Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
65 Cards in this Set
- Front
- Back
Aanslibbingskust |
Kust waarbij aangroei plaatsvindt door materiaal dat de zee en rivieren aanvoeren |
|
Bendenloop |
Laagste deel van een rivier bij de monding |
|
Biologische verwering |
verwering van gesteente door de werking van de wortels van planten en bomen |
|
Bodemerosie |
Het verdwijnen van het vruchtbare, bovenste laagje van de grond |
|
Bovenloop |
Het begin van de rivier, oftewel het bovenste deel dat meestal in de bergen stroomt |
|
Buitendijkse kant |
Gebied buiten de dijk dat niet beschermd wordt tegen water |
|
Chemische verwering |
Verwering van gesteente door de werking van zuurstof en vocht |
|
Dallandschap |
Het landschap in Zuid-Limburg dat bestaat uit heuvels met rivierdalen |
|
Dekzand |
Zand dat meteen na de Saale-ijstijd door wind is afgezet en dat in Hoog-Nederland nog aan het oppervlak ligt |
|
Delta |
Nieuw land in zee dat ontstaat door sedimentatie waar een rivier in zee uitmondt |
|
Droogmakerij |
Een meer dat door de mens droog is gelegd en daarna in gebruik is genomen |
|
Duin |
Door de wind opgewaaide zandheuvel |
|
Erosie |
De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs |
|
Estuarium |
Trechtervormige riviermonding ontstaan als gevolg van een sterke getijdenwerking |
|
Firnbekken |
Komvormig gebied in de bergen waar zich sneeuw ophoopt en in ijs wordt omgezet |
|
Fjord |
Een U-vormig dal dat is volgelopen met zeewater |
|
Fossiel |
Versteend, overblijfsel of afdruk van een plant of dier |
|
Gemaal |
Een pomp waarmee polders worden drooggepompt |
|
Gletsjers |
Ijsmassa’s die langzaam naar beneden bewegen |
|
Graniet |
Stollingsgesteente met vlekjes als kenmerk |
|
Grind |
Door rivierwater afgeronde stenen |
|
Heuvelland |
Gebied met hoogte tussen de 200 en 500 meter |
|
Hooggebergte |
Gebied met hoogte van 1500 meter of meer boven zeeniveau |
|
Infiltreren |
Proces waarbij water in de grond trekt |
|
Jong gebergte |
Een gebergte met veel relief en hoge toppen |
|
Kalksteen |
Sedimentgesteente uit samengeperste schelpen |
|
Karstgebied |
Gebied dat gekenmerkt wordt door oplssen van grote volumes aan kalksteen |
|
Klei |
Microscopisch kleine korreltjes ontstaan door verwering |
|
Kunstmest |
Mest uit de fabriek |
|
Laagvlakte |
Vlak gebied met hoogte onder de 500 meter |
|
Loss |
Grondsoort met een korrelgrootte iets kleiner dan zand, afgezet in de periode meteen na de Saale-ijstijd |
|
magma |
Vloeibaar gesteente onder de grond |
|
Massabeweging |
Het langs de helling naar beneden bewegen van gesteente onder invloed van zwaartekracht |
|
Mechanische verwering |
Verwering waarbij gesteente verbrokkelt zonder dat de samenstelling verandert |
|
Mergel |
Soort kalksteen die veel in Zuid-Limburg voorkomt |
|
Mest |
Uitwerpselen van dieren die gebruikt worden om grond vruchtbaar te maken |
|
Middelgebergte |
Gebied met hoogteligging tussen 500 en 1500 meter |
|
Middenloop |
Middelste deel van de rivier |
|
Oud gebergte |
Gebergte met weinig relief en lage toppen |
|
Plateau |
Een vlak gebied dat hoger in het landschap ligt |
|
Plooiingsgebergte |
Gebergte waarbij het gesteente in plooien is geduwd |
|
Polder |
Stuk land omgeven door dijken, waar de waterstand wordt geregeld |
|
Puinhelling |
Helling die bestaat uit verbrokkeld gesteente |
|
Relief |
Hoogteverschillen in het landschap |
|
Ringvaart |
Kanaal rondom de polder , bedoeld om het overtollige water uit de polderaf te voeren |
|
Saale-ijstijd |
Voorlaatste koude periode in europa waarin ijs tot halverwege in nederland is gekomen |
|
Sedimentatie |
Proces waarbij korrels blijven liggen |
|
Sedimentgesteente |
Gesteente dat ontstaat wanneer lagen sediment worden samengeperst |
|
Scghalie |
Sedimentgesteente uit samengeperst klei |
|
Smeltwaterdal |
Een dal dat ontstaat doordat een ijstong een stuwwal erodeert |
|
Stollingsgesteente |
Gesteente dat ontstaat wanneer magma stolt |
|
Strand |
De grens tussen land en water waar zand zich ophoopt |
|
Stroomgebied |
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren |
|
Stuwwal |
Heuvel die ontstaat door de werking van gletsjers op het land |
|
Terp |
Heuvel ter bescherming tegen overstromingen |
|
Turf |
Gedroogd veen |
|
Veen |
Een opheenhoping van dode plantenresten |
|
Verwering |
Het verbrokkelen van gesteente |
|
Vorstverwering |
Vorm van mechanische verwering waarbij water in de spleten van het gesteente telkens bevriest en weer ontdooit |
|
Vuursteen |
Een meestal bruin glanzend gesteente dat veel in Zuid-Limburg voorkomt |
|
Wadden |
De onbegroeide delen van een ondiepe zee die twee keer per dag droogvallen |
|
Zand |
De leine korreltjes gesteente die nog met het blote oog te zien zijn en ontstaan door verwering |
|
Zandbank |
Ondiepe plaats in de zee |
|
Zandsteen groot en zwaar rotsblok |
Sedimentgesteente uit samengeperst zand |
|
Zwerfsteen |
Groot en zwaar rotsblok dat met het ijs is meegekomen |