Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
50 Cards in this Set
- Front
- Back
vetten |
een diverse groep van organische stoffen die onoplosbaar zijn in water. Er zijn 3 soorten die voorkomen in het voedsel en in cellen/weefsels in het lichaam: Triglyceriden, fosfolipiden en sterolen. |
|
Triglyceriden |
95% van de vetten die we eten bestaat uit 3 vetzuurmoleculen bevestigd aan een glycerol frame met 3 koolstoffen |
|
Vetzuren |
lange ketens van koolstofatomen zowel met elkaar verbonden als aan waterstof atomen, met een carboxyl groep (COOH) |
|
Glycerol |
een alcohol bestaande uit 3 koolstofatomen. Het is het frame van een triglyceride molecuul |
|
classificatie triglyceriden |
* ketenlengte * niveau van verzadiging * vorm |
|
ketenlengte triglyceriden |
korte keten: minder dan 6 C atomen medium keten: 6-12 C atomen lange keten: >= 14 C atomen korte en medium ketens snellere vertering en stofwisseling lange ketens komen meeste voor |
|
verzadigingsniveau triglyceriden |
1) verzadigd 2) enkelvoudig onverzadigd 3) meervoudig onverzadigd |
|
verzadigde vetten |
vetzuren waarin geen C-atomen voorkomen die verbonden zijn met een dubbele binding; meestal vaste vorm bij kamertemperatuur |
|
enkelvoudig onverzadigd |
vetzuren waarin 2 C-atomen met 1 dubbele binding zijn verbonden; meestal vloeibaar bij kamertemperatuur bv olijfolie, notenolie |
|
meervoudig onverzadigd |
vetzuren waarin meer dan 1 dubbele binding tussen de C-atomen voorkomt; vloeibaar bij kamertemperatuur bv katoenzaad-, canola-, mais-, en zonnebloemolie |
|
transvetten |
geharde oliën, die meestal ontstaan tijden commerciële verwerking, d.m.v. harding. Er wordt waterstof toegevoegd aan vetzuren, omdat dat configuratie van de oliën veranderd. Dit verlaagt het stolpunt en verlengt de houdbaarheid. Kan ook van nature voorkomen in koemelk. |
|
cis configuratie |
natuurlijke configuratie van enkelvoudig en meervoudig onverzadigde oliën, waarbij de keten van C-atomen gekromd is |
|
configuratie vetzuren |
bevatten aan alfa-zijde een carboxylgroep COOH en aan omega-zijde een methylgroep CH3 |
|
essentiële vetzuren |
vetzuren die geconsumeerd moeten worden via het voedsel omdat ze niet door het lichaam geproduceerd kunnen worden 1) linolzuur 2) alfa-linoleenzuur |
|
linolzuur |
essentiëel vetzuur dat voorkomt in plantaardige en nootoliën, ook bekend als omega 6 vetzuur |
|
alfa-linoleenzuuur |
essentieel vetzuur dat voorkomt in groene bladgroenten. vlaszaadolie, sojaolie, visolie en visproducten, ook bekend als omega 3 vetzuur |
|
EPA |
EicosaPentaeen Zuur wordt gedeeltelijk gemaakt door ons lichaam van alfa-linoleenzuur. Aanvulling door het eten van (vette) vis is noodzakelijk, vb. tonijn of zalm |
|
DHA |
DocosaHexaeen Zuur wordt gedeeltelijk gemaakt door ons lichaam van alfa-linoleenzuur. Aanvulling door het eten van (vette) vis is noodzakelijk, vb. tonijn of zalm |
|
Fosfolipiden |
Een soort vet waarbij een vetzuur verbonden is met een andere chemische stof die fosfaat bevat, bijvoorbeeld een glycerol frame met 2 vetzuren en 1 fosfaatgroep. * oplosbaar in vetten * eierdooier, pinda's, sojabonen en emulgatoren |
|
Sterolen |
Vetsoorten die voorkomen in voedsel en in het lichaam met een ringstructuur. Cholesterol is de sterol die het meest voorkomt in voedsel. |
|
Cholesterol |
