• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/309

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

309 Cards in this Set

  • Front
  • Back

De oefening

El ejercicio

De accentuering

La acentuación

Het accent

El acento

Klinken

Sonar

Tellen

Contar

Sterk

Fuerte

Zwak

Débil

De laatste

El último


La última

Na


Achter

Tras

De volgende

La tras

De voorlaatste

El penúltimo


La penúltima

De buur(man)

El vecino

De buurvrouw

La vecina

Het buurland

El país vecino

Veel

Mucho


Mucha

Weinig

Poco


Poca

De school

La escuela

De lagere school

El colegio

De middelbare school

El instituto

Samenleven

Convivir

De inwoner

El ciudadano


La ciudadana

De samenleving

La convivencia

Leerling (student van iets of iemand)

El alumno


La alumna

De eeuw

El siglo

Vluchten

Huir

Opvoeden


Opleiden

Educar

De opvoeding


De opleiding


Het onderwijs

La educacíon

Hoeveel?

¿Cuánto?

Door


Bij


Via

Por

Meebrengen

Traer

De afstammeling

El/La descendiente

Samengesteld

Compuesto
Compuesta

Het klaslokaal

El aula

De track

La pista

Kerstmis

Navidad

Plaatsen

Poner

Het kleed

El vestido

Geel

Amarillo

De beleefdheid


Uit beleefdheid

La cortesía


De cortesía

Cartoon (spotprentje)

Viñeta (de tebeo)

De postpode

El cartero

Tonen / Leren

Enseñar

Instappen

Embarcar

De Instapkaart / Boarding Pass

La tarjeta de embarque

In een kantoor

En una officina

Zitten

Sentarse

Vriendelijk, vriendschappelijk

Amable

Verliezen

Perder

De doopnaam/voornaam

El nombre de pila

De onbekende

El/La desconocido

Zo ... als ...

Tan ... como ...

Zo veel ... als ...

Tanto ... como ...

De slager

El carnicero


La carnicera

De schoenmaker

El zapatero


La zapatera

De smid

El herrero


La herrera

De kleermaker

El sastre


La sastra

Eigen

Proprio

Onderstrepen

Subrayar

Samen

Junto

Naast

Junto a

Alleen

Solo

Het weekend

El fin de semana

Nog/ Nog altijd

Todavia

De buurt

El barrio

Zien

Ver

De helft

La mitad

Bijna

Casi

De slaapkamer

La habitacíon

De verdieping

La planta

De plant

La planta

De gast

El/La huésped

De koning

El rey

De koningin

La reina

De loting/lotto

El sorteo

Die / deze

Este

Nabij / Dichtbij

Cerca

De gelukkige

El afortunado

De grap

La broma

Middernacht

Medianoche

De druif

La uva

De wens

El deseo

Uitgaan / Vertrekken

Salir

Ontbijten

Desayunar

Ontvangen / Krijgen

Recibir

Thuis

En casa

De tour / een ronde

La vuelta

De routine

La rutina

Dagelijkse

Diario


Diaria

Dineren

Cenar

Het bed

La cama

Ontwaken

Despertarse

Wekken

Despertar

De klok

El reloj

Een wekker

Un despertador

Het uur

La hora

Het uurrooster

El horario

Opstaan

Levantarse

Neerleggen
Te naar bed brengen
Acostar

Gaan liggen


Gaan slapen

Acostarse

Laat

Tarde

Vroeg
Pronto
Temprano
Openen
Abrir

Beëindigen

Terminar

Beginnen / Starten

Comenzar


Empezar

De droom

El sueño

Moe zijn


Vaak hebben

Tener sueño

Rusten

Descansar

Het bloed

La sangre

Enkele

Algún / Alguna


Algunos /Algunas

Slapen

Dormir

De warmte


De hitte

El calor

Verbeteren

Mejorar

De gezondheid

La salud

Nemen

Tomar

De stress

El estrés

De legende

La leyenda

De werkdag

El día laboral

De tijd

El tiempo

Soms

A veces

De sport

El deporte

Een tijdje, momentje

Un rato

Afhangen

Depender

Dan, erna

Luego

Het speelplein

El patio

Terugkeren

Volver

De ambtenaar

El funcionario


La funcionaria

Zoals dit, op deze manier

Así

Kunnen

Poder

Snack, tussendoortje (vaak 4-uurtje)

La merienda

De verandering

El cambio

Het wisselgeld

El cambio

Elke

Cada

Over/Op

Sobre

Ongeveer

Sobre

Voor

Antes

Na / Later / Dan

Después


Luego

Boodschappen doen

Hacer la compra

De keer, beurt

La vez (plural las veces)

Het dessert

El postre

Soms

A veces

... keer per ...

... veces a la ...

van ... tot ...

de ... a ...

Vanaf ... tot ...

Desde las ... hasta las ...

tussen ... en ...

entre ... y ...

