• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/127

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

127 Cards in this Set

  • Front
  • Back
de schotel, het eten
die Speise
het voorgerecht
die Vorspeise
het dessert
die Nachspeise
het gerecht
das Gericht
het recept
das Rezept
het ingrediënt
die Zutat
koken
kochen
braden
braten
bakken
backen
kruiden
würzen
snijden
schneiden
roeren
rühren
schillen
schälen
in blokjes snijden
würfeln
roosteren
rösten
bestrooien
bestreuen
vermengen
vermischen
serveren
servieren
de deeg
der Teig
de oven
der Ofen
het kruid
das Kraut
het vlees
das Fleisch
de worst
die Wurst
de zuurkool
das Sauerkraut
de vis
der Fisch
de zalm
der Lachs
de groente
das Gemüse
het fruit
das Obst
de aardappel
die Kartoffel
het gebak, de cake
der Kuchen
het gebak
das Gebäck
het koekje
der Keks
de room
die Sahne
de saus
die Soße
de kruiden
das Gewürz
de drank
das Getränk
drinken
trinken
het sap
der Saft
het bier
das Bier
brouwen
brauen
de brouwerij
die Brauerei
de wijn
der Wein
de rode wijn
der Rotwein
de witte wijn
der Weißwein
de schuimwijn
der Sekt
de wijnbouw
der Weinbau
wijn telen
anbauen
produceren (begint met een 'e')
erzeugen
produceren (begint met een 'h')
herstellen
de producent (begint met een 'e')
der Erzeuger
de producent (begint met een 'h')
der Hersteller
de wijnboer
der Winzer
de druif
die Traube
de wijnrank
die Rebe
de oogst (begint met een 'l')
die Lese
de oogst (begint met een 'e')
die Ernte
de kelder
der Keller
de gist
die Hefe
de gisting
die Gärung
gisten
gären
opslaan, opgeslagen liggen
lagern
het magazijn
das Lager
bottelen
abfüllen
het bottelen
die Abfüllung
het glas
das Glas
de fles
die Flasche
het vat
das Fass
(een vat) aansteken
anzapfen
de kurkentrekker
der Korkenzieher
de smaak
der Geschmack
smaken
schmecken
zoet
süß
bitter, pittig
herb
het proeven van de wijn
die Weinprobe
proeven
probieren
een liter bier
die Maß
de bierpot (van 1 liter)
der Maßkrug
de biergarten (plaat waar men bier drinkt)
der Biergarten
de gezelligheid
die Gemütlichkeit
drinken, hijsen
zechen
de (kleder)dracht
die Tracht
de leren broek
die Lederhose
de kerstmarkt
der Weihnachtsmarkt
de zak
die Tüte
het kraampje
die Bude
het feest, de kerkelijke feestdag
das Fest
feest vieren
feiern
het gebruik, de traditie
der Brauch
de oude gebruiken
das Brauchtum
de optocht, de stoet
der Umzug
de manifestatie, het feest
der Veranstaltung
organiseren
veranstalten
de kermis
die Kirmes
plaatsvinden
stattfinden
de herkomst
die Herkunft
de plaats
der Ort
plaatselijk, lokaal
örtlich
kerkelijk
kirchlich
de horeca
das Gaststättengewerbe
(van iets) genieten
(etwas) genießen
zich ontspannen
sich erholen
Nieuwjaar
Neujahr
carnaval
Karneval
de Goede Week
die Karwoche
Aswoensdag
Aschermittwoch
Witte Donderdag
Gründonnerstag
Goede Vrijdag
Karfreitag
Pasen
Ostern
Pinksteren
Pfingsten
de nationale feestdag
der Nationalfeiertag
kersavond
Heiligabend
Kerstmis ♥
Weihnachten
oudejaarsavond
Silvesterabend
Duitsland
deutschland
Duitser
der Deutscher
Duitsers
Die Deutschen
Frankrijk
Frankreich
Nederland
Holland
Italië
Italien
Groot-Brittanië
Groß-Britannien
Spanje
Spanier
Schotland
Schottland
China
China
Zwitserland
der Schweiz
België
Belgien
Turkije
Türkei
Griekenland
Griechenland