Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
257 Cards in this Set
- Front
- Back
Wat bevat het dorsale wortelganglion en waar zit deze? |
Cellichamen van sensibele neuronen, het dorsaal wortelganglion is een verdikking in de dorsale radix |
|
Door welke ramus wordt de rug geïnnerveerd? |
Ramus dorsalis |
|
Door welke ramus worden de voorzijde van de romp en ledematen geïnnerveerd? |
Ramus ventralis |
|
Op basis waarvan zijn de radix ventralis en dorsalis gescheiden? |
Op basis van de aard van informatie (motorisch/sensibel) |
|
Waar ontspringen puur motorische hersenzenuwen aan de hersenstam? |
Mediaal (paars) |
|
Welke hersenzenuwen zijn puur motorisch? |
3, 4, 6, 11, 12 (paars) |
|
Waar ontspringen puur sensorische hersenzenuwen aan de hersenstam? |
Lateraal (geel) |
|
Welke hersenzenuwen zijn puur sensorisch? |
1, 2 en 8 (geel) |
|
Waar ontspringen gemengde hersenzenuwen aan de hersenstam? |
Lateraal (groen) |
|
Welke hersenzenuwen zijn gemengd? |
5, 7, 9, 10 (groen) |
|
Wat voor neuronen bevinden zich in de ventrale hoorn? |
Somatomotorische neuronen (ontstaan uit somieten) |
|
Wat voor neuronen bevinden zich in de laterale hoorn? |
Visceromotorische neuronen, ofwel preganglionaire neuronen (autonoom zenuwstelsel) |
|
Wat voor zenuwen vind je in de dorsale hoorn? |
Viscerosensibele afferenten (autonoom zenuwstelsel) Somatosensibele afferenten (somatisch zenuwstelsel) |
|
Waar in het ruggenmerg vind je sympathische zenuwcellen (preganglionaire neuronen)? |
Thoracolumbaal in het laterale gedeelte Van Th1 tot L2 (soms L3) |
|
Hoe heten sympathische ganglia die dicht langs de wervelkolom liggen? |
Paravertebrale ganglia |
|
Wat is de truncus sympathicus? |
Strengen langs de wervelkolom gevormd door paravertebrale ganglia |
|
Op welke sympathische ganglia kan vóór de wervelkolom worden overgeschakeld? |
Prevertebrale/pre-aortale ganglia (op aftakkingen aorta) |
|
Wat is het thoracolumbale gedeelte van het autonome zenuwstelsel? |
Cellichamen van sympathische preganglionaire neuronen (Th1-L2/L3) |
|
Waar in het ruggenmerg vind je parasympathische zenuwcellen (preganglionaire neuronen)? |
In het bulbosacrale deel, in de hersenstam (bulbus) in de hersenzenuwkernen en laterale hoorn van het ruggenmerg (S2-S4) |
|
Wat is het bulbosacrale gedeelte van het autonome zenuwstelsel? |
Cellichamen van parasympathische preganglionaire neuronen (hersenstam, hersenzenuwkernen en S2-S4) |
|
Waar zitten parasympathische postganglionaire neuronen? |
Dichtbij het doelorgaan of zelfs in de wand van het doelorgaan (intramuraal) |
|
Wat zijn hersenzenuwkernen? |
Stukken grijze stof tussen witte stof in het midden van de hersenstam |
|
Hoe zijn motorneuronen geschikt in het ruggenmerg en de hersenstam? |
Ruggenmerg: netjes onder elkaar Hersenstam: in groepjes, niet doorlopend |
|
Waar liggen motorische zenuwkernen in de hersenstam? |
Mediaal |
|
Waar liggen sensorische zenuwkernen in de hersenstam? |
Lateraal |
|
Noem drie motorische hersenzenuwkernen |
- Somatomotorische neuronen - Branchiomotorische neuronen - Visceromotorische neuronen (parasympathisch) |
|
Noem vier sensorische hersenzenuwkernen |
- Viscerosensibel - 'Speciaal' viscerosensibel = smaak - Somatosensibel - 'Speciaal' somatosensibel = gehoor/evenwicht (Speciaal = bestaat niet in het ruggenmerg) |
|
Hoe komt het dat in de hersenstam motorische kernen mediaal en sensibele kernen lateraal liggen? |
Door de flexura pontis |
|
Waar kruisen de meeste vezels van corticospinale banen? |
Caudaal in de medulla |
|
Welke spieren innerveren laterale corticospinale banen? |
Distale spieren |
|
Welke spieren innerveren ventrale corticospinale banen? |
Axiale spieren |
|
Hoe eindigen corticobulbaire banen bijna altijd? |
Bilateraal |
|
Hoe wordt de sensibiliteit van het achterhoofd verzorgd? |
Door spinale zenuwen
|
|
Waar kruisen banen van het gnostische systeem? |
Caudaal in de medulla |
|
Waar kruisen banen van het vitale systeem? |
Op hetzelfde niveau (ruggenwervel) waar de zenuw binnenkomt |
|
