Vocabulary Engels Unit 1

Front 1

To appoint

Back 1

Aanstellen

Front 2

To assess

Back 2

Evalueren, beoordelen

Front 3

To interview

Back 3

Een sollicitatiegesprek houden

Front 4

To recruit

Recruitment

Back 4

Aanwerven

Aanwerving

Front 5

To run with something

Back 5

Ermee aan de slag gaan

Front 6

A rigorous hiring process

Back 6

Een strikte aanwervingsprocedure

Front 7

A(n) (assistant) principal

Back 7

Een (assistent) schoolhoofd

Front 8

A headmaster (mainly UK)

Back 8

Een schooldirecteur

Front 9

The support staff

Back 9

Het ondersteunend personeel

Front 10

The teaching staff

Back 10

Het lerarenkorps

Front 11

To be employed

Back 11

Werkzaam zijn

Front 12

Employment

Back 12

Tewerkstelling

Front 13

An employee

Back 13

Een werknemer

Front 14

An employer

Back 14

Een werkgever

Front 15

To apply

Back 15

Solliciteren

Front 16

An applicant

Back 16

Een sollicitant

Front 17

An application (interview)

Back 17

Een sollicitatie(gesprek)

Front 18

A prospective teacher

Back 18

Een kandidaat-leraar

Front 19

To contribute

Back 19

Bijdragen

Front 20

To have a voice in

Back 20

Inspraak hebben in

Front 21

To be involved

Back 21

Betrokken zijn bij

Front 22

To be on a (selection) panel

Back 22

In de jury zitten

Front 23

To range in ages

Back 23

Variëren in leeftijd

Front 24

To allow for mutual respect

Back 24

Wederzijds respect mogelijk maken

Front 25

To develop a (good) rapport

Back 25

Een (goede) verstandhouding krijgen

Front 26

To explore (attributes)

Back 26

(eigenschappen) aftasten

Front 27

To mirror (ideas)

Back 27

(ideeën) weerspiegelen

Front 28

To raise concerns

Back 28

Bekommernissen oproepen

Front 29

Approachable

Back 29

Toegankelijk

Front 30

Tactful

Back 30

Tactvol

Front 31

(un) sympathetic

Back 31

(weinig) begripvol

Front 32

Severe

Back 32

Streng, strict

Front 33

Knowledgeable

Back 33

Deskundig, goed op de hoogte, inhoudelijk sterk

Front 34

To be great at (teaching enthusiastically)

Back 34

Goed zijn in (heel enthousiast lesgeven)

Front 35

To have a thorough command of something

Back 35

Iets grondig beheersen

Front 36

Capable (of)

Back 36

Bekwaam (om), competent

Front 37

To manage disruptive behaviour

Back 37

Storend gedrag weten aan te pakken

Front 38

To deal well with

Back 38

Goed omgaan met

Front 39

Resourceful

Back 39

Vindingrijk

Front 40

Innovative teaching methods

Back 40

Vernieuwende lesmethoden

Front 41

To bring to life

Back 41

Tot leven brengen

Front 42

Vivid

Back 42

Krachtig, levendig

Front 43

To engage with

Back 43

Zich betrokken voelen bij

Front 44

Inspiring

Back 44

Inspirerend, bezielend

Front 45

Encouraging

Back 45

Aanmoedigend

Front 46

Wit

Humour

Back 46

Geestigheid

Humor

Front 47

To react angrily

Back 47

Boos reageren

Front 48

To set goals

Back 48

Doelen stellen

Front 49

To expand horizons

Back 49

Horizonten verbreden

Front 50

To make eyes widen and mouths drop

Back 50

Verbazen (grote ogen doen openzetten en de mond laten openvallen)

Front 51

To change perspective

Back 51

De kijk veranderen, het anders benaderen

Front 52

To make somebody feel comfortable

Back 52

Iemand zich op het gemak doen voelen

Front 53

To respond to needs

Back 53

Op noden reageren

Front 54

To practise

Back 54

Oefenen

Front 55

To acquire knowledge

Back 55

Kennis verwerven

Front 56

Skills

Back 56

Vaardigheden

Front 57

To cooperate

Back 57

Samenwerken

Front 58

To obey the rules

Back 58

De regels gehoorzamen

Front 59

To do exercises

Back 59

Oefeningen maken

Front 60

To complete tasks

Back 60

Opdrachten afwerken

Front 61

Dutiful

Back 61

Plichtsbewust

Front 62

To process information

Back 62

Informatie verwerken

Front 63

To review

Back 63

Opnieuw bekijken

Front 64

To enhance

Back 64

Verhogen, verbeteren

Front 65

Motivation

Motivated

Back 65

Motivatie, gemotiveerd

Front 66

To ignore instructions

To follow instructions

Back 66

Instructies negeren

Instructies opvolgen

Front 67

To be disrespectful

Back 67

Respectloos zijn

Front 68

To use offensive language

Back 68

Beledigende taal gebruiken

Front 69

Nursery school

Back 69

Kleuterschool

Front 70

Primary school

Back 70

Lagere school

Front 71

Secondary school

Back 71

Middelbaar onderwijs

Front 72

Independent

Back 72

Onafhankelijk (van de overheid)

Front 73

Co-educational

Back 73

Gemengd, voor jongens en meisjes

Front 74

A boarding school

Back 74

Een kostschool, internaat

Front 75

A comprehensive school

A selective school

Back 75

Een middelbare school die alle leerlingen toelaat

Een school die leerlingen selecteert via toetsen

Front 76

Extra - Curricular

Back 76

Buitenschools

Front 77

Inclusive

Back 77

Inclusief, open

Front 78

A public school

Back 78

Een privé school

Front 79

Exclusive

Back 79

Exclusief

Front 80

A fee

Back 80

Inschrijvingsgeld

Front 81

Tuition

Back 81

Onderwijs(geld)

Front 82

Board

Back 82

Kost en inwoon

Front 83

Een curriculum

Back 83

Een studieprogramma, leerplan

Front 84

A policy

Back 84

Een beleid

Front 85

Rules of conduct

Back 85

Gedragsregels

Front 86

Detention

Back 86

Nablijven

Front 87

To fail

To pass

Back 87

Niet slagen

Slagen

Front 88

A tutor

Back 88

Een studiebegeleider

Front 89

To revise

Back 89

Herhalen, opnieuw studeren

Front 90

A staffroom

Back 90

Een leraarskamer

Front 91

A playground

Back 91

Een speelplaats