Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
16 Cards in this Set
- Front
- Back
|
Paradigma |
een conceptueel kader of benadering van waaruit onderzoek gedaan wordt, met gevolgen voor assumpties en hoe psychopathologie gedefiniëerd, onderzocht en behandeld wordt. |
|
|
de 4 paradigma's in de psychopathologie |
genetisch neurowetenschappelijk cognitief-behavioristisch diathese-stress |
|
|
2 belangrijkste feiten over genen |
1 vrijwel elk gedrag wordt in bepaalde mate beïnvloedt door (erfelijke) genen 2 genen opereren niet onafhankelijk van hun omgeving |
|
|
uit hoeveel genen bestaat 1 chromosoom? |
20.000 tot 25.000 genen |
|
|
wat zit er in genen |
DNA! |
|
|
genexpressie |
bij genexpressie worden eiwitten gemaakt die andere genen aansturen ... |
|
|
psychopathologie is polygeen omdat |
psychopathologie is polygeen omdat er meerdere genen betrokken zijn bij het ontwikkelen van een stoornis (denk aan poly = veel en geen = genen, veel genen) |
|
|
wanneer iemand een gen heeft dat de ontwikkeling van een bepaalde stoornis mogelijk maakt, wat gebeurt er dan? |
Dat hangt af van de interactie tussen dat gen en de omgeving. Mensen die aanleg hebben voor een stoornis hoeven deze nog niet per direct te ontwikkelen |
|
|
gedrag verklaren aan de hand van cijfers (BV 0.70) |
Wanneer een bepaalde gedraging een waarde heeft van BV 0.70 dan betekent dit dat het gedrag voor 70% aan de erfelijke genen te wijden is en voor 30% door de omgeving gestimuleerd wordt. |
|
|
gedragsgenetica |
de wetenschap die zich richt op de mate waarin gedrag beïnvloed wordt door genen en omgeving |
|
|
fenotype komt door... |
het fenotype ontstaat door de interactie tussen het genotype en de omgeving |
|
|
moleculaire genetica: |
de wetenschap die zich richt op het identificeren van genen en hun functies |
|
|
epigenetica |
de wetenschap die zich richt op hoe de omgeving genexpressie kan veranderen |
|
|
wederkerige gen-omgeving interacties |
genen die gedrag beïnvloeden naar een bepaalde omgeving, waarbij die omgeving weer invloed heeft op het ontwikkelen van stoornissen |
|
|
wat is het grote probleem in het genetische paradigma? |
het doel van de genetica is om de interactie tussen genen en omgeving te meten, maar dit is heel moeilijk te onderzoeken (gebeurt wel veel met proefdieren) |
|
|
neurowetenschappelijke paradigma stelt dat... |
het neurowetenschappelijke paradigma stelt dat stoornissen ontstaan door afwijkingen in afwijkende processen in de hersenen |