Heb je bij een hersenstamlaesie caudaal van de pons of in de medulla uitval van gnostische en/of vitale sensibiliteit (van het gelaat)? |
Alleen van vitale sensibiliteit, die daalt na binnenkomst af naar caudaal deel om vervolgens weer omhoog te gaan |
|
Wat loopt mediaal in de hersenstam? |
- Lemniscus medialis - Tractus corticospinalis |
|
Wat loopt lateraal in de hersenstam? |
- Tractus spinothalamicus - Cerebellaire banen |
|
Welk deel van de hersenstam verzorgt de a. basilaris? |
(4) Het mediale deel van de pons en medulla |
|
Wat zou occlusie van de a. basilaris veroorzaken? |
(4) Uitval gnostische sensibiliteit en spierzwakte onder het niveau van de laesie |
|
Wat verzorgen de AICA en PICA? |
(5 en 3) Het laterale deel van de pons en de medulla |
|
Wat zal een occlusie in de AICA of PICA veroorzaken? |
(5 en 3) Cerebellaire stoornissen en uitval van vitale sensibiliteit |
|
Waar bevinden corticospinale banen zich in de hersenstam? |
Mediaal, zie 1 |
|
Waar bevindt de lemniscus medialis zich in de hersenstam? |
Mediaal, zie 2 |
|
Waar bevindt de tractus spinothalamicus zich in de hersenstam? |
Lateraal, zie 3 |
|
Waar bevinden cerebellaire banen zich in de hersenstam? |
Lateraal, zie 4 |
|
Waar bevinden hersenzenuwkernen zich in de hersenstam? |
Rondom het vierde ventrikel |
|
Aan welke kant verwacht je spierzwakte ten gevolge van een mediale hersenstamlaesie? |
Contralateraal (corticospinale banen)
|
|
Aan welke kant verwacht je sensibele uitval (en wat voor uitval) ten gevolge van een mediale hersenstamlaesie? |
Contralateraal, gnostisch |
|
Aan welke kant verwacht je uitval van het gezicht (en wat voor uitval) ten gevolge van een mediale hersenstamlaesie? |
Ipsilateraal, motorische hersenzenuw(kernen) aangetast Puur motorische kern en/of zenuw Vb. nucleus hypoglossis nervus hypoglossus |
|
Aan welke kant verwacht je cerebellaire uitval ten gevolge van een laterale hersenstamlaesie? |
Ipsilateraal (ataxie/coördinatiestoornis) |
|
Aan welke kant verwacht je sensibele uitval (en wat voor uitval) ten gevolge van een laterale hersenstamlaesie? |
Vitaal, contralateraal |
|
Aan welke kant verwacht je uitval van het gezicht (en wat voor uitval) ten gevolge van een laterale hersenstamlaesie? |
Ipsilateraal Hersenzenuwkernen: Enkel sensorische uitval Hersenzenuwen: óf sensorisch, of gemengde uitval |
|
Patiënt heeft: - Uitval vitale sensibiliteit ipsilateraal in het gelaat - Uitval vitale sensibiliteit contralateraal in het lichaam - Ipsilaterale ataxie Waar zit de laesie? |
Laterale medulla of pons, aangedaan zijn: - Sensorische hersenzenuwen (ipsilateraal) - Tractus spinothalamicus (contralateraal) - Cerebellaire banen (ataxie) |
|
Door occlusie van welke bloedvaten kan een laesie in de laterale medulla/pons worden veroorzaakt? |
PICA/AICA/SCA (5, 3, 6) |
|
Welke hersenzenuw ligt het meest craniaal en welke het meest caudaal? |
1 en 12 |
|
Welke hersenzenuwen ontspringen niet aan de hersenstam? |
1 en 2 |
|
Welke hersenzenuwen ontspringen aan het mesencephalon? |
3 en 4 |
|
Welke hersenzenuwen ontspringen aan de pons? |
5, 6, 7, 8 |
|
Welke hersenzenuwen ontspringen aan de medulla? |
9, 10, 11, 12 |
|
Bij wat voor laesie ontstaat het syndroom van Weber? |
Ventrale laesie |
|
Welke uitvalsverschijnselen verwacht men bij het syndroom van Weber? |
- hemiparese contralateraal van laesie (bv centrale facialis parese) - uitval n. 3 --> ptosis, lichtstijve pupil (ipsilateraal) |
|
Welke drie centra zitten o.a. in de reticulaire formatie? |
- Blikcentrum (oogbewegingen) - Ademhalingscentrum - Cardiovasculair centrum |
|
Welke twee soorten neurotransmittersystemen bevinden zich in de reticulaire formatie? |
Noradrenerge en serotenerge systeem |
|
Welk systeem is bij dysfunctie geassocieerd met coma en waar ligt het? |
Het arousal systeem in de reticulaire formatie |
|
Nervus 1 |
Nervus olfactorius, verantwoordelijk voor reuk |
|
Nervus 2 |
Nervus opticus - Gezichtsveld - Scherp zien (visus) |
|
Nervus 3 |
