• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/46

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

46 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Gameten

Geslachtscellen

Isogamie

2 types gameten die uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden zijn

Anisogamie

Macro- en microgameet

Oogamie

Vrouwelijke eicellen zijn groot en onbeweeglijk, en worden bevrucht door de mannelijke zaadcellen, die zeer klein en beweeglijk zijn.

Allelen

Meerdere varianten op een gen

Diploid

Cel met twee sets van chromosomen (vaderlijke en moederlijke)

Haploid

Cel met maar één set chromosomen (bijv. de gameten)

Meiose

Celdeling die verantwoordelijk is voor het halveren van het aantal chromosomen in de gameten tijdens de gametogenese

Crossing - over

Genetische reorganisatie tussen de chromosomen, waarbij overeenkomstige stukken DNA worden uitgewisseld tussen de homologe chromosomen.

Recombinatie

Uitwisseling van potentieel verschillende allelen van dezelfde genen, tussen homologe chromosomen

R-strategen

Uitwendige bevruchters met een snelle populatiegroeicapaciteit, produceren nakomelingen die bij het begin van hun ontwikkeling zeer klein zijn.

K-strategen

Produceren een kleiner aantal grotere nakomelingen met een grotere energie-inhoud en dus een grote energetische investering van de ouders

Spermatofoor

Een pakketje zaadcellen

Penis

Copulatie-orgaan voor rechtstreekse spermaoverdracht

Capacitatie

Reeks veranderingen van de zaadcellen, waardoor ze in staat zijn de eicel te bevruchten

Zona pellucida

Beschermende laag die de eicel omringt

Acrosoom

Zakje met enzymen die in staat zijn de zona pellucida af te breken

Eiactivatie

De eicel ondergaat enkele snelle metabole en fysische veranderingen

Zonareactie

Enzymen komen vrij uit de corticale granulen en wijzigen de structuur van de zona pellucida

Ovipaar

Eierleggend

Amniote eieren

Ei met extra-embryonale vliezen

Extra-embryonale vliezen

Vliezen die geen deel uitmaken van het lichaam van het embryo zelf, ontwikkelen uit weefsellagen die uit het embryo groeien

Amnion

Met vloeistof (vruchtwater) gevulde zak rond het embryo, die tegen schokken en uitdroging beschermt.

Allantois

Vlies waarin afvalstoffen van het embryo opgeslagen worden

Chorion

Vlies dat samen met het allantois zorgt voor de gasuitwisseling (ademhaling) van het embryo

Dooierzak

Zak die de dooier bevat als voedselbron voor het ontwikkelende embryo. Bloedvaten in de wand van de dooierzak transporteren de voedingsstoffen naar het embryo.

Vivipariteit

Levendbarendheid

Lecithotrofie

Volledige afhankelijkheid van de embryo van de dooier

Matrotrofie

Bijna volledige afhankelijkheid van de embryo van nutriënten rechtstreeks aangereikt door de moeder.

Chorioallantoische placenta

Wordt net als de placenta van zoogdieren gevormd uit het chorion en het allantios (bij vivipare reptielen, haaien en buideldieren)

Placentotrofie

Wanneer het embryo voor zijn voedselvoorziening nagenoeg volledig afhankelijk is van de placenta

Trofoblast

Buitenste cellaag van het jonge embryo

Uterus duplex

Twee afzonderlijke uteri, die elk via een eigen baarmoederhals (cervix) uitmonden in een gemeenschappelijke vagina

Uterus bicornis

De twee uteri zijn gedeeltelijk vergroeid, maar er komen nog twee uterushoorns voor.

Uterus simplex

De linker- en rechteruterus zijn vergroeid tot een enkele kamer, waarbij de uteruswand bestaat uit 3 lagen. (endomterium, myometrium en perimetrium)

Endometrium

Baarmoederslijmvlies, laag met veel bloedvaten en klieren die voedingsstoffen voor het embryo produceren zolang er nog geen placenta en navelstreng gevormd zijn.

Klievingsdelingen

Celdelingen die na de bevruchting plaatsvinden

Blastocyst

Jong embryo met een centrale holte

Chorionvlokken

Uitstulpingen van het chorion met daarin allantoische bloedvaten

Decidualisatie

Het differentieren van de endometriale bindweefselcellen tot deciduacellen. Ook nieuwe bloedvaten worden gevormd, en bepaalde immuuncellen stromen in naar de uterus.

Humaan choriongonadotropine (hCG)

Stimuleert de progesteronproductie door het gele lichaam

Hermafrodiet

Tweeslachtig

Gonochorie

Gescheiden geslachten

Simultaan hermafroditisme

Een individu is tegelijkertijd mannelijk en vrouwelijk

Sequentieel hermafroditisme

Elk individu is eerst van het ene geslacht en daarna van het andere geslacht

Protogynie

Sequentieel hermafroditisme waarbij de wijfjes in mannetjes veranderen