essentieel voor menselijke gezondheid - wordt door ons lichaam zelf geproduceerd, voor het grootste deel in de lever - hoeft niet gegeten te worden - komt veel voor in dierlijk vet - is structureel onderdeel van elke celmembraan, belangrijk voor integriteit en soepelheid - komt veel voor in zenuwcellen - voorloper van progesteron, estrogenen, androgenen zoals testosteron, bijnierhormonen, vitamine D en galzout |
|
Afbreken vetten |
mond - speeksellipase geproduceerd door speekselklieren: * verteren sommige triglyceriden maag - mixen en kleiner maken van vet - maaglipase * verteren sommige triglyceriden dunne darm - gal, geproduceerd door lever en opgeslagen in de galblaas emulgeert vet: zet het om in kleinere druppels - vetverterende enzymen geproduceerd door alvleesklier * zetten triglycerides om in monoacylglycerides en vetzuren * zetten dieet cholesterolesters en fosfolipiden om in hun componenten - producten van vetvertering combineren met galzouten tot micellen - micellen transporteren vetverteringsproducten naar de enterocyten - in de enterocyten hergroeperen de onderdelen van de micellen zich tot triglyceriden en worden opnieuw verpakt tot chylomicrons * chylomicrons worden in het lymfesysteem opgenomen, dat ter hoogte van de nek uitmondt in de bloedbaan * kortere vetzuren worden direct in het bloed opgenomen |
|
cholesterolester |
cholesterol + vetzuur |
|
micelle |
bolvormige component bestaande uit galzouten en gal fosfolipiden die vetverteringsproducten naar de slijmwandcel van de dunne darm transporteren; kern is waterafstotend, opp is wateraantrekkend |
|
lipoproteïne |
bolvormige structuur met triglyceriden gegroepeerd in de kern samen met cholesterolesters, vrij cholesterol en ander waterafstotende vetten. Wateroplosbare fosfolipiden en eiwitten vormen de buitenkant van de bol. |
|
Chylomicron |
een lipoproteïne geproduceerd in de slijmwand van de darmen; transporteert vet afkomstig uit het voedsel uit het spijsverteringskanaal in lymfesysteem, dat uitmondt in bloedsomloop. |
|
Chylomicron-restanten |
Wanneer benodigde onderdelen van de chylomicrons gebruikt zijn door diverse lichaamscellen, resteren nog cholesterol, fosfolipiden en eiwitten. Deze worden door lever uit het bloed verwijderd en hergebruikt. |
|
Wat gebeurt er met chylomicrons als ze in het bloed circuleren? |
1) gebruikt voor energie door lichaamscellen, vooral spiercellen 2) gebruikt om vet bevattende structuren in het lichaam te produceren 3) opslag in de spier of in vetweefsel om later te gebruiken (meest in vetweefsel, heeft meer opslagcapaciteit) * bij fysiek actieve mensen vindt meer vetopslag in spieren plaats |
|
waarom hebben we vetten nodig? |
1) energiebron, meeste energie per gram 2) energieopslag voor later gebruik 3) bouwstoffen 4) absorptie en transport vetoplosbare vitaminen 5) handhaven celfunctie 6) beschermlaag van lichaam en lichaamsorganen |
|
Functie vet in celmembraan? |
- handhaven integriteit - reguleren welke stoffen cel in- en uitgaan - reguleren welke stoffen binden aan cel - zorgen voor soepelheid - onderdelen van zenuwweefsel * ontwikkeling, groei en onderhoud * doorgeven van impulsen tussen zenuwcellen |
|
functie vet als beschermlaag? |
1) omhult en beschermt organen zoals nieren en lever, als we vallen of gekneusd raken 2) vet onder de huid vorm isolatielaag om lichaamswarmte te behouden |
|
functie vet in voedsel? |
- textuuur - smaak - gevoel van verzadiging |
|
Hoeveel vet moeten we eten gemiddeld per dag? |
totaal vet: 20 - 40en% (max 35en% bij overgewicht)f verzadigd vet: < 10 en% transvet: < 1en% linolzuur: 2 en% alfa-linoleenzuur: 1 en% n 3 vetzuren vis (EPA en DHA) 450 mg vanaf 19 jaar meervoudig onverzadigd vet < 12en% |