Nervus oculomotorius - Oogbewegingen Bevat: - m. constrictor pupillae - m. levator palpebrae - vier oogbolmotoriekspieren |
|
Nervus 4 |
Nervus trochlearis - Naar beneden kijken oog - 1 oogbolmotoriekspier |
|
Nervus 5 |
Nervus trigeminus - Sensibiliteit gelaat - Motoriek kauwspieren |
|
Nervus 6 |
Nervus abducens - 1 oogbolmotoriekspier |
|
Nervus 7 |
Nervus facialis - Motoriek gelaat - Heffen wenkbrauw, sluiten oog, ophalen mondhoek |
|
Nervus 8 |
Nervus vestibulocochlearis - Gehoor - Evenwicht |
|
Nervus 9 |
Nervus glossofaryngeus - Speelt samen met n. 10 rol in sensibiliteit en motoriek keel(slikken) |
|
Nervus 10 |
Nervus vagus - Speelt samen met n. 9 rol in sensibiliteit en motoriek keel(slikken) |
|
Nervus 11 |
Nervus accessorius - Motoriek m. trapezius - Schouder ophalen |
|
Nervus 12 |
Nervus hypoglossus - Motoriek tong - Duwt tong naar buiten |
|
Hoe uit uitval van nervus oculomotorius zich? |
Nervus 3 - Volledige ptosis - Hangend ooglid - Verwijding betrokken pupil - Oog staat naar buiten bij vooruitkijken |
|
Door welke bloedvaten wordt het cerebellum van bloed voorzien? |
PICA, AICA, SCA (3, 5, 6) |
|
Hoe heet het gedeelte tussen de hemisferen van het cerebellum? |
Vermis |
|
Hoe heet grijze stof aan de buiten kant van het cerebellum? |
Cerebellaire cortex |
|
Wat bevindt zich tussen de witte stof van het cerebellum? |
Cerebellaire kernen
(voorbeeld op plaatje = nucleus dentata) |
|
Uit welke drie functionele onderdelen bestaat het cerebellum? |
- Vestibulocerebellum (oranje) - Spinocerebellum (oranjerood + geel) - Cerebrocerebellum (beige) |
|
Wat doet het vestibulocerebellum? |
Speelt een rol bij het behouden van evenwicht en oogbewegingen |
|
Wat doet het spinocerebellum? |
(Vermis + intermediaire hemisferen) Actief tijdens uitvoeren motoriek voor bijsturing beweging Vermis --> romp Intermediare hemisferen --> ledematen |
|
Wat doet het cerebrocerebellum? |
Laterale hemisferen, belangrijk voor plannen motoriek, hiervoor is informatie benodigd vanuit motorische en sensorische cortexgebieden |
|
Wat zijn de outputkernen van het vestibulocerebellum? |
Vestibulaire kernen maar ook nucleus fastigii |
|
Wat zijn de outputkernen van het spinocerebellum? |
Vermis = nucleus fastigii Intermediaire hemisferen = nucleus interpositus |
|
Wat zijn de outputkernen van het cerebrocerebellum? |
Nucleus dentatus |
|
Beschrijf het verloop van input naar het cerebrocerebellum |
Sensorische cortexgebieden --> pons --> cerebellum |
|
Beschrijf het verloop van input naar het spinocerebellum |
Ruggenmerg --> pedunculus --> cerebellaire cortex |
|
Waar projecteert het spinocerebellum op om een beweging bij te sturen? |
Op de nucleus ruber (rode kern) |
|
Beschrijf het verloop van input naar het vestibulocerebellum |
Evenwichtsorgaan --> vestibulaire kernen --> vestibulocerebellum |
|
Waar projecteert het vestibulocerebellum op? |
Met name op de vestibulaire kernen |
|
Wat gebeurt er met informatie die het cerebellum verlaat? |
Kruist, verloopt via thalamus en eindigt op premotorcortex |
|
Waar bestaat de middelste laag van de cerebellaire cortex uit? |
Uit purkinjeneuronen |
|
Hoe hebben purkinjecellen invloed de cerebellaire outputkern? |
Informatie uit cerebrale cortex, ruggenmerg en vestibulaire systeem schakelt over op granulecel die contact maakt met purkinjecellen die op remmende wijze naar cerebellaire outputkernprojecteren |
|
Wat doet de olijfkern? |
Projecteert op purkinjecellen (via klimvezels) en cerebellaire (output)kern Ontvangt en vergelijkt de input en de output van het cerebellum. Wanneer het niet klopt vuurt de olijfkern om output van Purkinjecellen (evt blijvend) te veranderen. |
|
Wat zal optreden bij laesie van de vermis? |
Ataxie van de romp, atactisch gangspoor |
|
Wat zal optreden bij laesie van de cerebellaire hemisfeer? |
Ataxie van ledematen Dysmetrie Intentietremor Dysdiadochokinesie |
|
Waaruit bestaan de basale kernen? |
- Nucleus caudatus - Putamen - Globus pallidus (extern en intern segment) - Nucleus subthalamicus - Substantia nigra (pars compacta(zwart) en reticulata) |
