Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
10 Cards in this Set
- Front
- Back
Aan het kortste eind trekken |
Verliezen |
|
Appels met peren vergelijken |
Dingen met elkaar vergelijken die niks met elkaar te maken hebben |
|
Beren op de weg zien |
Bang zijn voor iets dat niet bestaat |
|
De balans opmaken |
Kijken hoe iets verlopen is |
|
De daad bij het woord voegen |
Iets zeggen en het dan ook meten doen |
|
De draad oppakken |
Verder gaan waar je gebleven was |
|
De kat uit de boom kijken |
Een afwachtende houding aannemen |
|
Iemand aansprakelijk stellen |
Iemand zeggen dat hij de schade moet betalen |
|
Iemand de les lezen |
Duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds heeft gedaan |
|
Iemand in de arm nemen |
Om hulp vragen |