|
zichtbare vetten |
makkelijk te herkennen in ons voedsel of toegevoegd aan voedsel, zoals boter, room, dressing, vetrandjes aan vlees |
|
onzichtbare vetten |
vetten die verborgen zijn in ons voedsel, zoals in banket, reguliere zuivelproducten, doorregen vet in vlees |
|
hart- en vaatziekten |
algemene term die betrekking heeft op abnormale condities waarbij hart en bloedvaten niet goed functioneren, kunnen resulteren in hartaanval of beroerte meest voorkomende: coronaire hartziekten (aderverkalking), beroerte, hoge bloeddruk |
|
coronaire hartziekten |
wanneer de bloedvaten naar het hart toe geblokkeerd of vernauwd raken; vernauwing vermindert de hoeveelheid bloed (zuurstof en voedingsstoffen) naar het hart - borstpijn angina pectoris - hartaanval |
|
beroerte |
veroorzaakt door blokkade of bloeding van een van de bloedvaten die de hersenen van bloed, zuurstof en voedingsstoffen voorzien. Het hersengebied dat afhankelijk van dat bloedvat is kan niet functioneren en de lichaamsfunctie die door dat gebied geregeld worden vallen uit. |
|
hypertensie / hoge bloeddruk |
de kracht van het bloed dat door de vaten stroomt is te hoog - verhoogt de kans op hartaanval of beroerte |
|
artherosclerosis / aderverkalking |
ziekte die gekenmerkt wordt door de accumulerende afzettingen van vetten en littekenweefsel, die ophopen tot een punt waar ze de bloeddoorstroming verhinderen |
|
risicofactoren voor hart- en vaatziekten |
niet te beïnvloeden: leeftijd geslacht (man heeft meer kans) familiegeschiedenis beïnvloedbaar: overgewicht fysieke inactiviteit roken type 2 diabetes ontsteking abnormaal bloedcholesterol |
|
VLDL |
Very Low Density Lipoprotien: - 80% gevormd in lever / 20% in darm - transporteert lichaamseigen vetten, vooral triglyceriden naar diverse lichaamsweefsels - bevat 52% triglyceriden |
|
LDL |
Low Density Lipoprotein: - "slecht" cholesterol - gevormd in het bloed uit VLDL wanneer triglycerides verwijderd worden - transporteert cholesterol naar lichaamscellen - bevat 8% triglyceriden |
|
HDL |
High Density Lipoprotein: - "goed" cholesterol - geproduceerd in de lever en afgegeven aan het bloed - wordt door het bloed door heel het lichaam getransporteerd en neemt vrij cholesterol op - transporteert cholesterol van weefsel terug naar de lever - bevat 3% triglyceriden |
|
Waarom moeten sommige mensen de hoeveelheid cholesterol in hun dieet verlagen en hoe doe je dat? |
Bij sommige mensen wordt de productie van cholesterol niet goed gereguleerd en blijft lichaam produceren onafhankelijk van de hoeveelheid in het voedsel. Verlagen: - minder eieren - minder (vet) vlees - magere zuivelproducten gebruiken |
|
Wat is de invloed van verzadigd vet en transvet op cholesterol? |
- verhogen LDL cholesterol en verlagen HDL cholesterol - transvet heeft (nog) slechtere invloed dan verzadigd vet |
|
wat is de invloed van omega 3 vetzuren op de risicofactoren voor hart- en vaatziekten? |
- verlagen ontsteking - verlagen niveau bloedvetten - verhogen HDL cholesterol |
|
medicijnen die risico op hart- en vaatziekten verlagen |
1) lichaamseigen cholesterol syntheste inhibitors (statins) 2) bile acid sequestants 3) nicotinezuur |
|
functies cholesterol |
* bouwsteen celmembraan * uitgangsstof vorming provitamine D, galzuurzouten, geslachtshormonen en bijnierhormonen * vettransport * isolatie zenuwweefsel-hersenweefsel |
|
soorten lipoproteïnen |
1) chylomicronen 2) VLDL 3) LDL 4) HDL |