|
Hoe heten de nucleus caudatus, globus pallidus en putamen samen? |
Corpus striatum |
|
Waar krijgen basale kernen input binnen? |
Op het striatum |
|
Hoe heten de nucleus caudatus en het putamen samen? |
Het striatum |
|
Via welke structuur gaat output van basale kernen? |
Via het interne segment van de globus pallidus |
|
Waar vormt de capsula interna een V-vorm tussen? |
Globus pallidus en thalamus |
|
Hoe heten de 'benen' van de capsula interna? |
Voorste = crus anterius Hoek = genu Achterste = Crus posterius |
|
Welke banen komen samen in de capsula interna? |
Corticospinale Corticobulbaire Thalamocorticale Corticocontine (cortex --> cerebellum) |
|
Door welke arterie wordt de capsula interna van bloed voorzien? |
Door de a. cerebri media |
|
Waar ligt het putamen? |
|
|
Waar ligt de nucleus caudatus? |
Kop = laterale wand voorhoorn laterale ventrikel |
|
Waar ligt de globus pallidus? |
Mediaal aan het putamen |
|
Waar ligt de nucleus subthalamicus? |
In het diencephalon |
|
Wat vormt het striatum voor de basale kernen? |
De inputkern |
|
Wat vormt de globus pallidus voor de basale kernen? |
De outputkern |
|
Welke drie banen brengen informatie naar het striatum toe? |
- corticostriatale vezels (cortex --> striatum) - thalamostriatale projectie (intralaminaire thalamuskernen --> striatum) - nigrostriatale projectie (substantia nigra --> striatum, dopamine) Dit is allemaal ipsilateraal |
|
Welke twee banen voeren informatie van het striatum af? |
- striatopallidale vezels (striatum --> globus pallidus)
- striatonigrale vezels (striatum --> substantia nigra) |
|
Beschrijf de directe weg van cortex naar motorische gebied |
Cortex --> striatum --> interne globus pallidus --> thalamus --> motorisch gebied De normaliter inhiberende globus pallidus interna wordt geremd waardoor inhibitie op de thalamus wegvalt en de thalamus het motorgebied stimuleert |
|
Beschrijf de indirecte weg van cortex naar motorgebied |
Cortex --> striatum --> externe globus pallidus --> nucleus subthalamicus --> interne globus pallidus --> thalamus --> motorisch gebied De inhiberende globus pallidus interna wordt gestimuleerd waardoor deze de thalamus inhibeert en de stimulatie van het motorgebied minder wordt |
|
Stimuleren substantia nigracellen de directe of indirecte weg? |
Ze stimuleren de directe weg Ze remmen de indirecte weg |
|
Wat is het verschil tussen het cerebellum en basale kernen? |
Het cerebellum krijgt input uit sensibele en motorische cortexgebieden Basale kernen krijgen input uit bijna de gehele cortex |
|
Wat gaat bij Parkinson verloren? |
Substantia nigra, vergemakkelijking bewegingen valt ook weg |
|
Wat is er mis in het basale kernencircuit bij de ziekte van Huntington? |
De remmingsweg werkt niet (goed) meer |
|
Waarin spelen basale kernen naast motoriek ook een rol? |
Non-motor loops zoals het limbische systeem en de sturing van complex gedrag |
|
Waarop draineren de venen van het ruggenmerg? |
De epiduraal gelegen plexus venosi vertebralis interni en op radiculaire venen |
|
Hoe staat het intradurale veneuze sinussysteem van de hersenen in contact met het ruggenmerg? |
Het staat in conctact met de epidurale plexus venosi vertebralis interni van het ruggenmerg |
|
Waar ligt de a. spinalis posterior? |
Nummer 1 |
|
Waar ligt de a. spinalis anterior? |
Nummer 2 |
|
Waar ligt de medullaris segmentalis posterior? |
Nummer 3 |
|
Waar ligt de medullaris segmentalis anterior? |
Nummer 4 |
|
Waar ligt de a. radicularis posterior? |
Nummer 5 |
|
Waar ligt de a. radicularis anterior? |
Nummer 6 |
|
Welk gebied van het ruggenmerg voorziet de a. spinalis anterior? |
Vooral de voorhoor, het centrale grijs en de omliggende witte stof |
|
Welk gebied van het ruggenmerg voorzien de aa. spinalis posteriores? |
De achterhoorn en de resterende witte stof |
|
In welke twee delen kan het schedel worden onderverdeeld? |
- Viscerocranium (aangezichtsschedel) - Neurocranium (hersenschedel) |
|
Waar bestaat het neurocranium uit? |
- Schedeldak (calvaria) - Schedelbasis (basis cranii) |
