Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
14 Cards in this Set
- Front
- Back
Gaanpas |
Gaanpas: Veerkrachtig gaan. Bij elke pas wordt het lichaamsgewicht van de hiel op de tenen gebracht. Doorgaans wordt de gaanpas met een lichte vering in de knie uitgevoerd, soms verscherpt tot een uitgesproken knik. |
|
Wandelpas |
Technisch gezien een vorm tussen lopen en gaan. De verplaatsende voet raakt de grond op het moment dat de andere voet vertrekt. De wandelpas wordt meer glijdend uitgevoerd dan de looppas. |
|
Looppas |
Een natuurlijke beweging, in gelijke tijden. Het lichaamsgewicht wordt voortdurend van de bal van de dragende voet op de bal van de neerkomende voet gebracht. De hielen raken de grond niet. |
|
Bijtrekpas |
Deze wordt doorgaans zijwaarts uitgevoerd en verloopt in een rustig tempo in 2 tijdens: Bv. bijtrekpas links: 1 = met lichte afdruk van de rechtervoet de linkervoet naar links plaatsen. 2= met lichte vering in het linkerbeen de rechtervoet aansluiten. Bijtrekpas rechts heeft tegengesteld plaats |
|
Galoppas |
In een glijdende beweging, meestal zijwaarts uitgevoerd in 2 ongelijke tijden: 1 = lang; 2 = kort Bv. galoppas links: 1 = linkervoet naar links plaatsen met overdracht van lichaamsgewicht. 2 = sprong van het linker- op het rechterbeen dat aansluit zodat de rechtervoet de plaats van de linker inneemt. Galoppas rechts heeft tegengesteld plaats. |
|
Hoppas |
Een stap voorwaarts of ter plaatse, gevolgd door een hop met dezelfde voet. Dit afwisselend rechts en links uitgevoerd. Naargelang de stijl kent de pas verschillende uitvoeringsvormen. |
|
Kruispas |
In feite een wandel- of looppas, zijwaarts uitgevoerd, waarbij tijdens de tweede tijd de voet kruiselings voor of achter de andere gesteld wordt. De beweging gaat meestal over twee gelijke tijden. |
|
Huppelpas |
Een hop gevolgd door een wandel- of looppas. Voor kinderen een natuurlijk beweging. Wordt doorgaans voorwaarts uitgevoerd in een vlug tempo in ongelijke tijden. (1 = kort; 2 = lang) |
|
Wisselpas |
Drie bewegingen op vier muzikale tijden: 1 = (kort) linkervoet voorwaarts 2 = (kort) rechtervoet aansluiten 3 = (lang) linkervoet voorwaarts De volgende wisselpas zal met de andere voet beginnen. De stijl kan erg verschillend zijn. |
|
Wiegelpas |
Heen- en weergaande beweging waarbij de vier bewegingen van gelijke duur zijn op vier muzikale tijden: 1 = linkervoet stap zijwaarts (of voor- of rugwaarts) 2 = rechtervoet bijtrekken met of zonder bijtippen (gewicht blijft op linkervoet) 3-4 = zoals tel 1-2 doch in spiegelbeeld. |
|
Slingerpas |
Voor-zij-achter-zij; een gelopen beweging, steeds zijwaarts in 4 gelijke tijden: 1 = rechtervoet met accent kruiselings voor linker 2 = linkervoet zijwaarts links 3 = rechtervoet kruiselings achter linker 4 = linkervoet zijwaarts links |
|
Stijldansen: ballroom |
1. Weense wals 2. Engelse wals 3. Tango 4. Quickstep 5. Langzame of Slow Foxtrot |
|
Stijldansen: latin |
1. Rumba 2. Cha-cha-cha 3. Jive 4. Samba 5. Paso Doble |
|
Capoeira |
Zowel dansvorm of gevechtsvorm. Ontstaan op de straat te midden van culturele en socio-economische problemen. |