Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
44 Cards in this Set
- Front
- Back
Functie van mitochondriën:
|
produceert energie voor de cel |
|
Functie van ribosomen:
|
maakt eiwitten aan |
|
belangrijk kenmerk en functie van endoplasmatischreticulum:
|
Sommige ribosomen zitten vast aan het endoplasmatischreticulum, want het endoplasmatischreticulum vervoert de aangemaakte eiwitten naar andere plaatsen
|
|
hoeveel axonen kan een neuron hebben?
|
maximaal 1 |
|
functie van celmembraan |
het celmembraan bestaat uit twee lagen van vetachtige moleculen die schadelijke stoffen buiten de cel houdt |
|
betekenis efferent |
afvoerend/weg (exit>efferent) |
|
betekenis afferent
|
aanvoerend/naar binnen |
|
belangrijke kenmerken van
motorische neuronen |
soma ligt in het ruggenmerg efferent axon = stuurt signalen van ruggenmerg naar de spieren |
|
sensorische neuronen |
afferent axon = stuurt signalen van sensoren/zintuigen naar het ruggenmerg |
|
belangrijk kenmerk van interneuronen |
de gehele interneuron ligt altijd binnen 1 structuur
|
|
Belangrijk kenmerken van gliacellen en de functie
|
gliacellen helpen de neuronen functioneren |
|
soorten gliacellen (5) |
2 Microglia 3 Oligodendrocyten 4 Radiale glia 5 Schwanncells Denk aan AMORS |
|
Functies Astrocyten
|
1 helpt synchronyseren van activiteit van neuronen 2 ruimt afvalmateriaal op 3 controleert de bloedtoevoer van hersengebieden 3.2 verwijdt de bloedvaten waar nodig is |
|
Functie microglia
|
ruimt afvalmateriaal op: namelijk schimmels, virussen en andere micro-organismen |
|
functie oligodendrocyten
|
bouwt meyeline om axonen in het centrale zenuwstelsel |
|
functie schwanncells |
bouwt meyeline om axonen in het perifere zenuwstelsel |
|
|
leidt de migratie van neuronen tijdens de embryonale ontwikkeling |
|
Functie bloed-brein barrière
|
De bbb is de verdikking in de bloedvaten in de hersenen die de hersencellen beshermen tegen schadelijke micro-organismen en schadelijke chemische stoffen. Dode breincellen worden niet zomaar vervangen
|
|
3 meganismen waardoor 'goede' chemische stoffen toch door de bbb kunnen
|
2 vetoplosbare moleculen kunnen door de het vet van de bbb 3 actief transport: zoals met glucose |
|
belangrijk voor glucose
|
glucose wordt gemaakt in de lever (waar vitamine B1 voor nodig is) |
|
poorten in het membraan
|
eiwitmoleculen die actief transport verzorgen (behalve bij altijd openstaande poorten > semipassief transport) |
|
openstaande poorten
|
sommige stoffen zoals water, zuurstof en kooldioxide kunnen altijd en overal door de membranen heen
|
|
tijdens rustpotentiaal
|
kaliumpoorten op een kier |
|
werking natriumkaliumpomp |
de natriumkaliumpomp pompt 3 natriumionen uit de cel en 2 kaliumionen in de cel (altijd 10x meer natriumionen buiten de cel dan binnen de cel)
|
|
twee gradiënten
|
|
|
is natrium positief of negatief geladen?
|
positief |
|
is kalium positief of negatief geladen? |
positief |
|
is calsium positief of negatief geladen? |
negatief |
|
is chloride positief of negatief geladen |
negatief |
|
functie rustpotentiaal |
neuronen voorbereiden op een snelle reactie wanneer nodig |
|
2 type receptoren
|
ligand-gated receptoren & voltage-gated receptoren |
|
ligand-gated receptoren |
ligand-gated receptoren gaan open als ze met neurotransmitters binden (bevinden zich vooral op de soma en dendrieten)
|
|
Voltage-gated receptoren |
Bevinden zich vooral op de axonenen en de axonheuvel |
|
Depolarisatie:
|
binnenkant cel wordt minder negatief/wordt positiever |
|
Repolarisatie:
|
binnenkant cel wordt negatiever na depolarisatie |
|
hyperpolarisatie: |
binnenkant cel wordt nog negatiever dan tijdens rustpotentiaal (dipje na repolarisatie) |
|
1 Aanleiding van een actiepotentiaal: lichte depolarisatie
|
bij het begin van een actiepotentiaal bindt er een excitatoire neurotransmitter aan een ligand-gated receptor. Hierdoor gaat de ligand-gated receptor open voor een specifiek positief ion. Dit gaat een korte tijd door bij verschillende lg-receptoren en de positiever wordende lading binnen de cel wordt opgemerkt door de voltage-gated receptoren die op hun boort een beetje (verder\ open gaan staan. |
|
2 Begin van actiepotentiaal: extreme depolarisatie
|
Dit is het actiepotentiaal: het actiepotentiaal verloopt altijd precies hetzelfde en maar 1x tegelijk. Bij de piek (van ongeveer 40mV) sluiten alle natriumpoorten weer. Zelfs bij deze piek blijft de concentratie natriumionen hoger buiten de cel dan binnen. |
|
3 Repolarisatie:
|
De kaliumpoorten blijven open na de piek. Waardoor kalium door de elektrische- & concentratie gradiënt de cel uit stroomt
|
|
4 hyperpolarisatie
|
Dan gaat de natrium-kaliumpomp aan. |
|
Absolute refractionaire periode (en tijd)
|
Absolute refractionaire periode = depolarisatie en repolarisatie (1 milliseconde)
|
|
Relatieve refractionaire periode (en tijd)
|
Er is sterkere stimulatie nodig om weer bij de ladingdrempelwaarde te komen (het is moeilijker om in deze periode weer zo snel een actiepotentiaal te creëren) |
|
Saltatoryconduction
|
het actiepotentiaal springt van knoop naar knoop door de axon |
|
|
|