|
Uit welke drie schedelholten bestaat de schedel? |
- Fossa cranii anterior (frontaalkwab) - Fossa cranii media (temporaalkwab) - Fossa cranii posterior (cerebellum) |
|
Wat verdeelt het cerebellum in een lobus anterior en een lobus posterior? |
De fissura prima |
|
Wat is de cauda equina? |
Wervels L1 tot S2 bevatten geen ruggenmerg meer maar losse zenuwen, die cauda equina (paardenstaart) worden genoemd |
|
Wat is de klinische betekenis van de tonsilla cerebelli? |
Kan bij verhoogde intracraniele druk voor inkelmming zorgen ('tonsil') |
|
Wat vormen de nodulus en flocculus cerebelli? |
Vestibulaire kernen van het cerebellum |
|
Wat is een brughoektumor? |
Tumor ter hoogte flexura pontis, ontstaan uit Schwancellen nervus 8 --> verdrukking cerebellum --> ataxie Uitval van: N. 8 --> doofheid, evenwichtsstoornissen N. 7 --> ipsilaterale facialisparese N. 5 --> sensibele uitval aangezicht |
|
Via welke hersenzenuwkern verloopt visuele informatie? |
Nucleus geniculatum opticum |
|
Door uitval van welke zenuwen kan ptosis ontstaan? |
n. oculomotorius en n. sympathicus rechts |
|
Wat is het syndroom van Horner? |
Uitval n. sympathicus rechts --> uitval m. tarsalis --> ptosis Uitval m. dilatator pupillae --> meiosis (pupilvernauwing) Geen dubbelzien |
|
In welke twee symptomen uit uitval van de n. trochlearis (4) zich? |
- Achterblijven oog bij kijken naar beneden in binnenste ooghoek - Dubbel zien |
|
Wat is n. trigeminus neuralgie? |
Aanvalsgewijze ernstige pijn in gelaat zonder uitval (overactieve sensibele neuronen) vaak aan één kant gelaat |
|
Hoe uit uitval van de n. abducens zich bij het aangedane oog? |
Achterblijven bij opzij kijken |
|
Wat is Bell's palsy (idiopathische perifere facialis parese)? |
Facialis parese die spontaan ontstaat waarbij vaak geheel/gedeeltelijk spontaan herstel plaatsvindt |
|
Via welke behandeling zorgt men voor betere kans op sneller herstel bij Bell's palsy? |
Tijdige behandeling met corticosteroïden |
|
Aan welke kant zijn hersenzenuwen en lange banen aangedaan bij hersenstamletsel? |
Hersenzenuwen: ipsilateraal Lange banen: contralateraal |
|
Waardoor wordt het syndroom van Wallenberg veroorzaakt? |
Door een infarct in het laterale deel van de medulla, caudaal in de hersenstam |
|
Waar worden afwijkingen verwacht bij het syndroom van Wallenberg? (Als letsel rechts zit) |
R. trigeminuskern aangedaan --> uitval pijn- en temperatuurzin rechterhelft gelaat R. tractus spinothalamicus aangedaan --> uitval pijn en temperatuurzin linkerlichaamshelft Verbinding R. cerebellum aangedaan --> ataxie rechterarm en been R. centrale sympathicusbaan aangedaan --> syndroom van Horner |
|
Wat is het Brown-Séquard-syndroom? |
Aandoening aan één zijde ruggenmerg, veroorzaakt: Ipsilateraal: zwakte, verlies bewegings- en vibratiezin (gnostisch) Contralateraal: verlies van pijn- en temperatuurzin (vitaal) |
|
Wat is het a. spinalis anteriorsyndroom? |
Aangedaan: Piramidebanen, tractus spinothalamicus, ventrale hoorn Onder laesie: verlamming, verlies vitale sensibiliteit |
|
Waardoor ontstaat het a. spinalis anteriorsyndroom? |
Occlusie bloedvat dat voorzijde ruggenmerg vasculariseert (a. spinalis anterior) |
|
Wat valt uit bij complete dwarslaesie? |
Vitale, gnostische sensibiliteit en alle functie motorneuronen. |
|
Hoe is het verloop van ascenderende en descenderende banen in de hersenstam? |
Mediaal: lemniscus medialis, tr. corticospinalis Lateraal: tr. spinothalamicus, cerebellaire banen |
|
Welke zenuw is aangedaan bij een pathologische nystagmus? |
Nervus 8 (of evenwichtsorgaan) |
|
Wat is het probleem bij Myasthenia Gravis? |
Er zijn niet voldoende acetylcholinereceptoren waardoor de acetylcholinegevoeligheid afneemt en er onvoldoende motorische eindplaatpotentialen worden opgewekt. |
|
Welk type calciumkanaal is belangrijk voor uitstoot van serotonine in de hersenen? |
Het P/Q-type calciumkanaal |
|
Waarom is EPP verlaagd in patiënten met Lambert-Eaton? |
