clichematige bewegingen |
veel variatie en beeldmateriaal aan te bieden |
|
wat zijn beweegredenen |
bewegingen die je in een onderwerp kunt waarnemen. |