• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/76

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

76 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Auch

Ook

Außerdem, zudem, zusätzlich, hinzu kommt

Bovendien

Ebenfalls

Eveneens, ook

Erstens/Zweitens/Drittens

Ten eerste/tweede/derde

Nicht nur... sondern auch

Niet alleen... maar ook

Sowie

Evenals, alsook

Zudem

Daarbij

Denn

Want

Indem

Doordat

Nämlich

Namelijk

Schließlich

Per slot van rekening

Weil

Omdat

Aber

Maar (hoeft niet op de eerste plek vd zin te staan, dan betekent het ‘echter’)

Allerdings

Echter

Dagegen, hingegen

Daarentegen

Dagegen, hingegen

Daarentegen

Dennoch

Desalniettemin

Doch

Toch

Jedoch

Echter

Eigentlich

Eigenlijk

Einerseits... andererseits

Enerzijds ... anderzijds

Immerhin/ ohnehin

In ieder geval, toch

Nicht... sondern

Niet... maar

Obwohl

Hoewel

Stattdessen

In plaats daarvan

Trotz(dem)

(Des)ondanks

Während

Terwijl

Zwar... aber/ zwar... doch

Weliswaar... maar

Bis

Totdat

Inzwischen

Ondertussen (soms als in: ondertussen gebeurt het tegenovergstelde)

Inzwischen

Ondertussen (soms als in: ondertussen gebeurt het tegenovergstelde)

Damals

Vroeger

Mittlerweile

Ondertussen

Zuletzt

Als laatste

Also

Dus

Daher

Vandaar

Daher

Vandaar

Damit

Zodat, om te bereiken dat

Daher

Vandaar

Damit

Zodat, om te bereiken dat

Demnach

Dus, daarom

Daher

Vandaar

Damit

Zodat, om te bereiken dat

Demnach

Dus, daarom

Deshalb

Derhalve, daarom

Deswegen

Daarom, vandaar

Je...desto

Hoe (bijv groter)... hoe (bijv zwaarder)

So*

Dus, daarom

So... dass

Zo (bijv eerlijk)... dat ... (bijv kwetsend)

So... dass

Zo (bijv eerlijk)... dat ... (bijv kwetsend)

Etwa

Bijvoorbeeld

So*

Zo, bijvoorbeeld

zum Beispiel

Bijvoorbeeld

Auch*

Ook

(Eben/genau) so... wie

(Net/precies) zo... als

Weder ... noch

Noch ... noch (geen van beiden)

Erst recht

Pas echt

Erst recht

Pas echt

Gar

Al helemaal

Nicht nur... sondern auch*

Niet alleen... maar zelfs

Sogar

Zelfs

Tatsächlich/ in der Tat

Inderdaad

Tatsächlich/ in der Tat

Inderdaad

Zumal

Vooral omdat

Jedenfalls

In elk geval

Nur

Slechts, alleen (maar)

Übrigens

Overigens, ‘by the way’

Zusätzlich

Daar komt bij, daarnaast

Zusätzlich

Daar komt bij, daarnaast

Bevor / vor

Voor(dat)

Früher

Vroeger / in het verleden

Anfangs

Aanvankelijk

Später

Later

Jetzt

Nu / tegenwoordig

Jetzt

Nu / tegenwoordig

Heutzutage

Nu, tegenwoordig, vandaag de dag