Er is sprake van een calciumkanaalblokkade waardoor er minder acetylcholine in de synaps komt en dus minder EPP wordt opgewekt |
|
Zijn MEPP's calciumafhankelijk? |
Nee |
|
Ligt de oorzaak van een perifere facialis parese in de hersenzenuwkern (in de pons) of in de zenuw zelf? |
In de zenuw zelf |
|
Hoe noemen we het syndroom dat ptosis en miosis geeft? |
Het syndroom van Horner |
|
Wat is hypermetrie? |
Doorschieten bij het maken van een beweging (met de ogen open en gesloten) |
|
Wat is intentietremor? |
Tremor die ontstaat zodra de beweging z'n doel nadert |
|
Wat is dysdiadochokenese? |
Het niet snel opeen kunnen volgen van tegengestelde bewegingen |
|
Wat is rompataxie? |
Onwillekeurige rompbewegingen, iemand kan hierdoor niet goed meer 'los' zitten |
|
Wat is gangataxie? |
Een breed gangspoor (dronkemansgang) met onregelmatige paslengte |
|
Welke symptomen uiten zich bij onderzoek van cerebellaire verschijnselen? |
- Ataxie - Dysarthrie - Nystagmus - Hypotonie |
|
Wat ontstaat vooral bij een laesie van de vermis? |
Romp- en gangataxie |
|
Wat ontstaat er vooral bij laesie van cerebellaire hemisferen en pedunculus? |
Hypotonie, ataxie en andere afwijkingen aan ipsilaterale extremiteit |
|
Hoe kan men cerebellaire symptomen indelen op basis van tijd? |
- Acuut (door bloeding, infarct) - Subacuut (infectie, maligniteit, intoxicatie) - Langzaam progressief (degeneratief, erfelijk) |
|
Zijn cerebellaire kenmerken en symptomen altijd allemaal aanwezig? |
Meestal niet |
|
Waar wijst een zeer snel ontstaan en asymmetrie van een cerebellair syndroom op en wat is het gevaar hierbij? |
Tumor, risico op hydrocephalus en/of inkelmming
Onmiddelijke verwijzing --> operatie nodig |
|
Hoe wordt het cerebellum van bloed voorzien? |
PICA: onderste deel AICA: middelste deel SCA: bovenste deel |
|
Welke neurotransmitter en receptor spelen een rol bij synaps A? |
Acetylcholine, nicotinereceptoren N2 |
|
Welke neurotransmitter en receptor spelen een rol bij synaps B? |
(Nor)adrenaline, adrenoreceptoren type B1 (ervanuitgaande dat dit sympatisch is wegens locatie ganglion) |
|
Wat is atropine en wat is het farmacologische aangrijpingspunt? |
Een parasympathicolyticum, het blokkeert muscarinereceptoren (antagonist) |
|
Waarom kunnen pijnlijke rugspierspasmen niet verholpen (door te hoge acetylcholine) worden door atropine? |
Atropine grijpt aan op muscarinereceptoren. Pijnlijke rugspierspasmen worden veroorzaakt via de somatische weg, via nicotinereceptoren. Hier grijpt atropine niet op aan. |
|
Wat is het farmacologische aangrijpingspunt van propranolol? |
Ze renneb adrenoreceptoren B1 en B2 op het hart |
|
Bij welke aandoening kan een acetylcholine-esteraseremmer (indirect cholinomimeticum) worden toegepast? |
Bij Myasthenia Gravis, verhoging acetylcholine in de synapsspleet bevordert spierfunctie |
|
Wat is het verschil tussen depolariserende en niet-depolariserende spierrelaxantia? |
Depolariserend: acetylcholine-agonist die niet wordt afgebroken, eindplaatmembraan blijft gedepolariseerd, kan geen nieuw AP ontstaan Niet-depolariserend: acetylcholine-antagonist, er kan sowieso geen depolarisatie plaatsvinden van het eindmembraan en ook geen AP |
|
Door welke twee dingen wordt biologische werking van een farmacon beïnvloed? |
- Aantrekkingskracht tussen farmacon en receptor (affiniteit) - Vermogen om na binding aan receptor een biologisch effect te veroorzaken (intrinsieke activiteit) |
|
Wat wordt weergeven in een concentratie-bindingscurve? |
Binding van een farmacon aan receptor bij een gegeven concentratie |
|
Wat wordt weergeven in een concentratie-werkingscurve? |
Grootte van biologische respons bij gegeven concentratie |
|
Wat is effectiviteit (efficacy) van een farmacon? |
De maximale respons die een farmacon kan veroorzaken na binding aan de receptor, maat = Emax (maximale effect wanneer alle receptoren bezet zijn) |
|
Wat is werkingssterkte (potency) van een farmacon? |
