• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/13

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

13 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Kunnen uitleggen waarom water een minder gunstig uitwendig milieu is dan lucht wanneer het om de zuurstofvoorziening van dieren gaat.
Lucht bevat procentueel gezien meer zuurstof dan water. Tevens kan zuurstof zich makkelijker bewegen door de lucht dan door het water.
De specifieke eigenschappen van de diverse respiratoire organen, die in het dierenrijk voorkomen, kunnen aangeven
1. Diffusie
2. Huid als ademhalingsorgaan amfibieën
3. Kieuwen bij aquatische dieren(ingestulpt & uitgestulpt)
4. Tracheeënstelsel bij insecten
5. Longen bij reptielen en zoogdieren
De structuur, doorbloeding en ventilatie van de kieuwen van vissen kunnen beschrijven en deze bijzondere betekenis van het tegenstroom-uitwisselingsmechanisme voor de gaswisseling in deze kieuwen kunnen uitleggen.
Om koolstofdioxide zo efficiënt mogelijk uit te scheiden en zo efficiënt mogelijk zuurstof op te nemen wordt er gebruik gemaakt van het tegenstroomprincipe. Het water beweegt van de mond naar de achterkant van de staart en het bloed precies de andere kant op. Zo kan er zo efficiënt mogelijk zuurstof opgenomen en koolstofdioxide uit te scheiden worden.
De structuur van de luchtweg van de longen van zoogdieren kunnen beschrijven.
Mond/Neus > Pharynx (Keelholte) > Luchtpijp > Bronchi (Luchtpijpvertakking) > Bronchiole > Aveoli (Longblaasje)
De speciale functies van de opeenvolgende compartimenten van de luchtweg kunnen beschrijven.
De gaswisseling vindt plaats in de aveoli. Dit zijn longblaasjes die een grote dunnen oppervlakte beschikken voor de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide.
Kunnen uitleggen hoe de longen van zoogdieren worden geventileerd.
Zoogdieren ademen met behulp van negatieve druk ademhaling. Het inademen gebeurt actief en kan niet passief plaats vinden. Het uitademen vindt passief plaats maar kan ook actief plaatsvinden.
De belangrijkste verschillen in de manier van longventilatie tussen zoogdieren, amfibieën en vogels kunnen aangeven.
Amfibieën halen adem met behulp van positieve druk ademhaling. Het inademen gebeurt passief en het uitademen vindt actief plaats. Vogels moeten twee keer ademhalen en hebben deze hun volledige longinhoud ververst. Ze bezitten geen dode ruimte zoals zoogdieren en amfibieën.
Inzicht hebben in de rol die (verschillen in) de partiële drukken van zuurstof en koolstofdioxide spelen bij de uitwisseling van deze gassen in de longen en in de overige organen.
In de aveoli bevindt zich een hoge partiële zuurstofdruk en in het bloed een lage partiële zuurstofdruk. Hierdoor gaat zuurstof van de aveoli naar het bloed. Voor koolstofdioxide gebeurt dit andersom.
Weten in welke vormen zuurstof en koolstofdioxide door het bloed worden vervoerd en de precieze rol van hemoglobine hierbij.
Zuurstof lost slecht op in vloeistof en wordt vervoerd door de hemoglobine in witte bloedcellen. Koolstofdioxide bindt aan hemoglobine en reageert met water waardoor het in de rode bloedcel en in het plasma vervoert worden.
De vorm van de dissociatie-curve kunnen verklaren.
Deze curve is sigmoidaal. De curve begint met een steile helling (een kleine verandering in partiële zuurstofdruk zorgt dat hemoglobine zuurstof bindt of afgeeft). Dit komt voor in lichaamsweefsels. Als cellen harder gaan werken (bv. tijdens beweging), wordt de partiële zuurstofdruk lager en wordt er meer zuurstof afgegeven.
De fysiologische betekenis van het Bohr-effect kunnen uitleggen.
Wanneer er in weefsel veel koolstofdioxide bevindt (bv. tijdens beweging) is de pH in deze weefsel lager dan wanneer er weinig koolstofdioxide bevindt (bv. tijdens rust). Deze ph daling bevordert de afgifte van zuurstof door hemoglobine in de buurt van actieve weefsels.
De regulatie van de ventilatie en de factoren, receptoren en hersendelen die daarbij een rol spelen uit kunnen leggen.
*
Kunnen uitleggen waarom zeezoogdieren lang onder water kunnen blijven zonder tussentijds adem te halen.
Deze dieren bezitten hiervoor bepaalde aanpassingen. Ze hebben een lager zuurstofverbruik, doordat er meer anaeroob wordt verbrandt, de bloedtoevoer zeer verandert en de hartslag omlaag gaat. Ook bezitten zeezoogdieren bepaalde aanpassingen waardoor ze een grotere hoeveelheid zuurstof op kunnen slaan. Tevens klappen de aveoli tijdens het duiken dicht waardoor er minder gevaar is wat betreft het druk verschil en de stikstofdruk.