De maaltijd

La comida

Het voorgerecht, de eerste gang

El primer plato

De honger

La hambre

Ten vroegste

A la muy pronto

In elk geval

De todos modos

De gewoonte, het gebruik

La costumbre

Lunchen

Almorzar

Licht (niet zwaar)

Ligero

De zomer

El verano

De winter

El invierno

De lente

La primavera

De herfst

El otoño

De handel (handelszaak)

El comercio

Het doorlopend uurrooster

El horario continuo

Het gedeeld rooster

El horario partido

Het intensief rooster

El horario intensivo

Grote supermarkt (e.g Makro), opslagplaats

El almacén

De woensdag (1 woensdag)

El miercoles

Elke woensdag

Los miércoles

De ster

La estrella

Leeg

Vacía

Tot

Hasta

Vanaf

Desde

De vrije tijd
El ocio

Dromen

Soñar

Spelen

Jugar

Genoeg

Bastante (overvloed)


(Lo) suficiente (voldoende)

De taak, plicht

El deber

Veranderen, wisselen

Cambiar

De kapper

La peluquería

Surfen (web)

Navegar

Het bad

El baño

De douche

La ducha

De handdoek

La toalla

Nog een keer

Otra vez

Inslapen

dormirse

Onmiddellijk

en seguida

De pyjama

El pijama

Zich wassen

Lavarse

Poetsen (tanden), borstelen (haar)

Cepillarse (los dientes)

Baden

Bañarse

Douchen

Ducharse

(af)drogen

Secarse

Kammen

Peinarse

Vertrekken

Irse

Zien

Ver

De sandwich

El bocadillo

Warm, heet

Caliente

Snoepen, snacken, 4-uurtje eten

Merendar

De groente

La verdura

Aankleden

Vestirse


Ponerse (la ropa)

Wandelen

Caminar

Aankomen

Venir

De regen

La lluvia

De wind

El viento

Later dan gewoonlijk

Más tarde de lo normal

Ondertussen, tijdens

Mientras

Willen (voorkeur geven)

Gustar

Wat ik wil

Lo que me gusta

De borstel

El cepillo

Naar kantoor gaan

Ir a la oficina

Dus, toch

Pues

Hoe laat is het?

¿Qué hora es?


¿Qué horas son? (In Zuid-Amerika)

Aanvullen

Añadir

's Morgens

Por la mañana

's Middags

Por la tarde

's avonds/ 's nachts

Por la noche

Om ... uur of zo.

A las ... o así

Spelen (instrument)

Tocar

De gitaar

La guitarra

Aangenaam

Agradable

Rangschikken


Sorteren

Ordenar

Identificeren

Identificar

De voorstelling

La actuación

Zich amuzeren

Divertirse

Grappig, amuzant

Divertido


Divertida

Koud

Frío


Fría

Is er ...? Zijn er ...?

¿Hay ...?

De marionet

El títere

De documentaire

La documental

Volgen

Seguir

De volger

El seguidore

De fan

El aficionado


La aficionada

Mooi

Precioso


Preciosa

Het stuk (toneel)

La obra

Het meubel

El mueble

De tuin

El jardín

De stijl

El estilo

De eeuw

El siglo

Ver

Lejos

Dichterbij brengen

Acercar

Tapas gaan eten

Ir de tapas


Ir de tapeo

Een glaasje gaan drinken

Ir de copas

Buiten de ...

Fuera de ...

De sneeuw

La nieve

Vol

Lleno

Vol leven

Lleno de vida

Saai

Aburrido


Aburrida

Mengelen

Mezclar

Ziek zijn

Estar enfermo


Estar enferma

Het sap

El zumo

Zo vroeg

Tan pronto

Zo snel mogelijk

Lo antes possible

Het geluk

La suerte

Tegenover

Enfrente

Geen enkele

Ningún

Af en toe

De vez en cuando

Vaak / Regelmatig

A menudo

Vaak / Frequent

Frecuentemente

Wat is er?

¿Qué hay?

Het telefoongesprek

La llamada


(El conversación telefónica)

De tafel

La mesa

De stoel

La silla

Bellen / Telefoneren

Llamar por teléfono


Hablar por teléfono

De brouwerij

La cervecería

Het begijnenhof

El beaterio

Het stadhuis


Het gemeentehuis

El ayuntamiento

Het stadsbestuur


Het gemeentebestuur

El ayuntamiento

Voorstellen

Proponer

De suggestie
La sugerencia

Het voorstel

La propuesta

Suggereren

Sugerir

Zwemmen

Nadar

Het zwembad

La piscina

Dat moet je zien.

Tienes que ver.

Check it out!

¡Hay que ver!

Denken

Pensar

Het gezicht

La cara

Zich scheren

Afeitarse

De computer

El ordenador

De pers

La prensa

Het glas

La copa

Een glaasje/iets gaan drinken

Ir a tomar una copa/algo

Afspreken

Quedar

Afspreken met vrienden

Quedar con amigos

Helpen

Ayudar

Gratis

Gratuito


Gratuita

Dan

Entonces

Liefhebben


Houden van

Encantar

De maand

El mes

Aanvaarden

Aceptar

Afwijzen

Rechazar

Sorry

Lo siento

Het is zo dat... (uitleg geven, reden geven)

Es que ...

Met mij

Conmigo

De afspraak

La cita

De buitenwijken

Las afueras (siempre plural)

De apotheek

La farmacia

Uiteten

Comer fuera

Een wandeling maken

Dar una vuelta

Interesseren

Interesar

(Naar) waar

Adonde

Hier

Aquí

Langs hier

Por aquí

De drums

La batería

Aankomen

Llegar

De creche

La guardería

De boot

El barco

Kijken naar

Mirar

Binnenkant
Binnenland

El interior

Het speenvarken

El cochinillo

Het lam

El cordero

Het varken


Het varkensvlees

El cerdo

Aanzetten

Encender

Afzetten, uit doen

Apagar