De daadwerkelijke hoeveelheid/concentratie die nodig is om een relevante biologische respons of effect te veroorzaken (bijv. pijnverlichting, bloeddrukdaling), maat = EC50, concentratie van agonist die 50% van maximale effect geeft (verschuiving naar links = grotere werkingssterkte, naar rechts = kleinere werkingssterkte) |
|
Wat is het verschil tussen een competitieve en niet-competitieve antagonist? |
Competitief: Kan worden overwonnen door toenemende concentraties agonist
|
|
Hoe manifesteert een partiële agonist zich in aanwezigheid van een volle agonist? |
Als partiëel antagonisme |
|
Wat is functioneel antagonisme? |
Twee agonisten van verschillende receptorsystemen hebben op hetzelfde orgaan een tegengesteld effect Vb. acetylcholine en noradrenaline op doelorganen van PZS |
|
Waarom schrijf je propranolol niet voor bij een patiënt met astma bronchiale? |
Propranolol zorgt ook voor bronchoconstrictie |
|
Wat is pyridostigmine? |
Acetylcholine-esteraseremmer (helpt bij Myasthenia Gravis) |
|
Wat zijn bijwerkingen van een acetylcholine-esteraseremmer? |
Bij werkingen die horen bij stimulatie van het parasympathische zenuwstelsel: Overmatige speekselproductie, bradycardie |
|
Wat is nummer 1? |
(Body van de) nucleus caudatus |
|
Wat is nummer 2? |
Het putamen |
|
Wat is nummer 3? |
De nucleus accumbens |
|
Wat is nummer 7? |
Het 'achterste been' (crus posterior) van de capsula interna |
|
Wat is nummer 15? |
Het septum pellucidum |
|
Wat is nummer 16? |
Area septalis |
|
Wat zijn de nummers 1? |
De kop en staart van de nucleus caudatus |
|
Wat is nummer 2? |
Het putamen |
|
Wat is nummer 4? |
Globus pallidus |
|
Wat is nummer 5? |
Substantia nigra |
|
Wat is nummer 6? |
Nucleus subthalamicus |
|
Wat is nummer 7? |
Capsula interna |
|
Wat is nummer 8? |
Thalamus |
|
Wat is nummer 9? |
Derde ventrikel |
|
Wat is nummer 10? |
Insula |
|
Wat is nummer 11? |
Hippocampus |
|
Wat is nummer 1? |
(Kop van de) nucleus caudatus |
|
Wat is nummer 2? |
Putamen |
|
Wat is nummer 4? |
Globus pallidus |
|
Wat is nummer 8? |
Thalamus |
|
Wat is nummer 10? |
Insula |
|
Wat is nummer 11? |
Hipppocampus |
|
Wat is nummer 12? |
Corpus callosum |
|
Wat is nummer 13? |
Fornix |
|
Wat is nummer 14? |
Radiatio optica |
|
Hoe verloopt de belangrijkste projectie van de hippocampus? |
Hippocampus --> gyrus parahippocampalis --> associatieve gebieden cortex cerebri en amygdala |
|
Hoe verloopt het circuit van Papez (hippocampus)? |
Fornix --> corpus mamillare --> thalamus --> gyrus cinguli --> associatiegbieden cortex |
|
Wat ligt lateraal in de wand van de cornu anterius? |
Het rostrale deel (kop) van de nucleus caudatus (bovenste) |
|
Wat ligt lateraal in de wand van de cornu inferius? |
Het caudale deel (staart) van de nucleus caudatus
|
|
Uit welke structuren bestaat het reuksysteem? |
- Nervus 1 (olfactoir epitheel + fila olfactoria) - Bulbus olfactorius - Tractus olfactorius - Striae olfactoriae mediales & laterales - Primaire olfactoire schors |
|
Waarom blijven bij een hemiplegie functies als slikken kauwen en foneren relatief gespaard? |
Dankzij de bilaterale innervatie van de structuren (spieren) die deze functies verzorgen |
|
Op welke drie manieren uit een psychose zich? |
- Realiteitsstoornissen: wanen, hallucinaties - Denkstoornissen - Gedesorganiseerd (motorisch) gedrag, katatonie, doelloze handelingen |
|
Wat is een waan? |
De patiënt is ervan overtuigd dat dingen waar zijn (die niet waar zijn). Vaak paranoïde. |
|
Wat zijn hallucinaties? |
Zintuiglijke waarnemingen zonder externe prikkeling van de zintuigen. |
|
Wat is het verschil tussen een waan en een angst? |
Angst: Ik ben bang/denk dat ik mijn baan ga verliezen Waan: Ik ga mijn baan verliezen |
|
Bij welke drie aandoeningen/toestanden komen psychoses zoal voor? |
Schizofrenie, depressie, manie |
|
Noem drie stemmingsstoornissen |
- Depressie - Depressie met psychose - Manie (bipolaire stoornis): alleen manische episoden óf manische episoden afgewisseld met depressieve episoden. Manie kan gepaard gaan met psychoses. |
|
Noem drie angststoornissen |
- Paniekstoornis (angstaanvallen) - Sociale fobie - Gegeneraliseerde angststoornis (voortdurend tobben en piekeren + lichamelijke klachten) |
