Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
45 Cards in this Set
- Front
- Back
Toerist |
Iemand die minstens 24 uur en niet langer dan een jaar ergens anders verblijft |
|
Globalisering |
Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie(kennis, cultuur) |
|
Import |
Als producten het land binnenkomen ander woord is invoer |
|
Vakantie |
Op reis voor je plezier (minstens 24 uur, niet langer dan een jaar). |
|
Export |
Als producten het land uitgaan. Ander woord is uitvoer |
|
Europese Unie |
Europese organisatie waarin 28 landen samenwerken. |
|
Europese intergratie |
Het streven om in Europa tot meer eenheid te komen. |
|
Eurozone |
Aantal lidstaten van de Europese Unie die als gezamenlijke munt de euro hebben. |
|
Veeteeld |
Het houden van dieren voor bepaalde producten (vlees, melk, eieren, wol, huiden). |
|
Tuinbouw |
Een vorm van akkerbouw, met speciale tuinbouwgewassen, zoals fruit, groente en bloemen. |
|
Industrie |
Het maken van goederen met behulp van machines in een fabriek. |
|
Hightechproducten |
Producten die gemaakt zijn met toepassing van hoogstaande technische kennis. |
|
Grondstof |
Stof waarmee een fabriek de productie begint. |
|
Dienstensector |
Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten ander woord is tertiaire sector |
|
Mainport |
Knooppunt in transportroutes tussen werelddelen. |
|
Hub en spokes |
Verbindingen van een grote luchthaven (de hub) met een groot aantal kleinere luchthavens (de spokes). Via de hub worden reizigers en vracht verder vervoerd. |
|
Achterland |
Het gebied waarop bijvoorbeeld een haven gericht is voor de aan- en afvoer van goederen |
|
Intermondaal transport |
Gebruikmaken van verschillende, op elkaar afgestemde vormen van transport (schip, trein en vrachtauto). |
|
Ambacht |
Werken met weinig machines en veel handarbeid in kleine bedrijfjes op werkplaatsen. |
|
Massaproductie |
Met machines worden er van een product heel veel gemaakt |
|
Industriële Revolutie |
De overgang van ambachtelijke, handmatige productie naar machinale productie in fabrieken met behulp van nieuwe technieken, zoals de stoommachine |
|
Landbouw |
Het houden van dieren of het verbouwen van gewassen voor menselijk gebruik. |
|
Gewas |
Een groep planten van dezelfde soort. |
|
Bosbouw |
Het kweken van bomen. |
|
Primaire sector |
Het werk waarbij producten regelrecht uit de natuur worden gehaald. |
|
Secundaire sector |
Werk waarbij producten uit de eerste sector worden bewerkt. |
|
Vakantieparticipatie |
Het percentage van de bevolking dat op vakantie gaat. |
|
Randstad |
Het grootste stedelijke gebied van Nederland, dat bestaat uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met de dorpen en steden die er tussen liggen. |
|
Relatieve afstand |
De afstand die je meet in reistijd |
|
Stukgoederen |
Apart verpakte goederen, die meestal worden vervoerd in containers |
|
Tertiaire sector |
Alle bedrijven die zig bezig houden met het verlenen van diensten. |
|
Toerisme |
Het reizen en verblijven op een plaats buiten je normale omgeving. |
|
Voorziening |
Iets waar iedereen gebruik van kan maken, zoals een winkel, school, bibliotheek, dokterspraktijk, park of speelveldje. |
|
Zakelijk toerisme |
Op reis voor je werk ( minstens 24 uur en niet langer dan een jaar) |
|
Klimaat |
Het gemiddelde weer in een bepaald gebied over 30 of 40 jaar |
|
Massagoederen |
Goederen die los in het ruim, in de tank of de laadbak worden vervoerd |
|
Mobiliteit |
De verplaatsing van mensen en goederen met behulp van een vervoermiddel. |
|
Multinational |
Bedrijf met vestigingen in verschillende landen. |
|
Infrastructuur |
Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren. |
|
Absolute afstand |
De afstand die je meet langs een rechte lijn. (hemelsbreed). |
|
Akkerbouw |
Het verbouwen van voedselgewassen en niet eetbare gewassen op stukken grond (akkers). |
|
Cultuur |
Alles dat je hebt aangeleerd. |
|
Goederen overslag |
Totale aan en afvoer van goederen. |
|
Container |
Grote laadkist voor het vervoer van stukgoederen. Alle containers zijn even groot, waardoor ze gemakkelijk te vervoeren zijn. |
|
Betalingsbalans |
De waardehouding tussen al het geld dat een land uitgaat en het geld dat het land binnenkrijgt. |