|
Wat is OCD voor stoornis? |
Een angststoornis |
|
Noem vijf (typen) symptomen van schizofrenie |
- Psychosen (hallucinaties, wanen) - Geen ziekteinzicht - Cognitieve en sociale dysfunctie - Negatieve symptomen: interessegebrek, apathie - Drugsmisbruik |
|
Hoe stel je een psychiatrische stoornis vast? |
- Klachtenanamnese (aard, tijdsverloop, frequentie) - Onderzoek - Observatie |
|
Wanneer spreekt men van een psychiatrische stoornis? (3 voorwaarden) |
- Significant lijden - Significant disfunctioneren in dagelijks leven - Vaak ook lichamelijke symptomen |
|
Wanneer spreekt men van een stemmingsstoornis? (2 voorwaarden) |
- Intensiteit en duur van stemmingsverandering niet in verhouding tot of zonder aanleiding - In combinatie met andere psychische en lichamelijke klachten die significant lijden tot gevolg hebben (depressieve cognities, eetlustverlies) |
|
Wanneer spreekt men van een pathologische angst? (4 voorwaarden) |
- Intense en/of langdurig bestaande angst na angstprikkel (buitenproportioneel) - Intense/langdurig bestaande angst zonder angstprikkel - (Extreme) vermijding van (mogelijk) angstopwekkende situaties - Gevolg: significant dysfunctioneren |
|
Waar heeft de pathofysiologie van een psychose voornamelijk mee te maken? |
Een verhoogde dopamineaanmaak in het striatum |
|
Is dopamineaanmaak in het striatum tijdens en na psychoses verhoogd, verlaagd of normaal? |
Tijdens: verhoogd Erna: normaal (ookal heeft de patiënt een stoornis, alleen tijdens psychose is dopamine verhoogd in het striatum) |
|
Wat zijn de drie belangrijkste/meest gangbare antipsychotica? |
Clozapine, amisulpride, olanzapine |
|
Noem drie behandelmethoden van een psychose |
- Cognitieve gedragstherapie - Antipsychotica - Psychoeducatie |
|
Waarom horen mensen (waarschijnlijk) stemmen bij schizofrenie? |
De remming van de hippocampus is niet volledig, waardoor sterke herinneringen plotseling bovenkomen (vaak geassocieerd met negatieve emoties) |
|
Noem vier behandelingsmethoden van auditieve hallucinaties |
- Psychoeducatie - Groepstherapie - Cognitieve gedragstherapie - TMS |
|
Waarmee wordt afname van cognitieve functies bij schizofrenie in verband gebracht? |
Hypoactiviteit van de NMDA-receptor, gestimuleerd door glutamaat en polyamine |
|
Waar speelt het NMDA-systeem een grote rol in? |
Plasticiteit van de hersenen |
|
Welke neurotransmitterwordt gereguleerd door het NDMA-systeem? |
GABA |
|
Wat gebeurt er als de NMDA-receptor niet goed werkt? |
GABA wordt niet goed afgegeven, interneuronen worden niet goed geremd, gebrekkige aansturing hersenen --> gebrekkige cognitie |
|
Waardoor worden negatieve symptomen van schizofrenie (als apathie) mogelijk veroorzaakt? |
Door een verhoogd immuunsysteem van de hersenen (geactiveerde gliacellen) |
|
Wat doet een microgliacel in rust? |
- Steunt neuronen - Begeleidt axonen naar juiste plaats - Produceert neurotrofische factoren als BDNF |
|
Wat is priming van een microgliacel? |
Voorstadium van activatie, waardoor de cel neuronen niet meer ondersteunt. Veroorzaakt door kleine hersenbeschadigingen/infectie maar ook chronische zaken als stress, ernstige mishandeling |
|
Wanneer wordt een microgliacel geactiveerd?
|
Wanneer de negatieve prikkeling die zorgde voor priming doorgaat |
|
Wat gebeurt bij activatie van een microgliacel? |
Hij krijgt een functie als afweercel, produceert neurotoxische factoren, glutamaat, vrije radicalen waardoor neuronen in omgeving afsterven |
|
Waar ligt de sterkste genetische associatie met schizofrenie? |
In de genen voor het immuunsysteem |
|
Hoe kan men een geactiveerd immuunsysteem van de hersenen behandelen? |
Simvastatine (ook cholesterolverlagend middel) heeft ontstekingsremmende werking, kan mogelijk bijdragen aan behandeling negatieve symptomen |
|
Waarom hebben vrouwen tot aan de overgang een minder ernstige vorm van schizofrenie dan mannen? |
Oestrogeen beschermt schijnbaar de hersenen tegen het geactiveerde immuunsysteem |